25. Uit vuur en ijzer.


Uit vuur en ijzer.

Uit vuur en ijzer, zuur en zout, zo wijdt als licht, zo eeuwen oud,

uit dit al wordt de mens gebouwd en steeds opnieuw geboren.

Om ijzer in vuur te zijn, om zout, zuur en zoet te zijn wordt alle

mens geboren.

Om water voor de zee te zijn, om andermaal een woord te zijn.

Om niemand weet hoe groot of klein, gezocht gekend en verloren.

Om avond en morgenland, om hier te zijn en aan de overkant, om

hand in hand te zijn en niet verloren.

Om oud en wijd als licht te zijn, om lippen-water-dorst te zijn.

Om alles en niets te zijn gaat ieder tot een ander.

Naar verten die niemand weet. Door vuur dat mensen samensmeedt.

Om te leven in lief en leed gaan mensen tot elkander.

Uit vuur en ijzer zuur en zoet

zo wijdt als licht zo eeuwen oud.

Licht van de wereld.

 

Gij: zijt het zout der aarde. Indien nu het zout zijn kracht verliest waarmee zal het zout gezouten worden? Het deugd nergens meer toe dan om weggeworpen te worden, en door mensen vertreden.

Gij: zijt het licht der wereld. En de stad die op een berg ligt kan niet verborgen blijven. Ook steekt men geen lamp aan en zet hem onder de korenmaat, maar men zet hem op den standaard. En zo schijnt zij voor allen die in het huis zijn.

Laat zņ uw licht schijnen voor de mensen.

Opdat zij uw goede werken zien, en uw Vader die in de hemelen is, verheerlijken.

Matheus 5:13/13