Het verhaal van Evergradus Budel in Nijmegen.
Een Nijmeegse volkshuisvester in opa’s tijd.
bron: Oud Archief Woningvereniging Nijmegen, rechtsvoorganger van Portaal Nijmegen
door Henny Fransen (september 2007)
Wanneer bedrijven hun stukken aan archiefinstellingen afstaan, worden deze voor een breed publiek toegankelijk. Zo werd in 1983 een gedeelte van het oud archief van Woningvereniging Nijmegen aan het Nijmeegs stadsarchief geschonken. Het betreft correspondentie van huurders en woningzoekenden tussen 1932 en 1962. Mijn grootvader, mijn vader en ikzelf hebben vele jaren bij deze corporatie gewerkt. Van toenmalig directeur Willy Lieber en collega Mariëtte Welbers kreeg ik de instemming en medewerking om het bedrijfsarchief te bestuderen. Naast de vele interessante dossiers over de ontwikkelingen van de plaatselijke volkshuisvesting, kwam ik bij de personeelsdossiers ook mijn familieleden tegen. Ik koos bij het onderstaand artikel voor het tijdperk van mijn opa.
Als rond de vorige eeuwwisseling in Nijmegen de eerste woningbouwverenigingen worden opgericht, is één daarvan ”Woningvereeniging Nijmegen”, een algemene, niet op levensbeschouwelijke grondslag gestichte vereniging in het kader van de Woningwet van 1901. Op 10 december 1906 komen daartoe in de Nijmeegse stadsschouwburg aan de Oude Stadsgracht 22 Nijmeegse burgers bijeen, waaronder burgemeester van Schaeck Mathon, wethouder Quack en diverse gemeenteraadsleden. Vooraf was reeds een stamkapitaal bijeengebracht, waarbij aandelen ter waarde van f 250,- waren uitgegeven. Zo werden er 58 aandelen uitgegeven, die bij vijftig Nijmeegse ingezetenen werden geplaatst. Voorzitter in het eerste bestuur van de woningvereniging wordt de jezuďet Petrus van Hooff. De Gemeenteraad, volgens de statuten bevoegd tot het benoemen van twee bestuursleden, kiest de commies-redacteur ter Secretarie en latere kantonrechter Herman Lübbers tot secretaris en de bankier, tevens gemeenteraadslid Age Alberts tot penningmeester. Aannemer Dirk Jan Haspels en stukadoor Hendrikus de Haan worden tot overige bestuursleden aangesteld. In feite zijn hiermee de geestelijkheid, het recht, het kapitaal en de arbeid in het eerste bestuur vertegenwoordigd. Op 25 september 1907 wordt de vereniging bij Koninklijke Besluit toegelaten als vereniging uitsluitend werkzaam in het belang van de verbetering der Volkshuisvesting.
Vooreerst komt men nog niet aan het bouwen van woningwetwoningen toe. Verkrotte panden aan de Keumengas, Zwanengas en Nonnenstraat worden opgekocht, provisorisch opgelapt en tegen een huurprijs van f 1,50 per week verhuurd, in afwachting van verdere verbeteringsplannen in de toekomst. In 1909 komt het eigenlijke doel van de vereniging in zicht, als op 10 augustus de aanbesteding plaatsvindt van de door architect Hermans ontworpen 15 arbeiderswoningen aan de Weurtseweg. In 1910 worden deze woningen tegen een huur van f 2,25 per week verhuurd. De hoekwoningen moeten f 2,50 en f 2,75 in de week gaan opbrengen. Een volgend plan betreft in 1913 de sanering van de noordzijde van de Zwanengas. Deze smalle steeg in een van de armste delen van de stad loopt parallel aan de Bloemerstraat, komt uit op de Zeigelbaan en huisvest 700 inwoners in 71 verkrotte woningen. Mede door de grote inzet van de in 1910 overleden Jan Lodewijk Pierson, die als raadslid en voorzitter van de Gezondheidscommissie de verbetering van de volkshuisvesting in Nijmegen stimuleerde, is dit plan tot stand gekomen. Nadat er 150 slechte percelen zijn gesloopt, verrijzen er in 1914 op dezelfde plek 55 gerieflijke arbeiderswoningen. In een ruimer opgezette straat, die vervolgens met de naam Piersonstraat wordt vereerd. In De Gelderlander van 26 november 1914 verschijnt dan volgende bericht:
” De Piersonstraat? Waar is die? Wel, Als de lezer er nog geen kennis mee gemaakt heeft, wordt het tijd dat hij er eens een kijkje neemt. Hij zal er plezier in hebben, als hij tenminste belang stelt in de verbetering der volkshuisvesting.
