Heiderust Rheden
2011.
Wij
zijn naar hier gekomen om te gedenken wie ze waren, onze ouders! Maar ongewild komt de gedachte naar
boven met de vraag; maar wie zijn wij dan? Wie zijn wij, die naar hier
komen om te gedenken en stil te staan bij het sterven, dat zoals blijkt,
ook ons kan overkomen. We kunnen al ‘verhalen’ over broers en zusters,
of kinderen van verwanten die ernstige ziekten hadden of hebben.
We
zijn niet alleen een zoekende generatie naar de zin van het leven, maar
we zijn nu ook ‘dolend’ aan het worden. Zekerheden zoals onze ouders die
kennelijk gekend hebben gelden niet meer voor ons, de zekerheid van het
geld en vaste waarden zoals het hebben van een eigen huis of een gezond
lichaam, is ook maar betrekkelijk, en kan zo maar van je afgenomen
worden, merken we nu.
Wij
zijn hier bijeen op ‘Heiderust’ om ze te gedenken onze ouders, wie ze
waren, wat ze zeiden en wat ze deden.
En net zoals herinneringen verdwijnen, verdwijnen ook onze zekerheden,
maar niet onze verlangens naar een gezond en gelukkig leven!
En de zin om hier bij elkaar te komen zal altijd blijven bestaan, zolang
als we dat willen, en zolang als we antwoord willen blijven zoeken op de
vraag; Maar wie zijn wijzelf dan? En waarom zijn we er dan? …
WIE ZIJN WIJ DAN? … Kinderen van Henriette en Gradus,
kinderen die nu volwassenen zijn, partners hebben gezocht en gevonden.
Sommigen van ons voor het leven, anderen voor korte of langere tijd.
INEENS kan alles anders zijn,
gisteren dacht ik nog, wie van ons zal de eerste zijn die we naar het
graf moeten dragen, en vandaag realiseer ik mij, dat ‘ikzelf’ de eerste
kan zijn … De ‘dood’ of liever gezegd het ouder worden en het
stervensproces komt ons nader en dwingt ons om na te denken over hoe
verder, hoe verder als we alleen komen te staan in ons verdriet van het
afscheid nemen.
Ik
realiseer mij nu, dat het goed is waar we aan begonnen zijn toen, toen
we hier op ‘Heiderust’ voor het eerst bij elkaar kwamen, hoe pijnlijk en triest de aanleiding ook
was, zo’n dag als vandaag maakt ons duidelijk dat we niet het eeuwige
leven hebben, en dat langzaam maar zeker, er momenten zullen komen dat
we afscheid moeten gaan nemen van hen die ons gaan verlaten, die deel
uit maakten, van ons leven hier op aarde.
Maar
tegelijkertijd kunnen we ook nu, vanuit dit moment en deze plek tegen
elkaar blijven zeggen,
nou tabee dan … tot volgend jaar! … Dan kunnen we ons opnieuw bezinnen
op wat er gebeurde, en op wat er komen zal.
Amen
– Perpetuum Mobile –
Anthoon
(Laten we het ook eens
over de liefde hebben)
Als we het ‘niet’
over God willen hebben, laten we het dan over de liefde (minne) (1.)
hebben.
En over dat wat “liefdeswisseling”
is.
- “over wat
Liefde IS” – “over dát wat Liefde ons
doet” -
- “wat Liefde
veroorzaakt” – “wat Liefde wil” - “hoe
liefde kan gedijen en vermeerderen” –
-“en dat
Liefde welig mag groeien over geheel de
aarde” -
Wat is dan liefde?
Liefde en
liefdeswerkelijkheid, ‘is’ een samenwerkende invloed van
gelukservaringen, dat in ons mensen al bij geboorte herkenbaar aanwezig
is. Het is als een leidend beginsel in mensen aanwezig, en wordt in
schoonheid en ‘goedheid’ zichtbaar, en door de scheppende natuur
doorgegeven, ieder mens geeft het door en ontvangt het weer, liefde
wordt als een werkzame activiteit ‘voortdurend’ doorgegeven.
Dat heb ik zelf
ervaren, en ben erdoor geraakt in de voorbije jaren, en ben er in
gegroeid met vallen en opstaan, en ik zie dat het door mensen wordt
doorgegeven, soms stijgt en daalt het, dan is het liefdevérmogen, dan
weer is het liefde ónvermogen, als de golfslag van een eeuwige beweging.
Liefde doet mij
bewegen, zowel in geluk als in verdriet, het hart verlangt dan naar
verzadiging en naar vereniging met de geliefde (minne)(1) waar men een
band mee heeft, of waar men een band mee wil. Mij hart, jouw hart,
centra’s van innerlijk weten hunkeren naar ‘liefdeswerkelijkheid’ onze
harten willen bezwangert raken van liefde in alle realiteit van ons
dagelijks bestaan. Via het lichaam, in hart en ziel willen wij liefde
beleven, en het aan anderen doorgeven.
Ondanks de contrasten
tussen licht en donker, tussen liefdevérmogen en liefde ónvermogen,
probeer ik altijd weer de ware liefde te ontdekken in hoeverre het
mijzelf raakt en of ik het herken in de ander. Voor mij zijn het
ervaringen die je met elkaar kunt delen door uitwisseling in
liefdescontact, in vertrouwen, door warmte en genegenheid te tonen, en
veiligheid te bieden door mededogen.
Liefdesklanken,
liefdegevoelens, en ‘liefdeservaring’ zullen altijd in vrijheid worden
ontvangen en doorgegeven, het is als met het licht dat duisternis doet
verdwijnen, het is werkzaam in beloften van ontmoeting en contacten, in
vandaag en morgen, het heeft eeuwigheidswaarde en het is van belang voor
mij, voor jou en voor allen.
Des mensen
liefdeverlangen, s’mensen liefdevermogen doet jou en mij stijgen boven
het ‘dier’ uit, het is als een grootheid dat niet in een doosje te
vangen is, het is ‘hoogwaardige’ vibratie dat aan ‘ons’ gegeven wordt,
en ‘door’ ons doorgegeven wordt.
Uit de bron der
bronnen (2) blijft het stromen van mens tot mens, liefdes
ervaringen worden ook door velen uitgesproken, bezongen of in schrift
meegedeeld, het is van een zo wezenlijke werkelijkheid dat het ons
iedere dag ook doet stijgen boven de dagelijkse ‘besognes’ uit.
Het is ‘wisselbaar’
en ‘herkenbaar’ in ieder mens, door weerstanden te overwinnen, contacten
te leggen, daardoor geloof ik dat het mogelijk is, dat wij altijd weer
opnieuw, kunnen leren van elkaar, en ik spreek de wens uit dat we ‘durf’
mogen bezitten elkaar tegemoet te treden, in openheid en vertrouwen als
het om ‘liefde’ gaat.
- dat is liefde
- dat is minne
- dat is ‘vonk’ van
voortbestaan
Anthoon Nijmegen
(1. minne
= hoogstaande of bovenmenselijke liefde,
welgezindheid
jegens een hogere macht: of tot God) (2. bron der bronnen
= scheppende macht of kracht oorzakelijk verbonden aan het ontstaan van
alle ding)
|