54. Het Nieuwe Pinksteren.


 

Het Nieuwe Pinksteren.

Johannes 14.            15 t/m 31

 

“met een vrije interpretatie aan toevoegingen, zie het onderstreepte”.

15. In die tijd sprak Jezus tot zijn leerlingen: Indien gij Mij liefheb, onderhoud dan mijn geboden (betrekking hebbende op de Matrix, de schepping, het leven). 16. Dan zal Ik den Vader vragen; en Hij zal u een andere helper geven (inzicht en verstand, bijgestaan door kennis en wetenschap), opdat deze bij u zal blijven in eeuwigheid (tot het einde van het Grote Evolutie proces) 17. de Geest der waarheid, die de wereld niet kan ontvangen (door onwetendheid niet zien kan) omdat zij Hem (de Matrix van het leven op Kosmisch Evolutionaire schaal) niet zien en Hem niet kennen.

Maar gij zult Hem kennen (door inzicht en kennis, intellect en het vermogen te kunnen onderscheiden), omdat Hij bij u zal blijven, en in u zal zijn (het “leven” of het “Goddelijke” in de mens met al zijn facetten), 18. Ik zal u niet als wezen achterlaten; Ik zal weer bij u komen (na perioden van duisternis en het afkeren van de werkelijkheid door onwetendheid). 19. Nog een korte tijd en de wereld ziet Mij niet meer, (bedoelt zou kunnen worden, de ziener die de werkelijkheid laat zien door inzicht en nieuwe denkbeelden). Maar gij zult Mij weerzien (diegenen die mee kunnen in wat hen aangeboden wordt) want Ik leef én gij zult leven, 20. op die dag zult gij erkennen (inzicht hebben in het leven) dat Ik in Mijn Vader ben (het wezenlijk oorspronkelijke van het leven) en gij in Mij en Ik in u (het samenbindende aspect van het leven). 21. Wie Mijn geboden bezit en ze onderhoudt (rekening houden met de getijen en de samen-hangen), hij/zij is het die Mij bemint. En wie Mij bemint (het leven, door geloof hoop en liefde in erbarmen en gedogenheid) hij/zij zal door Mijn Vader bemint worden (door de heelheid van het leven geborgen zijn), en ook Ik zal hen beminnen en Mijzelf aan hen openbaren (door wijsheid en kennis van het bovennatuurlijke en natuurlijke, in harmonie leven met aardse en wereldlijke krachten). 

22. Judas, niet de Iskariot, zij tot Hem: Heer, hoe komt het dat Gij Uzelf aan ons kunt openbaren en niet aan de wereld ?. 23. Jezus gaf hem ten antwoordt: Als iemand Mij (het leven) liefheeft, zal hij Mijn woord onderhouden (rekening houden met natuurlijke en bovennatuurlijke energieën in het leven); Mijn Vader zal hen liefhebben en Wij zullen tot hen komen en verblijf in hen nemen (het totaal-bewustzijn, het All en het Zijn, zijn onlosmakelijk verbonden als persoon met het geheel). 24. Wie Mij niet liefheeft (destructief denkt en handelt) onderhoudt Mijn woorden niet (houdt geen rekening met de Matrix van het leven), het woord dat gij hoort is niet van Mij, maar van de Vader die Mij gezonden heeft (dat wat het ontstaan en de ontwikkeling van de aarde veroorzaakt heeft).

De Heilige Geest zal u bijstaan.

25.  Dit zeg Ik u, terwijl Ik nog bij u ben. 26. De helper, de Heilige Geest, (de spirit dat naast het denken van den beginne af evolutionair aanwezig is) die de Vader in Zijn Naam zal zenden, Hij (de Geest, het geloof en het weten) zal u alles leren en u alles in herinnering brengen wat Ik u gezegd heb. 27. Vrede laat Ik u na (het geloof en het vertrouwen), Mijn vrede geef Ik u. Niet zoals de wereld ze geeft, geef Ik hem u (van binnenuit, onafhankelijk van beïnvloeding van buitenaf). 28.  Gij hebt Mij horen zeggen: Ik ga heen, maar Ik keer tot u terug (wijsheid op wereldniveau, het collectieve denken, de OMEGA, in voorwaartse en opwaartse-richting, welvaart door algemeen welzijn). Als gij Mij zoud liefhebben, zoud gij er blij om zijn dat Ik naar de Vader ga, want de Vader is groter dan Ik (de sprong van het aards gebonden zijn naar het vrijkomen van de belemmeringen van de zinnen). 29. Nu, eer het gebeurt, zeg Ik het u, opdat gij, wanneer het gebeurt  zult geloven. 30. Veel zal Ik niet meer met u spreken, want de  “Vorst”  van de wereld is op komst (het Heersende door macht en materiele welvaart). Weliswaar vermag hij niets tegen Mij. 31. Maar de wereld moet weten dat Ik de Vader liefheb en dat Ik handel zoals hij Mij dat bevolen heeft (Goddelijke Vonk van kracht tot leven), deze zal altijd overwinnen.

Staat op, laten wij hier vandaan gaan.

                                                                       Het zij zo.

                                                                      19-06-1993.

                                                                      Velp.