Parochie geschiedenis van de kerken in Eibergen


VAN LUDGER TOT ADRIANUS

(katholiek Eibergen door de eeuwen heen, belangrijk religieus document voor de Achterhoek) Olden Eibergen augustus 1995, Bennie te Vaarwerk.

B ij het herdenken van zo 'n mijlpaal als het 200- jarig bestaan van onze pa­rochie, is het goed om nog eens terug re kijken naar wat er zoal in die periode is gebeurd en wat er vooraf ging aan het stichten van de parochie. Immers, elke toekomst is gebouwd op het verleden.

De geschiedenis van het Christendom in Eibergen en omstreken is uitvoe­rig beschreven in de boekjes “Kostgangers van Onze Lieve Heer". door E.H. Wesselink (1984) en “Mattheuskerk Eibergen 50 jaar", door EJ. de Leeuw (1985). De ECHO-redaktie heeft deze boekjes nog eens doorge­lezen en samengevat.

De eerste Mattheusparochie:

Het Christendom werd in deze streek op hardhandige wijze ingevoerd door keizer Karel de Grote (768-814). De hier wonende Saksen verzet­ten zich daartegen onder aanvoering van Wittekind. De ongelijke strijd werd echter ten gunste van Karel de Grote beslist. In 792 stelde hij de Heilige Ludger tot herder van het westelijk deel van het land der Saksen aan. In 804 werd deze tot eerste bisschop van Münster gewijd. De Achter­hoekse kerken behoorden tot dit bisdom. Eibergen behoorde tot de uitge­strekte oer-parochie GroenIo, die in 1193 onder het aartsdekenaat van Vreden kwam. In de loop van de 13e eeuw werd Eibergen een zelfstandi­ge parochie, waaronder het open stadje Eibergen, Hupsel, Holterhoek, Rekken, Mallem, Het Loo en Haarlo vielen. Eibergen kreeg ook een eigen kerk, die omstreeks 1250 werd gebouwd op de plaats waar voorheen een kerkhofkapel stond. Omstreeks 1500 heeft men over hef bestaande schip een hoger en breder schip gebouwd. Zo ontstond de oude Mattheuskerk, thans de Nederlands Hervonride kerk.

In de 14e eeuw werden in Rekken en Haarlo kapellen gesticht, die door de pastoor van Eibergen werden bediend. Als tegenprestatie daarvoor werden stukken grond aan de kerk geschonken.

 De reformatie:

In de late middeleeuwen slopen veel misbruiken de Katholieke Kerk bin­nen. Veel priesters leefden in concubinaat. De plattelandsbevolking werd vaak door de kloosters uitgebuit en er heerste grote armoede onder de bevolking. Van vele zijden werd getracht hier paal en perk te stellen.

 Op 21 oktober 1517 hing de Augustijner monnik Maarten Luther in Wittenberg zijn 95 stellingen tegen de misstanden in de Kerk op. Omdat hij weigerde deze stellingen op last van de paus te herroepen, werd hij in de ban gedaan. Hiermee werd de refor- matie een feit. Aanvankelijk ging deze kerkstrijd aan de katholieken in deze streken vrijwel ongemerkt voorbij. Na 1577 is echter een groot deel van de bewoners van de Gelderse Achterhoek geleidelijk naar de nieuwe religie overgestapt, al bleef op bepaalde plaatsen, o.a. Groenlo, de bevolking de moederkerk trouw. Het dorp Eibergen is vrijwel geheel naar de nieuwe godsdienst over , gegaan; Haarlo, Mallem en Het Loo geheel. Rekken en Holterhoek grotendeels. Hupsel bleef op één uitzondering na (Scholten Bruning) katholiek. In 1616 werd de toen zelfstandige heerlijkheid Borculo. waartoe ook Eibergen behoorde. door Prins Maurits bij Gelderland, en zo bij Nederland ingelijfd. Evenals in Nederland werd de "Gereformeerde Religie" de publieke godsdienst. Dit betekende niet alleen afwijzing van de Roomse leer, maar ook van de Lutherse, die in de heerlijkheid tot in de hoogste kringen ingang had gevonden. Geleidelijk sloten zich katholieken en luthersen aan bij de Hervormde gemeente. De Calvinistische leer vond hier dus veel later ingang dan in Holland. Mogelijk daarom heeft het strijdvaardige en dogmatisch gefundeerde Calvinisme in dit deel van de Achterhoek minder diep wortel geschoten.

In het jaar 1616 was het definitieve einde van de eerste St. Mattheus paro­chie in Eibergen. De protestanten namen toen bezit van de Mattheuskerk.