De Piersonstraat dan is niet anders dan de voormalige enge Zwanengas, die, dank aan de samenwerking van ons ijverig Gemeentebestuur met de verdienstelijke woningvereeniging ”Nijmegen” , herschapen is in den breeden en luchtige verkeersweg, genoemd naar den man, die in onze Raad zulk een warm ijveraar was voor de gezonde volkshuisvesting, wijlen de Heer Pierson. De nieuwe woningen, gebouwd door woningvereeniging ”Nijmegen”, waren heden voor genoodigden ter bezichtiging gesteld en met genoegen hebben wij van de uitnoodiging gebruik gemaakt. In ’t geheel zijn er 55 woningen , waarvan 27 bestemd voor een normaal gezin, bestaande uit vader, moeder en kinderen, terwijl er 14 huisjes zijn, bestemd voor zoogenaamd onvolkomen gezinnen, b.v. man en vrouw zonder kinderen, een moeder met een dochter, twee zusters enz.”
Wanneer in 1916 aan de Piersonstraat 54 het eerste kantoortje van de woningvereniging is ingericht, wordt als eerste betaalde ambtenaar administrateur Röpcke aangesteld, die tegen een salaris van f 300,- gulden per jaar de boekhouding en correspondentie gaat voeren. Voor huurders is de administratie op maandag en woensdag van twaalf tot twee en op vrijdagavond van zeven tot negen uur opengesteld. De woningbouw worstelt in die jaren van de eerste wereldoorlog (1914-1918) met ernstige problemen van aanvoer, schaarste en sterk stijgende prijzen. Als oud-marineofficier Arie Jan van der Paauw op 1 januari 1917 als nieuwe bestuursvoorzitter van Woningvereniging Nijmegen is aangetreden, wordt hij meteen geconfronteerd met de stagnerende bouw van arbeiderswoningen in het Willemskwartier. De meesterbehangers L.A en M.B.Th. Berenbroek kunnen door gebrek aan lijm hun behangwerk niet meer uitvoeren en hoofdaannemer Willem van de Wagt verzoekt op 6 juni 1918 voorzitter van der Paauw te willen bemiddelen bij het verkrijgen van drie balen behanglijm. Ernstiger nog is het tekort aan brandstof, waardoor de op stoom werkende industrieën hun producten niet meer kunnen leveren. Op 30 september 1918 schrijft van der Paauw een dringend verzoek aan het kantoor van de Rijkskolendistributie te ’s Gravenhage om extra brandstof voor de houtproductie te willen toewijzen.
Ter bestrijding van de heersende werkloosheid in de bouw besluit het bestuur in 1919 om tijdelijk werkloze werklieden in dienst te nemen, met de bedoeling een deel van het timmerwerk van nieuwe woningen in eigen beheer te laten uitvoeren.
Als uitvoerder wordt de uit Velp (Gld) afkomstige Evergradus Budel aangesteld, die in dat jaar wekelijks zo’n 10 tot 44 timmerlieden aan het werk heeft.
Dan komt ook mijn opa, Hendrikus Christianus Wilhelmus (Hent) van Keeken in beeld. Deze op 28 september 1884 geboren grootvader van moederszijde komt op een personeelslijst van mei 1919 voor, waarop vermeld staat dat hij f 23,22 in de week verdient. In diezelfde periode wordt op het pleintje bij de Willemsweg een timmerloods gebouwd, die op 14 september 1920 in bedrijf wordt genomen. In 1921 wordt de productie in deze timmerfabriek sterk opgevoerd. Er werken dan gemiddeld 24 werklieden aan het maken van kozijnen en ramen voor de woningcomplexen aan de Javastraat, Heijdenrijckstraat en Waterstraat. Het jaarverslag van de woningvereniging over 1921 vermeldt dat het werk aan ”hooge eischen” voldeed. Tot aan augustus van 1925 worden in de timmerfabriek kozijnen en ramen voor de nieuwbouw gemaakt. Dan is ook het oostelijk deel van het Willemskwartier gereed en wordt de timmerloods aan de Willemsweg bij de kruising van de Thijmstraat en Da Costastraat opgeheven. Ter gelegenheid daarvan worden de werklieden op de foto gezet. ”Afscheidskiek der loods, augustus 1925” staat op de achterzijde van de foto geschreven. Geheel links op de foto met hoed is Evergradus Budel te zien, die de leiding had over de werklieden van de timmerfabriek.
