8. Aanroep 5.


 

Ziet ........ Engelen zwermen uit, ... zij zijn de dragers van het licht, en zij worden gedragen door dit licht.

Ziet ........ Ik zend mijn Engel uit, zingt met mij, dans met mij.

 

In Uw Licht, in Uw Licht, ik sta in Uw Licht.

 

Mijn broeders zijn met mij, ik sta niet alleen,

mijn zusters nabij, geschaard om mij heen.

 

In Uw Licht, in Uw Licht, ik sta in Uw Licht.

Hoe zou ik verschijnen voor Uw Aangezicht.

Gij deed mij verdwijnen, in Uw streng Gezicht.

In Uw Licht, in Uw Licht, ik sta in Uw Licht.

Hoe zou ik alleen staan, ik alleen ik.

Gij zoudt mij verblind slaan, met Uw strenge blik

In Uw Licht, in Uw Licht, ik sta in Uw Licht.

Uw licht is de Waarheid, Uw Licht is de bron.

Uw Licht is de klaarheid, Uw Licht is de Zon.

In Uw Licht, in Uw Licht, ik sta in Uw Licht.

Ik sta in Uw Luister, en Gij verdrijft,

duistere duister, slechts Gij verblijft.

In Uw Licht, in Uw Licht, ik sta in Uw Licht.

Mijn Broeders zijn met mij, ik ben niet alleen,

Mijn Zusters nabij, geschaard om mij heen.

In Uw Licht, in Uw Licht, ik sta in Uw Licht.

In Uw Licht, in Uw Licht, ik sta in Uw Licht.

In Uw Licht, in Uw Licht, ik sta in Uw Licht.

                                                                                  Zo zij het.