 Katholieke godsdienst verboden.

Aanvankelijk konden de katholieken nog in Groenlo ter kerke, maar toen de stad in 1627 door Prins Frederik Hendrik op de Spanjaarden werd her­overd, werd ook dit steeds moeilijker. Door de provincie Gelderland werden alle vergaderingen en bijeenkomsten tot uitoefening van hun religie aan de katholieken verboden. De nog overgebleven en vooral de Duitse priesters trachtten, ondanks het daaraan verbonden gevaar, hoofdzakelijk . s nachts de zielzorg uit te oefenen in het gebied van Groenlo. Verkleed als boeren of marskramers trokken de paters uit Vreden-Zwillbrock door het grensgebied, om op afgelegen plaatsen voor te gaan in het beleiden van het oude geloof. Toen ook dit steeds moeilijker werd, werden aan de Duitse kant van de grens missieposten gesticht, waar katholieken de sa­cramenten konden ontvangen.

Op Kerstmis 1651 werd in Zwillbrock in de openlucht een nachtmis gevierd, waarbij enkele duizenden katholieken uit de heerlijkheid Borculo en uit Groenlo en omgeving aanwezig waren. Dit was de aanzet tot het bouwen van een kapel, die tussen 1712 en 1720 vervangen werd door de thans nog bestaande prachtige barokke kerk van 1672 tot 1674 is deze streek nog in handen geweest van de bisschop van Münster "Bommen Berend" en werd de Mattheuskerk tijdelijk weer toegewezen aan de hier nog overgebleven 40 katholieke gezinnen.

Vele jaren lang inde 17een 18e eeuw zijn onze voorouders langs de Kloppendiek en de Kerkdijk naar Zwilbrock ter kerke gegaan. Deze mensen moesten ongelofelijke offers brengen om hun geloof te beleven.

 De tweede Mattheusparochie:

Toen in 1795 de patriotten met behulp van Franse legers de Bataafse Re­publiek stichtten, besliste de nationale vergadering dat er geen bevoor­rechte of heersende kerk meer werd geduld. De Eibergse katholieken re­ageerden direct op deze beslissing, want bij akte van de vicaris-generaal van Münster werd nog in 1795 de statie * Eibergen opgericht. Als eerste pastoor na de hervorming werd de Zwilbroekse pater Amoldus Knicking benoemd,

 Vier kerken in 200 jaar:

Nog in hetzelfde jaar wordt van Antony Tankink op Vaarwerk een boeren­huis op de hoek Grotestraal Whemerdijk gehuurd, waar op 9 augustus 1795 door pastoor Knicking voor de eerste maal de H. Mis werd opgedragen.

Dit pand werd in 1804 aangekocht voor de som van f 750,--. Tot de eerste kerk meesters werden verkozen Janderk Harbers (Eibergen),

Gemt Olminkhof (Oude Eibergen), Gerritwijlm Alfrink (Hupsel) en Hendrik Boerhof (Mallem). Geleidelijk aan nam het aantal katholieken toe. In 1817 waren er al 700 parochianen, waarvan 70 tot 80 in het dorp en de overigen in de buurt schappen. De eerste kerk werd daarom al gauw te klein. Verbouwing en vergroting ervan had in verband met de slechte staat geen zin. In 1822 werd onder pastoor Johannes Arnol dus Abbink (1817-1835) begonnen met de bouw van een tweede kerk aan de Whemerdijk, waar later de naai- en bewaarschool zou verrijzen. Deze kerk werd op 5 oktober 1824 ingewijd door de aartspriester van Gelderland. Eigen bisschoppen waren in Nederland nog niet toegestaan. Pas in 1853 werd de bisschoppelijke hiërarchie hersteld. De bisdommen werden ver­deeld in dekenaten en de Staties der Hollandse Zending werden tot pa­rochies verheven. Voor de St. Mattheusparochie gebeurde dat officieel bij schrijven van 13 februari 1855 van aartsbisschop mgr. Johannes Zwijsen.

