Streven naar opperste zaligheid
Maar dat hunkeren naar die vroegere zaligheid dragen we mee in ons, in onze ziel die hier niet thuis hoort, en uit een andere wereld stamt. En steeds weer vervallen we tot die reusachtige dwaling waarin we dat geluk, die eenheid, in het lichaam, in de seksualiteit, met behulp van dat lichaam willen bereiken en beleven.
In en door het lichaam nog wel die ons dat uiteindelijk belet.
Ik bedoel hier dan ook die zalige eenwording van man en vrouw, waarin wij willen groeien naar een één hoogtepunt, die we nooit helemààl bereiken kunnen. Waar we altijd weer, vroegtijdig, op het laatste moment weer uit terugvallen, ieder in het eigen lichaam.
Déze nacht was een keerpunt in mijn leven, het werd mij duidelijk dat totale seksualiteit onze grootste begoocheling is. De natuur belooft ons iets wonderbaarlijks, iets verhevens en indrukwekkends, ze belooft ons het grootste geluk, de vervulling zelf. Maar ze ontneemt ons tegelijkertijd de kracht daartoe, en op dat moment staan we misschien wel op de grens tussen leven en dood, en vanaf dat punt vallen we weer terug, nog dieper lijkt het, dan waar we ons van tevoren bevonden.
We verliezen bij die strevingen een heleboel kracht en je voelt je daarna als een bedelaar, als je denkt de top bereikt te hebben. Na de lichamelijke bevrediging zijn zowel mensen als dieren treurig gestemd. Seksualiteit kan wel het lichaam bevredigen maar de ziel zal daar niet aan mee doen.
En zo ging ik om het totale geluk te zoeken en om de vervulling te vinden, daarheen waar ik vermoedde het te zullen vinden naar die andere wereld ....
Uit: Inwijding
Elisabeth Haich