20. INITIATIE [Christus Initiatie].


 

                 I N I T I A T I E

 

Christus als Meester.

Voor het Christelijke avondland is de “eeuwige Meester” belichaamd geworden in de werkelijkheid van Jezus Christus.

In “Hem “ verwezenlijkt zich de ‘Meester’ op onherhaalbare wijze, in een historische gestalte. En alle ‘trekken’ die in alle tijden en alle landen de ware “Meester “ kenmerken, zijn ook  in Hem verenigd.

Wat de gelovige Christen aan Jezus Christus als Gods Zoon, die voor ons gestorven, begraven en opgestaan is, ook aan unieke Heiligheid en Goddelijkheid mogen toeschrijven, grens en verschil zijn daarin niet te vinden, daar de mens enkel mens en Christus ook Goddelijk is.  Idee en werkelijkheid van de Meester houdt juist in dat de mens “beide “ is, of bestemd beide te worden. En dat de mens  zijn bovenmenselijke ‘wezen‘ , zijn eigen oorsprong en zijn eigen kern uitmaakt. De mens moet echter zijn “wereldlijk bestaan” doorlijden om tot “beide” verwerkelijkt te kunnen worden.

En dat is de taak voor de “Meester” overal en altijd de mens opwekken tot dèze kern, en tegelijkertijd vanuit die kern krachtig de wereld in, om vrij van haar te worden.

Het luisteren naar het Evangelie brengt de mens dicht bij zijn Goddelijke adem, die in hem het eeuwige wekt en dat eeuwige laat opklinken. Het maakt de mens tot leerling van de Eeuwige Meester, die hij via de stem van de Heilige Geest in zich-zelf kan waarnemen.

We bevinden ons nu in een tijdperk van existentiële ontdekkingen, zoals van het bestaan van de in-ons wonende Heilige Geest. En zoals echter maar een beperkt aantal mensen op dat deel van de trap staat, om de  “innerlijke Meester “ te horen, zò wordt ook het begrijpen van de Heilige Schrift, en haar werkelijke inhoud in laatste instantie, niet door wetenschappelijke uitleggingen blootgelegd, maar door een postmentaal bewustzijn (het menselijke begrijpen door overbrenging van woord tot woord).

Dit levende geloof is dan ook een gesteltenis van het gemoed, waardoor het geheim tot ons spreekt, zolang het niet versluierd wordt, dat wil zeggen: niet blootgesteld aan de ontzielende stralen van het verstand.

Zo is ook de mens die initiaties is gevorderd, en een bewustzijn heeft verkregen dat het verstand te boven gaat, en openstaat voor het geheim, op een steeds diepergaande wijze op weg naar de waarheid in Christus.

Openstaand naar zijn eigen wezen is die mens tot klankbord geworden voor de stem van de Eeuwige Meester.

In zijn roep naar de Meester is “Hij” naar waarheid het levende antwoord op “het alles dat is “ in zijn aanroepende woord.

De tijd is aangebroken dat de schat aan initiaties weten weer in het daglicht gesteld wordt, die diep in de avondland traditie van het Christendom ligt besloten, in de ervaringswijsheid van het oer-Godsbewustzijn, van kluizenaars en monnikken van het vroege Christendom. Van de mystiek van de vroege middeleeuwen, van alchimisten en ingewijdenen, van onderscheiden groeperingen en genootschappen. Daarin zal het belangrijk zijn te onderscheiden: de mystieke ervaring en de initiatische weg.

 

De roep om de Meester is niet alleen de uitdrukking van een verlangen naar mystieke ervaring, maar ook naar leiding in een op weg zijn naar duurzame verandering, die een mens, indien de doorbraak naar het absolute lukt, hem tot een ‘Middelaar’ naar het Goddelijke in de wereld maakt. Dan wordt hij een waarlijk vat vol van Goddelijk “zijn “ dat open is, geen bodem en wanden heeft, kan opnemen en afstralen. De mens moet weten en getuigen van wat het  “leven” omgeeft in ruimte en tijd, daar hij ook zelf verworden is tot Goddelijk woord in versluierde gestalte.

De Eeuwige meester in hem, èn de levende Meester in de wereld, leren hem de versluiering te ontdekken en die tot een doorschijnend medium tot werkelijkheid maken tot in het einde.

Op deze weg zal hij steeds duidelijker de tegenwoordigheid van Christus, als die van zijn Eeuwige Meester ervaren.

En de eis, de wereld van Christus waarnemen, en Christus lief te hebben wordt als vanzelf vervuld in het leven van de tot in waarheid van zijn wezen gerijpte levende  mens.

 

Uit: De roep om de Meester

Carlfried Graf Durckheim

1975   Servire.