Uit de werklieden is intussen een selectie gemaakt om werknemers in vaste dienst aan te nemen voor een op te richten onderhoudsdienst. Mijn opa behoort tot de gelukkigen, want hij is al op 13 april 1924 op basis van 48 uur in de week in vaste dienst getreden. Uitvoerder Budel wordt tot chef onderhoud benoemd en vertrekt met zijn personeel naar de voormalige tekenkamer van de bouwdirectie aan de Dr. Schaepmanstraat 47, die vooraf door aannemer Fest voor f 865,- is verbouwd tot een machinale timmerwerkplaats met aparte werkruimten voor de schilders en loodgieters.
De jaren dertig
Tijdens het 25-jarig bestaan in 1931 heeft woningvereniging Nijmegen 2887 arbeiderswoningen in de wijken Waterkwartier, Wolfskuil/ Koninginnelaan, Piersonstraat en Willemskwartier in beheer, naast 120 middenstandswoningen in het oosten van de stad. De volksbadhuizen aan de Tulpstraat, het Maasplein en de Koolemans Beynenstraat, die door de Gemeente tevens in beheer van de vereniging zijn gegeven, vervullen hun wekelijkse bijdrage aan de volksgezondheid, want de arbeiderswoningen zijn niet voorzien van een eigen badruimte. In de badhuizen zijn gescheiden wachtkamers voor mannen en vrouwen ingericht met aparte openingstijden. In 1928 zijn de tarieven in het Badhuis Maasplein 5 cent voor een stortbad en 12 cent voor een kuipbad. Kinderen beneden de 14 jaar betalen de halve prijs. Met de regenten der beide Weeshuizen was reeds een overeenkomst afgesloten voor het baden van gemiddeld 25 kinderen per week tegen een vergoeding van f 200,- per jaar. In 1931 wordt het kantoorpersoneel – dat sinds 1922 in het pand Nijhoffstraat 1 is gehuisvest – gevormd door directrice van den Heuvel en administrateur Dijkstra, die tezamen met de dames Wils, Linssen, Kolman en de Preter de administratie vormen. De onderhoudsdienst is intussen fors gegroeid en bestaat naast chef onderhoud Budel en onderchef Nieuwenhuizen uit een magazijnmeester, 12 timmerlieden, 6 metselaars, 5 opperlieden, 2 loodgieters en maar liefst 30 schilders, omdat het schilderwerk jaarlijks het meeste onderhoud vergt. De huren worden wekelijks door vijf huurophalers aan huis opgehaald en hun opbrengst beloopt in 1931 zo’n f 13.000.- De huurophalers bewaren hun dagelijkse opbrengst in een ijzeren geldkistje op hun slaapkamer. Eens per week wisselt opzichter Lucassen het zilvergeld in tegen bankbiljetten bij de Nederlandsche Bank aan het Mariënburg. Het wekelijks geldtransport vanuit het kantoor aan de Nijhoffstraat naar de Gemeente-ontvanger aan de Ridderstraat gaat middels een handkoffer, waaromheen om veiligheidsreden een leren riem is gewikkeld. In het koffer bevindt zich een linnen zak met de weekopbrengst, die voor maximaal f 20.000 is verzekerd.
Tot 1931 voeren de gemeentezusters van Gils en Velthuijsen het woningmaatschappelijk werk uit. Naast het ontluizen van schoolkinderen houden zij zich vooral bezig met het verbeteren van onhygiënische woonsituaties. Op 15 april 1931 treedt de 40-jarige Constance Thijsen, die voorheen als maatschappelijk werkster bij de Staatsmijnen werkte, als woningmaatschappelijk werkster bij “Nijmegen” in dienst. Zij krijgt direct het toezicht over 300 arbeiderswoningen aan de Koninginnelaan, Wolfskuil en Waalkazerne. Volgens haar jaarverslag legt zij in dat jaar 1302 bezoeken af, waarvan 938 in sociaal zwakke gezinnen. Dit toezicht houden betekent in de eerste plaats het bijbrengen van woonbeschaving en de beginselen van de gezondheidsleer, zoals het afhalen van bedden, openen van ramen, handen wassen voor het eten etc. Het betreft vooral gezinnen die merendeels in krotten en onbewoonbaar verklaarde woningen in de oude stad hebben gewoond en nauwelijks goede woonomstandigheden hebben gekend. Door de verslechterende economie en stijgende werkloosheid besluit de regering in 1932 om de lonen van de bouwvakarbeiders te verlagen. Omdat de werklieden van de woningvereniging óók onder deze bepaling vallen, worden hun lonen eveneens verlaagd. Ook de salarissen van het technisch- en kantoorpersoneel ondergaan een evenredige verlaging. Door de sterk verminderde gezinsinkomens lopen de huurachterstanden aanzienlijk op, waardoor er in 1934 noodgedwongen huurverlagingen moeten worden doorgevoerd. Door de Nederlandse Spoorwegen wordt een contract voor het beschikbaar stellen van 23 woningen in het Willemskwartier vanwege de bezuinigingen opgezegd. Op maatschappelijk gebied wordt intensief samengewerkt met de Armenraad, de Politie, de zusters van Bethlehem en Hallo, geestelijken en medici, de St. Vincentiusvereniging en de vereniging Winterhulp. Particulieren schenken dekens, kleding, ledikanten en kachels om tussen wal en schip geraakte gezinnen in hun eerste levensbehoeften te voorzien. Met Sinterklaas worden in het Willemskwartier door particuliere schenkingen bij 25 gezinnen pakjes bezorgd en met Kerstmis worden 28 gezinnen met een pakket levensmiddelen verrast.
