WAT HEEFT CHRISTUS ONS CONCREET GEZEGD?
(brontekst uit Willibrord vertaling 1995 en Nederlands Bijbelgenootschap 1951)
Matteus blz. 1400
Het eerste evangelie wordt door de traditie toegeschreven aan Matteus, en zijn naam betekent; geschenk van God.
3:13
Christus wilde zich door Johannes laten dopen, maar Johannes probeerde dat tegen te houden, hij zei; ik heb ‘uw’ doopsel nodig, en gij komt tot mij?! Jezus antwoordde hem; Laat maar gebeuren wat ons past en is vastgesteld te gebeuren, toen doopte Johannes Jezus in de Jordaan, en terstond steeg Jezus op uit het water. En zij zagen de geest Gods neerdalen over zijn hoofd.
Laat gebeuren wat ons past, soms spreekt de geest andere taal dan het verstand …
4:7
Nadat een duivelse geest Christus had geprobeerd uit te dagen tot vernedering en onderwerping, zij Christus tot hem; er staat geschreven, gij zult de heer uw God niet op de proef stellen. Toch nam de duivelse geest hem nog mee naar een nog grotere uitdaging, hij toonde hem alle koninkrijken der aarde in alle heerlijkheid, en bood die hem aan, als Christus zich voor hem zou neerbuigen. Toen zij Jezus; Ga weg duivels adderengebroed, er staat geschreven, de Heer uw God zult gij aanbidden, en Hem alleen dienen.
De liefde dienen, staat boven alles, boven materiële dingen of fysiek gewin, ook de machtigen der aarde hebben zich daar aan te houden …
4:19
Toen Christus zich eens ophield bij het meer van Galilea, zag hij twee broers die vissers waren, en hij nodigde hen uit hem te volgen, en zei; volg mij dan zal ik u vissers van mensen maken. Ook hun andere broers werden uitgenodigd, zij lieten hun boot met netten en hun Vader achter zich en volgden Christus.
Christus navolgen is alles loslaten, het charisma van Christus was zo groot dat het direct invloed had op het gemoed van mensen, zij lieten huis en haard voor wat het was, en volgden; ’liefde’ geïncarneerd in de persoon van Christus …
5:1
En hij trok door heel Galilea waar hij als leraar optrad, bij het meer trof hij een grote menigte. Toen hij die grote menigte zag ging hij de berg op , nam het woord, en onderrichte hen aldus, en sprak de zaligsprekingen uit;
Troost de armen van geest
Wees blijmoedig met de treurenden
Steun de zachtmoedigen
Laaf de hongerigen en dorstigen
Wees trouw aan de barmhartigen
Steun hen die zuiver zijn van hart
Help en ondersteun hen die vrede brengen
Steun hen die vervolg worden om gerechtigheid
Troost die beschimpt of vervolgt worden of van kwaad beticht om mijnent (Jezus) wil
[3] ‘Gelukkig wie nederig van hart zijn,
want voor hen is het koninkrijk van de hemel.[4] Gelukkig de treurenden,
want zij zullen getroost worden.[5] Gelukkig de zachtmoedigen,
want zij zullen het land bezitten.[6] Gelukkig wie hongeren en dorsten naar gerechtigheid,
want zij zullen verzadigd worden.[7] Gelukkig de barmhartigen,
want zij zullen barmhartigheid ondervinden.[8] Gelukkig wie zuiver van hart zijn,
want zij zullen God zien.[9] Gelukkig de vredestichters,
want zij zullen kinderen van God genoemd worden.[10] Gelukkig wie vanwege de gerechtigheid vervolgd worden,
want voor hen is het koninkrijk van de hemel.Christus de leraar predikte mededogen en goede wil, en dat geld voor ieder mens op deze aarde, grote of kleine, arme of rijke …
5:13
Het is van belang ‘mensen’ uw goede wil te laten zien, ‘gij’ zijt het zout der aarde, en als het zout zijn kracht verliest, waarmee zal men zal men dan zouten? Blijf dus van uw kracht bewust. Gij zijt het licht der wereld, zoals een stad dat op de berg ligt. Men steekt toch ook niet een lamp aan om ze onder de korenmaat te zetten? Maar men plaatst ze op de standaard, zodat ze licht geeft voor allen, die in huis zijn. Zo ook moet uw licht stralen (goede werken door liefde verbonden) voor het oog van de mensen, opdat zij zien dat gij het doet ter verheerlijking van de liefde die des Vaders is.
