vorige pagina

Het Zonnelied ...


TELLUS MATER

HET ZONNELIED.

Almachtige Allerhoogste Goede Heer, die eeuwig zijt, verweg en ongezien, aan U de lof de glorie en de eer.

U alleen komen ze toe, mijn zwijgen en mijn lied, geen mens is waardig U te noemen. Alle verlatenheid en drift,  mijn honger en mijn verlangen komen U toe,  zo ook mijn verlangen naar vrede.

Allerhoogste Goede Heer, geloofd zij U met geheel Uw schepping.  Onuitsprekelijk zijt Gij én goed, die alles heeft geschapen en vanwie de Naam niet uitspreekbaar is.

Gezegend is in Uw naam Broeder Zon, die de wereld met het daglicht schenkt, en door wie Gij ons alles laat zien. Hij is voorspelbaar schoon en straalt met grote pracht, dát ons met blindheid slaat, overweldigt, troost, opvrolijkt en levend maakt. Van U Allerhoogste, is Hij hét teken.

Allerhoogste Goede Heer aan U de lof.
Gezegend zijn in Uw naam zuster Maan en de Sterren, door hén hebt Gij de hemel tot pracht en praal gemaakt, klaar, schoon en kostbaar.  Gezegend is in Uw naam, broeder Wind, met al zijn krachten, werkzaam in heldere luchten of donkere wolkenvelden,  én door elk ander weer waarin wij leven,  hierdoor houdt Gij Uw schepselen in stand.

Allerhoogste Goede Heer aan U de lof.
Gezegend is in Uw naam zuster Water, die nuttig en nederig is, kostbaar en kuis.
Gezegend is in Uw naam Broeder Vuur, door wie Gij de nacht verlicht, die lachend brandt, verschonend onstuimig en sterk.
Gezegend is in Uw naam onze Zuster Moeder Aarde, die ons draagt en voedt, die een veelheid aan planten voortbrengt, bomen en ontelbare vruchten, kruiden en bloemen, fonkelend in pracht.

Allerhoogste Goede Heer aan U de lof.
Gezegend zij in Uw naam alle Mensen;
die uit liefde tot U vergeving schenken, ziekten verdragen en ongemak,onbegrepen worden en onvolprezen, en die toch meedogend zijn.
Gelukkig hen die de vrede bewaren, door U Allerhoogste zullen zij worden bekroond.

Gezegend zij in Uw naam onze zuster de Dood, waaraan geen levend mens zal ontkomen.  Ongelukkig zij die sterven onder de belasting van zonden, verborgen in het lichaam vervloekt zijn zij, en onbegrepen; niemand kan ooit U ontvluchten.
Gelukkig zijn zij, die de dood vóór zijn, in Uw Allerheiligste genade zal een tweede dood hen niet deren.

Looft en zegent Mijn Heer,
dankt Hém en dient Hem,
met grote nederigheid.

Franciscus van Assisi Regel van de derde Orde te Assisie 1226.

Velp 4-9-1990.

Anthoon.

  franciscus