Oorlog en bevrijding
Als tijdens de Duitse inval op 10 mei 1940 de Waalbrug en de bruggen van de St.Annastraat en Graafseweg door de genie worden opgeblazen, worden de omliggende wijken al meteen door een forse oorlogsschade getroffen. Maatschappelijk werkster Constance Thijssen schrijft in haar jaarverslag dat uit angst voor bommen en vliegtuigen hele families bij elkaar intrekken en slaapverdiepingen ongebruikt leegstaan. De gezinnen slapen op kermisbedden in woonkamers bijeen. Levensbehoeften zoals brood, vlees, melk en textiel zijn op de bon. Vooral voor zwakkere gezinnen en analfabeten een probleem, omdat ze met hun bonnen worden bedrogen of niet goed met het geld kunnen omgaan. Ook bedrijven moeten de benodigde grondstoffen, werkkleding en schoeisel via de distributie aanvragen. Op 14 februari 1941 vallen er bommen, waarbij er zijn zeven slachtoffers zijn te betreuren en drie huizen aan de Niersstraat en een woning aan de Roerstraat zwaar worden getroffen. Het tekort aan kolen in de winter van 1942 drijft complete gezinnen in een kleine kamer of keuken bijeen, waar tevens de was wordt gedroogd en eten wordt bereid. De gasdistributie tussen negen uur ’s avonds tot zes uur ’s morgens treft vooral gezinnen in noodwoningen en verouderde complexen, die nog uitsluitend op gasverlichting zijn aangewezen. Het oorlogsjaar 1944 laat in Nijmegen diepe sporen van leed en vernietiging na. Het verwoestend bombardement in het Nijmeegse stadshart op 22 februari eist ongeveer 800 slachtoffers en door gebrek aan bluswater brandt vrijwel de hele binnenstad uit. Woningvereniging Nijmegen verliest daarbij enkele huizen aan de Piersonstraat en zeven noodwoningen aan de Kraijenhofflaan. Op 17 september vangt vanuit het zuiden de bevrijding van Nijmegen aan, en de Duitse troepen trekken zich terug, waarbij de Hitler-Jugend de restanten van het stadscentrum platbrandt. Nijmegen wordt een half jaar lang frontstad, waardoor ook de buitenwijken regelmatig door bommen en granaten worden getroffen. De oorlogsschade voor de woningvereniging komt in dat jaar neer op 43 totaal verwoeste woningen; 54 woningen zijn half verwoest, 78 voor een kwart verwoest en 166 woningen hebben een geringere schade. Vrijwel elke woning heeft glasschade. Ook het huis van mijn grootouders aan de Pater van Meursstraat 32 ontkomt niet aan het oorlogsgeweld. Op dinsdag 19 september, kort nadat de Helmersstraat door een inslag is getroffen, vluchten mijn grootouders met hun kinderen naar de kelder van hun huis. Even later wordt de woning door een granaat in de kap getroffen. Alle ramen en deuren zijn eruit en de bovenverdieping ligt in puin. De familie overleeft de aanslag en neemt zijn toevlucht tot de kelders van het nonnenklooster aan de Dobbelmannweg. Precies een week later wijst opzichter Budel hen een andere woning aan de Feithstraat 8 toe. Op een formulier van het Ministerie van Wederopbouw en Volkshuisvesting, gedateerd 21 april 1949, vond ik de gegevens over de herbouw van de woning aan de Pater van Meursstraat terug. Bouwmaterialen: gezaagd naaldhout 6.80 m3, standaard deuren 15 stuks, betonijzer 0.85 ton, stalen buizen 0.32 ton. Totale bouwsom inclusief architectenhonorarium f 11.423,91.
