52. Hara - Harmonie


Hara.

Harmonie in Hart – Geest – Lichaam.

Met een verwijzing naar:

 

v     Christus Initiatie jung

v     Initiatische Weg  durckheim

v     De Roep om de Meester kahlil gibran

v     Persoonlijke transparantie anthoon budel

 

De weg waarop de mens zijn grote transparantie of transpiratie zoekt wordt versperd door het geheel van zijn verdrongen, en naar uitdrukking zoekende verlangende leven, door zijn schaduw !

Dit blijkt door boze impulsen, en deze komen op vernielende wijze aan het licht !

Twee manieren zijn er om die transparante weg te vinden, en om die boze krachten meester te worden:

A door: de Psychologische weg

B door: de Ascetische weg

De psychologische; is de weg die naar de wortels van de verdringing speurt en deze bloot legt, om de bevrijdende en bevruchtende pogingen van de mens zijn eigen  kracht mogelijk te maken.

De ascetische manier; is een andere manier om klaar te komen met het boze, door ascese. Dat is een onvoorwaardelijk manier van betrokken zijn op God. Door op deze wijze op God gericht te zijn offert de mens in deemoed zijn heilloze aanspraken op de wereld, op.

Door de psychologische weg is er echt sprake van een offer wanneer het  “ik” volkomen losgelaten wordt. Er ontstaat dan een wijze van doen die het hele levenspatroon van die mens doet omkeren, in daden van een eigen vrije wil, tot het aannemen van versterving, dat nieuw leven verwerft.

Zonder tucht is er geen vorderen, of een voortgaan op deze weg, wat in vroeger tijden door ascese, door vasten, gebed en opoffering (soms ook kastijding),  verkregen werd, wordt heden door de ontdekking van “de schaduw zijde”  mogelijk gemaakt, door het om te zetten in iets tijdeloos, dus niet zinloos. Voor de deugd hebben de goden het zweet als prijs gesteld. Voor de grote omzetting of de verandering het zelfoffer, het afsterven (zuivering en bevrijding worden niet alleen door dieptepsychologische middelen bereikt).

De initiatische weg heeft niet het karakter van een lijnrechte maar van een spiraalvormig lopende weg. Haar uitwerking op de mens is van een middel-puntvliedende en middelpuntzoekende kracht.  Haar beweging gaat vanuit het midden naar buiten, en omgekeerd, hij leidt van de oppervlakte naar het binnen, het centrum, vanuit oneindige verten naar de diepte, de kern, en van daaruit weer naar de omtrek.

Steeds voelen we ons naar het midden getrokken, gedreven en geroepen, maar tegelijkertijd door haar in vrijheid gesteld, en uitgezonden naar verten. Het geheel dat we als ons zelf -zijn- ademt in deze beweging als in een spiegeling herhaalbaarheid. We worden wat we in wezen zijn, zoals bij het in en uitademen. Als een verende beweging die ons boven ons-zelf-uit-tilt en weer naar ons midden terugvoert.

Wij ervaren dan een kern in ons vanuit een levende betrokkenheid op al wat ons omgeeft. Is, wij ervaren hem als oorsprong en land van herkomst, naar alle persoonlijke horizonten van ons leven, en met alles wat betekenis heeft in de wereld waarin wij leven.

Voortdurend is de omtrek van ons leven niet alleen ruimte waarbinnen onze kern zich ontvouwt, waarbinnen deze als vorm verschijnt, maar wij ervaren hem ook als zijn heilloze bedreiging. Het verlangen van de kern is een bedreiging voor de omtrek. Het kan hierin verzanden en als in een slob verstrikt raken in zijn eigen net.  Kern en omtrek kunnen elkaar wederzijds in gevaar brengen, vooral omdat geen oponthoud, geen stilstand, in het heen en weer van de beweging is toegestaan, want deze beweging maakt  het -zijn-  de kern, de levenskracht van de kern en de omtrek uit.

Er bestaat geen bestendig groeien naar het rijk van het Grote Midden, ook is de weg er heen niet gelijkmatig. Het proces begint met een schok, en ontelbaar zijn de valstrikken, de hoogten en de diepten die overwonnen moeten worden. Altijd opnieuw valt de mens uit het geheel nieuwe weer terug in zijn natuurlijke “ik”. En elke keer weer opnieuw brengt alleen een totale ommekeer, hem in een gevaarlijke sprong omhoog, weer terug in het rijk van het Midden.

Dit vraagt om een geheel andere mens dan de wereldse, wanneer het “zijn“ in hem opgaat. Omdat hij anders wordt, ziet hij, zoekt hij, bemint hij anders, en ziet daardoor ook andere dingen.

De sprong naar en in een andere dimensie veronderstelt een loslaten, een prijsgeven, dikwijls ook een vernietiging van wat hem aan de wereld bind, en dan leeft hij vanuit een andere kracht. Vanuit een andere zin – geheel in een andere liefde, ייn zijn met dit alles en het niet meer kunnen verlaten.

De liefde in het rijk van het midden is een ervaring van eenheid, een eenwording met het Ware Wezenlijke dat in ieder mens onvoorwaardelijk als kans of als kiem aanwezig is.

Initiatie = betekent hier inwijding of ontwikkelingsgang in een proces.

(adepten (leerlingen) die in tijd en leergangen op weg zijn naar een innerlijk voltooiings-proces en begeleid worden door een hogepriester of priesteres (leraar of meester).

Uit:    "Hara"    Het dragende midden van de mens.  

Door:    Karfried Graf von Durckheim

Vijfde druk 1990    Ankh-Hermes Deventer