Aard van ons leven ..

 

Gemeenschap en gelijkvormigheid met Christus.

Het verlangen van de monniken van Sion gaat uit naar de volle uitbloei van hun liefdesrelatie met God, in Christus. In zijn goedheid doet God zijn intense liefde aan hen ervaren. Daaruit ontluikt de vurige wens Hem eens zo lief te hebben als Hij ons bemint: met heel zijn wezen.
Het bereiken van dit ideaal betreft een levenslang proces. Het gaat immers om een weg vanuit ik-gerichtheid, zondigheid en vervreemding van God en zichzelf vandaan.
Maar het is geen uitzichtloze weg. Integendeel, de christen mag het diepe vertrouwen hebben dat zulk een doel inderdaad te bereiken is. Waarom? Omdat er ooit al eens een mens geweest is die in volmaakte verbondenheid met God leefde. En omdat diezelfde persoon dit ook voor alle andere mensen mogelijk maken wil en kan.
Jezus Christus is degene die van eeuwigheid Zoon van God was, maar onze wereld en geschiedenis binnentrad en mens werd met ons. Om ons te maken tot wat Hij zelf was: zonen, kinderen van God. Tot mensen, werkelijk vervuld van het goddelijke leven, allerintiemst verenigd met de Vader. Tot mensen die God en de naaste volmaakt liefhebben, zoals Christus het zelf deed. In Christus zien wij het oerbeeld van élke mens, worden wij gewaar hoe God álle mensen gedroomd heeft.
In het Doopsel wordt de christen, door de werking van de Heilige Geest, opgenomen in het leven van Christus. Heel de rest van zijn of haar leven - waarbij een bijzondere rol toekomt aan de sacramenten van Vormsel en Eucharistie - staat in het teken van een steeds verdere verdieping van de gelijkvormigheid met Christus. De monniken nu streven dit doel consequent na in heel hun levensstijl.
Zo leggen zij onder andere de in het religieuze leven van de Westerse Kerk klassiek geworden geloften van armoede, celibaat en gehoorzaamheid af. Waarmee zij inderdaad Jezus van Nazareth navolgen, die koos voor het bestaan van een arme en ongehuwde en die zich er van ganser harte op toelegde de wil van zijn Vader te volbrengen. Waarbij het laatste de essentie van de navolging van Christus doet uitkomen: zoals Jezus, onthecht, in alle vrijheid beschikbaar zijn voor de Vader en de komst van diens Rijk.
Door de gelijkvormigheid met Christus in diens innerlijke gesteltenis, zowel als in zijn concrete levensstijl, geven de monniken meteen aan de hedendaagse mens een beeld van wie Jezus was en is. Aldus nemen zij - niettegenstaande hun verborgen leefwijze - op reële manier deel aan de evangelisatietaak van de Kerk.

Christus doet zichzelf niet slechts tot leven komen in de individuele monnik, maar ook in de gemeenschap van Sion als geheel, binnen de broederlijke verbondenheid en het onderlinge dienstbetoon. Men is samen, om het beeld van Sint Paulus te gebruiken, 'Lichaam van Christus'. En dit weer binnen de kring van de universele kerkgemeenschap, het wereldwijde 'Lichaam van Christus', dat de grenzen van de officiële Kerk overigens ruimschoots overstijgt.

Een gunstig klimaat voor de conformatio Christo.

Zoals eerder gezegd, gaat het bij de vereniging van de mens met Christus om een levenslange weg. In de monastieke traditie is ook vaak gesproken van een geestelijke strijd. Een gevecht tegen de bekoringen van de kant van de duivel. Meer nog en vooral echter betreft het een verzaken aan de op hol geslagen neigingen van het eigen hart. Een afstervingsproces dat moeite kost, maar tegelijk diepe vreugde geeft. Terwijl voor wanhoop aan de overwinning geen plaats is, omdat het Christus zelf is die met zijn goddelijke kracht in ons strijdt.
Om zich bewust te worden van wat er nu eigenlijk leeft in het eigen innerlijk, om zicht te krijgen op de weg van uitzuivering die men moet gaan, om te luisteren naar wat God tot ons wil zeggen, is een sfeer van rust onontbeerlijk. Vandaar dat Abdij Sion gevestigd is op een vrij verlaten plaats, omgeven door weilanden en bos en dat men het klooster niet vaker uitgaat dan noodzakelijk.  De grote zorg voor het stilzwijgen binnen het klooster - al kan men om gepaste redenen (uiteraard) met elkaar spreken - komt voort uit dezelfde houding.

