vorige pagina

 

 

 

Het Onze vader

In het aangezicht van de dood.

 

Op dit absolute hoogtepunt van mijn bestaan waarop ik nu ben gekomen, verliezen veel woorden hun zin en waarde. Ik kan ze niet eens meer aanhoren. Dat ligt allemaal zover daar beneden. Ik zit hier boven op mijn rotspunt, en wacht ... totdat iemand mij naar beneden stoot.

Tot de woorden die hier op de top hun geldigheid behouden, en opnieuw hun zin onthullen, behoren de woorden van de oude gebeden. Zoals de Heer ons die geleerd heeft.

 

Onze vader die in de hemel zijt ...

De dialoog met de mens hoort bij de mens, opdat hij/zij zich opent en tot zichzelf komt. Maar dan meer nog de dialoog met het absolute (het Om Tat Sat). Daarom is het nog niet voldoende om een idee of ideaal van een ander leven te hebben. De Persoonlijke God is de God van het leven. Pas in de dialoog met Hèm komt de mens pas echt tot leven. Hier leert de mens de voornaamste voorwaarden van het leven kennen: aanbidding, eerbied, liefde en vertrouwen. Alles wat in het leven beneden het peil van deze dialoog blijft, al is het nog zo een vurig, ernstig en vertrouwd gebeuren, het is onaf en op den duur onmenselijk.

De aanbidding is voor de mens de weg om tot zich-zelf te komen.

Uw Naam worde geheiligd (YH*VH).

Mens en mensheid gaan verloren als niet in hun midden, in het tastbare bestaan, een onaantastbare waarde, een onkwetsbaar goed staat (drager of matrix). De ‘mensheid’ is altijd al op de noodzaak ingesteld iets te moeten of willen heiligen. En wanneer steeds dat centrum verdrongen wordt, komt er iets voor in de plaats, iets anders, iets onechts, dat daarvoor in de plaats ‘heiliging’ opeist (mens, dogma’s en techniek). We komen juist nu uit een moorddadig zelfmoordconflict (oorlog en het derde rijk)), met een zelf-made-centrum (ieder voor zich en God voor ons allen. Deze surrogaat waarden zijn echter veel absoluter en onverbiddelijker dan die van een levende God.

Deze mensen weten niets van de voornaamheid van “het kunnen” wachten, en van de “vrije verwerving” en van het  “genadevol appèl” van de zaligmakende ontmoeting met Hèm de levende God. Zij, kennen alleen: eisen, dwang, macht, bedreiging en vernietiging. Wee hem die anders is!

Ik ben lang genoeg nummer geweest om te weten wat een leven zonder naam betekent. Maar zolang het leven (mensheid) zelfs de naam niet meer weet, en niet meer eert, zolang zullen mensen en dingen steeds meer hun naam verliezen (JHVH). In deze wrede naamloosheid van nummer zijn zal de mensheid (gemeenschapsorde) in chaos geraken.

Het leven is als een fijnnervig blad, alles hangt met alles samen. Sedert dat de “Naam Van God” niet meer de eerste naam van het leven, van het land, en van de mensen is, heeft alles wat waardevol om naar te streven is, zijn naam en diepe betekenis verloren.

Het is onder de valse en misleidende naam van een vreemde heerschappij gekomen. Sindsdien geld het cliché, het etiket, het uniform, het slagwoord en de massa. Wee hem die een eigen gezicht heeft, een persoonlijk woord, een eigen naam.

 

Uw Rijk Kome .....(het Omega).

Dat de mens in Gods genade leeft en de wereld in Gods orde, dàt is het Rijk Gods. De overwinning op de nood naar menselijke rijkdom, door de rijkdom van God, het openbreken van de menselijke grens door de kracht van God is het Rijkdom Gods ......  (opstijgen).

Dit gebeurt door mensen, in mensen, met mensen. Het is de stille genade die aanspoort tot woord en daad. En bestaat ook als werk en orde. Om alles wat ons vandaag ontbreekt aan eerbied, daarvoor bidden wij in dit gebed.

De in het lichaam opgesloten mens, de mens zonder humaniteit, en zonder binding met de natuur, is als een schepsel zonder genade. En zijn weg door de menselijke wereld is altijd genadeloos en onbarmhartig. Op den duur werken deze machten en krachten vernietigend voor zichzelf en anderen. Ondanks alle Prometheus achtige kreten, kan hij niet tegen problemen, opgaven en de dingen op. Dit hier dan ook is dè sleutelkennis tot de geschiedenis van de laatste perioden, waarin het niet gelukt is, ook maar èèn van de meest urgente en actuele opgaven/problemen tot een goed einde te brengen. Als de mens er al niet toe kan komen voor God te kiezen, dan zou hij toch minstens open en aanspreekbaar moeten zijn voor de invloed van  God.

Dit gebed van het Onze Vader eist van ons allen een bekering, en een op zijn minst zich als mens kleiner maken. En ook een bereid zijn om tot een revolutie te komen op wereldschaal, een sociale omwenteling op dreef brengen en in stand houden, opdat er orde mag komen. Orde stelt de mens namelijk in staat, menswaardig en dus open en beschikbaar voor God te leven. Het vroomste gebed kan tot Godslastering leiden, als dit gebed gebeurt met toelating of bevordering van toestanden, die de mens krenken, vernietigen of doden (afkeren van gezond leven), en hem daardoor ongeschikt maken om God te vinden. De geestelijke, zedelijke en religieuze vermogens laat hij dan wegkwijnen.

