58. De Vernederden.

{zie tekening 57}


 

De vernederden.

Waarom heb je mij verlaten?

naar Psalm 22.

Mijn God, mijn God,'waarom heb je mij 'Verlaten?

Tot karikatuur ben ik geworden. Door iedereen veracht

-spotprent in de kranten-

Tanks om me heen, machinegeweren om me in de gaten te houden,prikkeldraad onder stroom dat is mijn gevangenis.

Iedere dag word ik opgeroepen met een nummer

dat ze me hebben ingebrand,

en door de tralies heen maken ze foto's van me

Mijn botten kun je tellen als op een röntgenfoto.

Naakt hebben ze me een gaskamer ingeduwd en mijn kleren en schoenen hebben ze verdeeld onder elkander,  Ik schreeuw om morfine,maar niemand hoort me.

Ik schreeuw in de boeien van m'n werkmanspak, ik schreeuw een hele nacht lang in de zenuwinrichting, op de afdeling van ongeneeslijk zieken, op die oude mensenzaal voor besmettelijke zieken.

In de psychiatrische kliniek worstel ik zwetend met de dood.

Zelfs onder het zuurstofmasker stik ik.

Ik huil op het politiebureau, in de strafkamer, in de foltercel, in het weeshuis. Ik ben radioactief besmet en niemand wil geïnfecteerd worden.

Maar ik zal mijn zusters en broeders vertellen over U, in onze bijeenkomst wil ik U loven. Grote menigten horen mij uw lofzangen inzetten.

En het volk dat nog geboren moet worden, ons volk, zal zich verheugen in een feestelijke viering.

(Ernesto Cardenal)