56. Mens zijn op aarde.


 

Het zaad der gouden uren.

 

Leer stil zijn, leer niets doen en leer wachten:

 

't geheim der sterken school altijd daarin, dat zij zich instelden op lange drachte' en intoomden d' ongestuime dadenzin. Niet 't wachten der praatgragen zij het onze, die sprekend aldoor over wat zal zijn, intussen inslurpen als grage sponzen, met lijf en ziel den heeten levenswijn.

 

Maar 't dadenrijke wachten van wie maken wachtend, zichzelven én het levensveld anders, wie niet uitstellen het ontwaken tot een bazuinroep door de heuvlen zwelt. Zij voor wie alle dage' en alle uren de eeuwigheid breekt door den tijd en die houden aldóór bij de kampvuren zwijgende wacht, te gaan bereid.

 

Gij dan, vul uw hart uit het stillen bekken der eenzaamheid, met vastheid, de liefde en rust en keer niet terug naar de mensenkust eer deze krachten u geheel doortrekken en hun werken in u, ù werd bewust. Keer niet, eer ge van uzelf kunt geven en blijven even rijk, hoeveel ge ook geeft. Daden zijn golven die opkome' en even staan, dan terugzinken in het leven, maar gij, gij zijt hen die achter daden lééft.

 

Gij zijt de grond, waarin ruste' al uw daden: de zee, waaruit de golfslag komt gerezen: het knooppunt, waar hun veelkleurige draden in saamkomen. Ze zijn om u een wade, zich plooiend naar den grondvorm van uw wezen.

 

Het zaad der gouden uren is nog niet vergaan en de bron niet verzand der heiligen gedachten: nog leeft de ziel, nog leven in haar de krachten die dringen naar omhoog. Vrij blijft de baan, zoo wij de driften, t' zelfzuchtig begeren, maar overheuv'len in dat andere vat, waarin 't gepuurd wordt tot het gouden nat, waar de geslachten der mensen op teren. Maar dat is zwaar. Daartoe moet alle dagen men uitwieden dat, wat altijd te snel weer opkomt, wat door alle hartelagen verworteld is: het kwaadaardig gezwel der ik-zucht. Haar moet men het hart uitroeien, dat maken tot den gezuiverden grond, waar zuivere liefde in kan overvloeien, … met zijn daden dit doen, niet met den mond.

 

1934 Henriette Roland Holst van der Schalk.