Dit gebed wil iets groots van ons, ja uiteindelijk van God zelf, het legt de mensen een grote zelfverantwoordelijkheid op. Of het werkelijk gaat om bidden alleen, of om vroom gepraat, hangt af van de vraag of hij/zij die verantwoordelijkheid zelf wil opnemen en waar maakt.

 

Uw wil geschiedde, zowel in de hemel als op Aarde....

Dit is het gebed van de mens en zijn vrijheid. Op het eerste gehoor klinkt het niet zo, maar toch is het zo, want de mens is een balling.

Iedere poging deze ballingschap op te heffen, te negeren of te doorbreken, leidt tot de ondergang van de mens zelf. God hoort bij de definitie “mens” (de mens is van Hem afhankelijk). Ieder ander afhankelijk bestaan wordt hem noodlottig. De binding met God betekent binding met Gods orde, dat een afglans van Zijn wezen is, en een met Gods vrijheid en geheimzinnige grootheid. Dit is een realiteit waar de mens rekening mee dient te houden, plus het onverbiddelijke gegeven dat hij mens is en mens zal blijven.

 

Schenk ons heden ons dagelijkse brood ....

Zorg, en gebed om brood hoort bij de mens, we kunnen van brood iets heiligs, en van onze buik een afgod maken. Men moet eerst beseft hebben hoe het is als een stuk brood onverwachts als genade uit de hemel komt vallen. Men moet de invloed van honger gevoeld hebben op ieder facet van het leven, in gevangenschap bijvoorbeeld, om de eerbied voor het brood en de zorg om een boterham weer te leren bevatten.

Zolang mensen honger lijden en het dagelijkse brood voor hen iets onwaarschijnlijks blijft, zolang zullen wij aan dèze mensen het rijk Gods tevergeefs prediken. Zo was en is het brood een van de grootste machtsmiddelen op aarde. En het is heel belangrijk dat de juiste mensen er in slagen, de zorg voor het brood op zich te nemen, en de distributie te leiden. Die zorg moet echter steeds de zorg voor het brood inhouden, ter meerdere eer en glorie van de mens, anders loopt de mens dood op aarde.

Die mens moet weten .....

Hoe overvloedig en veilig ons brood ook is gesteld, het wordt iedere dag gegeven uit de  “eeuwige handen” . De dingen moeten doorzichtig blijven tot hun laatste samenhang, anders worden die zaken vals en gevaarlijk. Brood is belangrijk, vrijheid is belangrijker.  Doch het belangrijkste is de onafgebroken trouw en de eerlijke aanbidding tot God en het leven, vanuit een innerlijke persoonlijke waarheid.

 

En vergeef ons onze zonden, zodat ook wij anderen hun schulden vergeven ....

De schuld is een persoonlijk verstrengeld zijn, maar ook als een persoonlijk falen, en het zich persoonlijk verantwoord voelen voor die schuld. Dit is te zeer verdwenen uit het bewustzijn van de westerling (schuldbesef).

Maar dit bedoel ik juist als ik spreek over de schuld die bij ons dagelijks leven hoort. Dat wij ons schuldig voelen, ieder moment van de dag, doordat wij ongewild of niet falen en tekort schieten (het reële zondebesef). Omdat wij schuldig zijn zoals in deze “bepaalde” tijd, op dit historisch moment in de wereldgeschiedenis (1940/45), en laten gebeuren wat gebeurt. (Ook nu in 1999 met kernenergie en voedsel tekorten, met 6 miljard mensen). Er bestaat een persoonlijke aansprakelijkheid tot God, maar ook een gemeenschappelijke aansprakelijkheid naar elkaar.  Ons geslacht is een schuldig geslacht, in heel grote mate schuldig, dit geslacht heeft mensen nodig die voor God gaan staan vanwege deze persoonlijke schuld.

 

En leidt ons, weg van de bekoring ....

In onze “veilige tijd” dringt het actuele van dit gebed niet helemaal tot ons door, omdat het niet van dit moment is. Totdat we ons plotseling realiseren dat die “veilige” tijd ineens voorbij is, en we helemaal niet meer weten van welke kanten de stormen tegelijk zijn losgebroken. Zoals ..... de weg naar mijn rotspunt hierboven, door vele uren van zwakheid en nood liep hij. Uren van onmacht en twijfel, en geen uitweg meer weten. O .. hoe kunnen de dingen hun ware contouren verliezen, en plotseling in een andere samenhang gaan verschijnen. In het uur van de verzoeking wordt niemand gespaard !

 

Opdat wij met Uw hulp onszelf verlossen van boze daden ....

De mens moet leren ... het kwade te onderkennen. Overal waar de dingen omzichzelf draaien, waar de kleinerende macht, zichzelf aanbidt, waar het leven krachtens zij recht op een eigen weg zich persoonlijk op een eigenzinnig voetstuk plaatsen wil, daar is geen opbouw maar afbraak.

Hier, moet de mens duidelijker leren zien. Hij moet behoedzaam en vastbesloten zijn en op de knieën gaan, en bidden. En nog eens bidden. Want dat is in de voorafgaande jaren aan deze oorlog te weinig gebeurd.

                           Amen.

 

Door: Alfred Delp (Pater)

Geschreven tussen zijn veroordeling en terechtstelling. Gestorven op 2-2-1945. In de gevangenis in Tegel.

Uit ‘Stimmen der zeit. nr 139 - 1946/47

         

          Velp 28-2-1993.