Geschreven teksten die als gids fungeren bij het levensproject van de broeders zijn er vele. De eerste plaats wordt uiteraard ingenomen door de Bijbel. Belangrijk is verder vooral ook de Regel van Benedictus, speciaal voor monniken geschreven omstreeks 530. De documenten uit de cisterciënzer traditie dienen hier eveneens met name genoemd te worden.

Concreet wordt het dagelijks leven te Sion grofweg gevuld met de volgende elementen: gemeenschappelijk gebed, individueel gebed/geestelijke lezing, arbeid en tenslotte nog de maaltijden. 

Gemeenschappelijk gebed. 

Zeven keer per dag komt men in de kerk bijeen voor het gemeenschappelijk gebed. Men richt zich dan, veelal zingende, in dankzegging, lofprijzing en smeekgebed tot God. Men luistert er naar zijn Woord. De grondhouding bij dit alles is er een van liefde en eerbied ten aanzien van de Oneindige Liefde die de Bron en het Doel is van alle goeds dat er bestaat en gebeurt.
Elk van de deelnemers aan deze gebedsdiensten is daar zelf hoogstpersoonlijk bij betrokken. Tegelijkertijd is er ook weer méér dan dat aan de hand. Immers, Christus zelf is temidden van de vierende gemeenschap aanwezig. Hij is de voorganger, die de verzamelde broeders en gasten opneemt in het eeuwige liefdeslied dat Hij, in de Geest,  tot de Vader zingt. Christus is er zelfs aanwezig met heel zijn Lichaam. Op verborgen, maar volstrekt reële wijze is bij elke gebedsviering heel de Kerk tegenwoordig. Zowel zij die nog op aarde vertoeven, als zij die reeds in de hemel verblijven, alsook nog de engelen.
Er wordt ook gebeden ten bate van heel de Kerk en wereld, zowel voor de levenden als de doden.
Hoogtepunt van de liturgie wordt gevormd door de eucharistieviering, de actualisatie van het eenmalige gebeuren van de kruisdood en de verrijzenis van Christus, waardoor Hij zichzelf geheel wegschonk aan zijn Vader en aan ons.
Het kerkgebouw waarin de gebedsdiensten plaatsvinden is toegewijd aan Maria. Dit geldt ook voor elk van de monniken. Maria is voorbeeld voor hen in haar geloof, liefde en volmaakte eenheid met Christus.

TIJDEN GEMEENSCHAPSGEBED (Op weekdagen.)

04.15-5.10     Nachtwake
07.15-8.10     Eucharistie en Lauden
09.45-9.55     Terts
12.15-12.25    Sext
14.20-14.30    Noon
17.30-18.00    Vespers
19.30-19.50    Dagsluiting

 

Individueel gebed en geestelijke lezing.