Na de algehele bevrijding in 1945 maakt de stad Nijmegen de som op: ca 2.200 doden, 10.000 gewonden, de verwoesting van 5000 woningen en 500 winkels, waarbij er 12.000 mensen dakloos zijn geworden. Op grote schaal trekken familieleden en kennissen bij elkaar in.
Door dit gedwongen samenwonen neemt ook het aantal besmettelijke ziekten toe. Een bijkomend probleem is dat door het gebrek aan brandstoffen de openstelling van de openbare badhuizen wordt bedreigd, reden waarom B&W op 21 juni 1946 aan het Rijkskolenbureau te Den Haag een dringend verzoek doen om extra kolentoewijzing. Wethouder van Volkshuisvesting Willem van der Wagt, tevens bestuursvoorzitter van Woningvereniging Nijmegen, ondertekent bij afwezigheid van burgemeester Charles Hustinx de brief.
Als op 10 december 1946 het veertigjarig bestaan van woningvereniging Nijmegen wordt herdacht, is het groot feest in concertgebouw De Vereeniging aan het Keizer Karelplein. Kerkelijke en burgerlijke autoriteiten tonen tijdens de receptie hun belangstelling en ook de Nationale Woningraad is vertegenwoordigd. Aan het begin van de avond biedt het personeel twee gebrandschilderde ramen ter verfraaiing van de bestuurskamer aan. Voor het diner met het bestuur, enkele genodigden en het voltallig personeel met hun echtgenoten zijn 160 couverts van vier gulden besteld. Het menu bestaat uit hors d’oeuvre, vermicellisoep, ossentong in madeirasaus met doperwtjes en worteltjes en tot besluit een feestelijke marasquinpudding. Om acht uur ’s avonds wordt door het personeel de revue “De vlag in top” opgevoerd, waarvoor onder leiding van Budel maandenlang aan de voorbereidingen is gewerkt.
Intussen blijven de distributie en het bonnensysteem door de aanhoudende schaarste noodzakelijk. Regelmatig dient de woningvereniging aanvragen voor werkschoenen, fietsen en rookwaar voor het personeel in. Op 11 april 1947 wordt voor mijn grootvader de volgende aanvraag voor een rijwiel bij de Distributiedienst ingediend:
”Hiermede verzoeken wij U beleefd de aanvrage voor een rijwiel van den in onzen dienst zijnde timmerman H.C.W. van Keeken, Feithstraat 8, alhier, wel te willen bevorderen. Deze werknemer is ten dienste van het onderhoud in onze complexen werkzaam, welke over het westelijk deel van Nijmegen liggen verspreid. Het is juist nu met de onvoldoende personeelsbezetting zeer noodzakelijk, dat hij zijn rijwiel kan gebruiken, daar het verrichten van kleine karweitjes aan de woningen teveel tijd van verplaatsen vraagt. U begrijpt, dat hier een slot, daar een sleutel, ergens anders een klemmende deur, verstopte riolen, gootstenen enz. enz. in onze complexen dagelijkse verschijnselen zijn. Wij vertrouwen, dat U zoo mogelijk deze aanvrage zult willen inwilligen.”
In 1946 zijn de eerste complexen noodwoningen aan de Muntweg en Driehuizerweg verrezen en worden door schenking van de Zweedse regering noodwoningen rond de Vossenlaan en Bosweg gebouwd. Constance Thijsen spreekt in haar jaarverslag over een tekort aan 1600 woningen en het is dan ook geen uitzondering dat er tien tot zestien personen in een huis met drie slaapkamers wonen. In de bestaande woningen ontbreken vooral op de slaapverdiepingen nog veel ruiten en de onderhoudsdienst heeft de handen dan ook vol aan de vele kleine oorlogsschades. In 1950 bestaat de administratie naast vier kantoorbeambten uit directeur Jo Castelijn en woninginspecteur Marinus van Goethem, die de zware taak heeft de schaars beschikbare woningen zo eerlijk mogelijk te verdelen. De onderhoudsdienst bestaat dan uit 73 werklieden. Mijn grootvader is nog tot april 1951 bij Woningvereniging Nijmegen In dienst. Op 31 maart 1951 gaat hij wegens ”te ver gevorderde leeftijd” na 27 vaste dienstjaren met pensioen. Hij is dan ruim 66 jaar oud.
Grootvader Hent van Keeken op 86-jarige leeftijd in 1971.
Henny Fransen, sept. 2007