vorige pagina

 

Laatste Vormingsprek met mijn vormingsbegeleider.

Vrijdagmiddag 20-02-2009 Boxmeer.

Deze 'karmeliet' laat me nog eens duidelijk merken dat ik geen geschikte kandidaat voor geassocieerd lidmaatschap ben.

De vragen die ik heb gesteld en mijn ideeën over kloostergemeenschap, het instituut kerk, en klerikale bemoeienis met het godsvolk, hij zegt daar van, dat hij niet snapt wat ik bedoel en er mee beoog.

Ook nu weer benadrukt mijn ‘vormingsbegeleider’ dat ik me bij mijn handmatige en begeleidingsactiviteit, en bijzondere bemoeienis, met het werk op de Wambeek moest behouden, volgens hem ligt alleen daar mijn kracht. Hij vindt mijn interesse naar pastorale activiteit maar niks. Met nadruk stelt hij, dat zijn assistente en de Provinciaal en Wilma, er net zo over denken. Hij verduidelijkte mij, niet alleen ik, maar ook de “anderen” denken er net zo over! (dat heb ik al vaker gehoord!)

Toen ik zei; dat ik in het gesprek met de Provinciaal had geconstateerd dat er niet zo’n vertrouwens relatie bestond tussen hem en mij, protesteerde hij, zo van; dat was er wel. In het kort komt het er op neer dat hij, niets kan, met mijn kritiek op kerk en klerikaal gezagsniveau.

Als ik netjes mijn mond had gehouden, en geen kritische geluiden had laten horen, dan was er niks aan de hand geweest. Mijn speuren en zoektocht (progressief denken) naar wat is reëel en aanvaardbaar binnen geloof en traditie, kon ik niet delen met deze karmeliet, en aangezien hij mijn Vormingsbegeleidende was, moest deze vormingsweg haast wel met een bepaalde zekerheid spaak lopen.

Ik voor mij, ben blij dat ik de vraag naar ‘professie doen’ op de regel, heb doorgezet, nu weet een ieder waar hij aan toe is. Ik had het allemaal nog wel kunnen rekken, maar door mij kritische houding, is dat toch wel teveel gevraagd binnen onze

(gestructureerde) ‘geďnstitutionaliseerde’ geloofsgemeenschappen.

Mijn twijfel over een reële bestaan van een God, zoals die binnen de kerken wordt voorgesteld, wordt gewoonweg niet getolereerd, ze vinden het wel prima als je er af en toe een opmerking over maakt, maar verder mag je echter niet gaan, twijfelen mag, maar het moet niet gestructureerd aan de orde komen. Mijn kritiek op de Paus en aanverwante gelegenheden, kan wel reëel zijn, maar het mag geen discussie punt worden.

Kortom deze ‘vormingsbegeleider’ zag het met mij helemaal niet meer zitten. Hoe minder ik; ja en Amen zeg, hoe meer kritiek hij op mij heeft, en des te minder hij mij zag zitten. Blinde gehoorzaamheid is ook binnen de Karmel een hoeksteen gebleven.

Mijn vraag over; of ik met de Lectio Divina mee mocht blijven doen op de vrijdagochtend, werd dan ook afwijzend geantwoord. Op mijn suggestie, dan kan ik af en toe wel een “bezinningsweek mee kan doen” werd heftig afwijzend gereageerd, kortom ‘deze Karmeliet’ gaf mij te kennen dat ik uit hun beeld moest verdwijnen.

Omdat ‘hij’ mij kennelijk niet kon overtuigen, begon hij over mijn levensstatus, over wat er allemaal niet goed gegaan was; scheidingen en werk. En hij stelde mij ‘serieus’ voor dat ik er maar beter aan kon doen hulp te vragen, of ik niet beter psychologische begeleiding kon aanvragen, en gesprekken voeren. Toen ik hem vertelde dat dit allemaal al gebeurd was, en dat het jaren geleden afspeelde, vertoonde hij een houding van; nou ja, dan weet ik het ook niet meer!

Dat was het dan, ik weet uit ervaring, dat bij ‘geďnstitutionaliseerde’ organisaties, als je het eenmaal verbruid hebt, het er niet meer toe doet, je dient gewoon uit het zicht te verdwijnen, menselijkheid en sociale ethiek speelt dan geen rol meer.

Tja, alles bij elkaar toch weer een teleurstellende vertoning, oorzakelijk denk ik dat deze houding van de ‘vormingsbegeleider’ is ontstaan door twee te vermoeden oorzaken:

a- mijn verlangen een actieve rol te willen spelen in parochie en pastoraat.

b- mijn kritische opstelling inzake de rol van de kerk in ‘hekelige’ kwesties als; bestaat God wel?, eigen verantwoordelijkheid van de mens, niet alleen God roept de mens, ook kan de mens kiezen of hij zich naar God wil richten. En dat de fenomenologie van Teilhard de Chardin voor mij zo’n belangrijke plaats in neemt vond hij maar niks.

c- Deze Karmeliet vind dat op mij van toepassing is:  schoenmaker blijf bij je lees. Hij heeft mijn brede (onderzoekende) interesse gebied nooit kunnen waarderen.

Was niet geďnteresseerd in; wat mijn belangstelling had, en hij gaf mij het gevoel dat wat alleen telt is bidden, gehoorzaamheid, en geen eigen stelling verkondigen.

 

 

 

Dat wat de “Wijze Vaders” stellen is juist en goed, geen eigen interpretatie en voorstellingen maken, dat wat de schrift zegt is genoeg. Al het andere dien je aan de specialisten over te laten.

Maar wat waarschijnlijk de doorslag heeft gegeven voor deze afwijzende houding zal wellicht, mijn verhaal over de “moderne monnik” zijn geweest die ik naar hen alle drie heb gestuurd.

Hierin beschrijf geef ik aan welke verzen uit de regel voor mij sprekend zijn, en probeer ik aan te geven hoe ik het “zijn” van een monnik buiten de muren zie, verbonden met een leefwijze van een georganiseerde gebedsgemeenschap zoals die van de Karmel orde. Dat ik biddend en werkend klaar sta voor godsontmoeting binnen een gezamenlijk geweten en werkzaamheid, vond ‘deze karmeliet’ ook maar niks.

En dat vanuit ons Rijke Roomse verleden nog veel ruis en dwaalsporen geruimd dienen te worden zal ook wel niet goed gevallen zijn.