De frequente gezamenlijke gebedsvieringen zijn een belangrijke hulp om gedurende heel de dag in een sfeer van gebed te leven. Het 'voortdurende/onafgebroken gebed' is - in aansluiting bij de woorden van de Heer (Lc 18,1;21,36) - een klassiek ideaal van monniken. De dagorde voorziet in een reeks van periodes, die gelegenheid bieden tot het in stilte van hart tot hart verkeren met God. In het algemeen zal dat op de eigen kamer zijn. Vaak gaat het gepaard met het lezen van een bepaalde tekst.
Voor de keuze van wát men zal gaan lezen, kunnen enkele eenvoudige richtlijnen genoemd worden. Op het cognitieve vlak, is literatuur geschikt in de mate dat zij bijdraagt tot de kennis van God, van zichzelf en van de weg die men te gaan heeft. Hetgeen overigens een heel ruim assortiment aan geschriften insluit en zich zelfs niet beperkt tot dat wat expliciet christelijk is. Velen zullen bijvoorbeeld ook hun voordeel trachten te doen met de inzichten, verworven binnen de moderne psychologie.
Een ander aspect is dat boeken, behalve onze kennis te verdiepen, er ook toe kunnen dienen heilige verlangens in ons op te wekken of deze te versterken.
De praktijk van het individuele gebed en de 'geestelijke lezing' brengt ook op het sociale vlak belangrijke vruchten voort. Zich bewust worden van de eigen zwakheden en zonden enerzijds en het ondervinden van Gods barmhartige, vergevende liefde anderzijds, brengt een mens mede-lijden bij ten opzichte van zijn naasten, die evenzeer onder kwalen gebukt gaan.
Een bijzondere plaats op het dagrooster wordt ingenomen door de vroege, nachtelijke uren. Het is dan dat het bij uitstek stil is. Het is vooral in de duisternis van de nacht dat het verlangen kan oplaaien naar de uiteindelijke, definitieve ontmoeting met Christus in het volle licht van diens glorie. Het gebeuren dat tevens de voltooiing zal betekenen van de gelijkvormigheid met Christus, die zolang wij nog op aarde zijn nooit aan gebrekkigheid zal kunnen ontsnappen.

Arbeid.

Vier tot zes uur per dag wordt door de broeders aan het verrichten van arbeid besteed. Bij het huidige aantal communiteitsleden betreft het voor een groot deel de onvermijdelijke zaken die het leven met zich meebrengt. Koken, het doen van de was, de boel binnen en rondom het klooster netjes houden, het portierswerk, het bijhouden van de financiële zaken, etc. Door deze vormen van dienstverlening draagt men bij tot het welzijn van heel de gemeenschap en zo wordt dus ook de onderlinge saamhorigheid versterkt.
Het verrichten van arbeid heeft het karakter van een meewerken met de scheppende en herscheppende activiteit van onze God. Het vormt ook deel van de navolging van Jezus, die als timmerman werkzaam geweest is. Het is een teken van solidariteit met de mensen in de maatschappij die door hun inspanningen de kost moeten verdienen.
Werken begunstigt ook de persoonlijke rijping en ontwikkeling. Eenvoudige handenarbeid heeft in principe de voorkeur. Zij draagt bij tot de gezondheid van heel de mens, naar lichaam zowel als geest en kan met gebed gecombineerd worden. Sion heeft een bescheiden boekbinderij.
De vervelende, lastige kanten van de arbeid maken deel uit van de zelfverloochening die de broeders beoefenen. Deze vormt een wezenlijk element van de heiliging van henzelf en - beleefd als zij wordt als deelname aan het lijden van Christus - van heel de wereld.
Op een van de monniken (waar nodig bijgestaan door andere broeders) rust de zorg voor de
gasten. In zijn toewijding komen de gevoelens van welwillendheid tot uiting die heel de gemeenschap hen toedraagt.

Maaltijden.

Het middag- en avondmaal wordt door allen tezamen gebruikt. Zij behoren tot de belangrijkste momenten van de beleving en versterking van de onderlinge eenheid. Bij weekbeurt bedienen twee broeders de rest van de communiteit bij het middageten. Dit is een diepmenselijk gebaar, maar tegelijkertijd ook een sterk religieuze act, omdat in de ander  Christus zelf wordt erkend en gediend.
Tijdens de maaltijden wordt voorgelezen. Zowel het lichaam als de geest wordt zo van het nodige voedsel voorzien.
Tot het monastieke leven behoort ook de praktijk van het vasten. Dit cultiveert het besef van onze afhankelijkheid van de Schepper, wekt het geestelijke verlangen op en doet delen in Christus' medelijden met hen die honger hebben. De concrete invulling van het vasten wordt tegenwoordig echter grotendeels aan iedere broeder afzonderlijk overgelaten. Vrijwel het enige dat men als gemeenschap doet, is het zich onthouden van vlees.

"OPDAT GOD IN ALLES VERHEERLIJKT WORDE"
(
1Pt 4,11, geciteerd in Regel van Sint Benedictus)