 Aangezien het aantal katholieken in Eibergen en Rekken fors bleef toe­nemen werden in de loop der jaren zowel de kerk in Eibergen als de kapel in Rekken, die vanuit Eibergen werd bediend, veel te klein voor het zon­dagse kerkbezoek. In 1872 werd de thans nog bestaande kerk in Rekken gebouwd. Aan de bouw van deze kerk werkten ook veel leden van de N.H. gemeente mee. Hieruit blijkt dat de goede verstandhouding tussen protestanten en katholieken in Rekken al van oudsher heeft bestaan. Pas in juli 1914 werd Rekken een zelfstandige parochie. De Eibergse kape­laan W. de Groot werd er de eerste pastoor.  Ook de kerk aan de Whemerdijk moest wegens ruimtegebrek nodig worden vervangen. In 1875 werd begonnen met de bouw van een nieuwe kerk. ca. 50 meter achter Hotel De Klok. Het is een voor die Lijd veel voorkomend standaard type. Enigszins gelijkend op de kerk in Rekken. Op 8 fe­bruari 1876 werd deze kerk ingewijd door deken B.F. Terwindt.

Zowel de kerk in Rekken als die in Eibergen werden gebouwd onder pas­toor P. van den Hurk (1866-1903). Gesitueerd als hij was, heeft hij ook in ruime mate financieel aan de bouw bijgedragen. Al vrij gauw na de totstandkoming bleek dat de kerk in Eibergen niet erg solide was gebouwd en dat de steeds weer terugkerende reparaties voor hoge kosten zorgden. Waarschijnlijk al in 1929 werd gedacht aan nieuw­bouw. toen het R.K. kerkbestuur van de familie Ellèrbeck de huizen aan de Grotestraat met schuren, tuinen en erven kocht. Hierbij hoorde ook de later tot woningen omgebouwde leerlooierij aan de Fabrieksstraat. In 1934 werd het naast Hotel De Klok gelegen woonwinkelhuis van schoen­maker Schol ten geruild voor de oude pastorie aan de Whemerdijk. Hier­door kwam er voldoende ruimte vrij voor de bouw van de huidige kerk en pastorie. De nieuwbouw vond plaats onder pastoor E.F. de Jong (1924­-1942).

Architect J. Sluymer uit Enschede ontwierp de kerk en de pastorie; de bouw werd gegund aan de firma J.M. te Dorsthorst uit Lichtenvoorde voor de som van f 55.987,50 voor de kale bouw. De werkelijke kosten bleken later veel hoger te zijn. Inclusief verwarming. altaar, communiebanken, kerkbanken en de aanleg van de tuin kwamen de kosten boven f 100.000,- Vóór het bouwen moest het terrein worden opgehoogd met schoon zand, dat gedeeltelijk door een aantal katholieke boeren werd aangebracht. De kerk is op 5 november 1935 ingewijd door mgr. lansen, aartsbisschop van Utrecht. En is tot 1901 gebruikt voor de jaarlijkse sacramentspro­ccssie, die altijd ook grote belangstelling trok van niet-katholieken.

De kerk is opgetrokken uit een bijzonder mooie handvormsteen die doet denken aan kloostermoppen. Het sobere interieur mist de tierelantijnen die veelal in oudere kerken voorkomen. Een belangrijke wijziging onderging het interieur in 1975. toen het grote houten kruis hoven hel altaar werd vervangen door de twee diepreliëfs in gedreven koper, aan weerszijden van een koperen kruis, van de kunstenaar José Pirkner. De voorstelling is gewijd aan de H. Mallheus, patroon van deze kerk. Het kunstwerk is een schenking van de vroegere Stichting St. Antoniusgesticht.

 Zelfs de kerk kan niet buiten geld:

Een parochie moet ook leven, en dat kost geld. Voor afschrijving en on­derhoud van de gebouwen, voor het levensonderhoud van de pastoor en  voor de kerkelijke activiteiten. Tegenwoordig hebben we daarvoor de col­lectes voor de eigen kerken, de jaarlijkse kerkbijdrage. Vroeger kende men andere bronnen van inkomsten. In 1856 werd op dwingende aan­beveling van de aartsbisschop het communicantengeld en de verpachting van zitplaatsen, het z.g. bankengeld, ingesteld, dat tot geruime tijd na de tweede wereldoorlog is gehandhaafd. leder jaar vond de verpachting bij afmijning in de kerk plaats. Dat ging er meestal nogal wild aan toe, herin­nerde zich een oudere parochiaan. Onze Lieve Heer werd daarom tijdelijk uit de kerk gehaald.

Tussen 1900 en 1925 ontstonden de fundaties. Als tegenprestatie voor geschonken gelden werden gedurende een groot aantal jaren na het overlij­den van de  schenker of schenkster 11 Missen voor zijn of  haar gemoedsrust gelezen of afgekondigd tijdens de mis gedaan.

Overgenomen uit het Parochie boekje "H. Mattheus parochie Eibergen 1795 (1985) 1995, 200 jaar bestaan.

"