Niet bang zijn je goede wil te laten zien, zeker in de wereld van vandaag de dag, de mens is het zout der aarde, hij kan het leven beïnvloeden, en Christus beveelt de mens de aarde aan, om deze goed te beheren …
5:17
Ik ben niet gekomen om de wet en de profeten op te heffen, ik ben niet gekomen om op te heffen, maar om de wereld tot vervulling te brengen, wie de wet en de profetieën wil opheffen, die zal tot de geringste geacht worden. Als uw gerechtigheid niet die van de priesters, schriftgeleerden en farizeeën overtreft, dan zult gij niet binnentreden in de hemelen van het Koninkrijk waar enkel liefde zal heersen. Gij zult de tien geboden naleven.
Gij mag niet de wet overtreden, maar wel eigenmachtig optreden als de omstandigheden dit van u vragen, Christus zet ons aan het werk, het goede te doen en het slechte te laten, gerechtigheid laten prefereren boven persoonlijk gewin …
1 niet doden
2 geen afgoden vereren
3 naam van de schepper niet oneerbiedig gebruiken
4 de tijd om te rusten heiligen
5 vader en moeder eren
6 geen onkuisheid verlangen
7 niet stelen of verduisteren
8 niet vals getuigen en kwaadspreken
9 geen vrouw van je naaste begeren
10 niet onrechtvaardig handelen
En ik zeg u, gij zult niet zweren, niet bij de hemel, noch bij de aarde, en ook niet bij het hoofd zult gij zweren, maar uw ja, zal ja zijn, en uw neen, neen. Er wordt gezegd oog om oog, tand om tand, ik zeg u geen weerstand te bieden tegen onrecht, doch als iemand die niet terugslaat, en als iemand u tot het gerecht daagt, bied dan geen weerstand, wend u niet af van al dit kwaad. Want ik zeg u, bemint uw vijanden, en bid voor hen die u vervolgen. Opdat gij kinderen van de liefde zult worden en blijven, zoals de zon die opgaat en schijnt voor de goeden en de kwaden. Weest dus volmaakt … in mededogen en in liefde.
Doe geen goede dingen, om de aandacht te trekken, huichel niet, maar doe het uit uw gerechte wil.
Gandhi heeft het over A-himsa, kracht of macht niet gebruiken om te vernietigen of de ander te verdelgen, maar kracht of macht toepassen ten goede van jezelf, de ander, maar ook van je vijand.
6:5
Als gij bid om heilige werken, doe dat niet zo als de schijn-heiligen, die enkel bidden om de aandacht te trekken.
Bidden om gerechtigheid is niet voldoende, handel er ook naar, bidden is een kracht die het best gedijd door ’samen te bidden’ samen dezelfde woorden of verlangens uitspreken …
6:19
Verzamel u geen schatten op aarde, maar vergaar uw rijkdom in uw geestelijke bovenkamer(ten bate van de noösfeer = geestelijke rijkdom van de mensheid).
Neem afstand van aardse goederen, beheer ze, maar laat u er niet door beheersen …
6:24
Niemand kan twee heren dienen, gij zult de een haten en de ander, en de ander liefhebben. U kunt geen ‘Twee Heren’ dienen, doe niet het èèn, dat in tegenstrijd is met het ander.
Laat uw linkerhand weten wat uw rechterhand doet, en vice versa. Houd er geen dubbele moraal op na …
7:1
Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld zult worden, let niet op de splinter in het oog van de ander, maar pas op voor de balk in uw eigen oog.
Klaag niet over het ongerief van de ander, kijk liever naar het ongerief dat ‘gij’ een ander aandoet …
7:7
Vraagt en u zal gegeven worden, zoekt en gij zult vinden. Klopt en u zal opengedaan worden, alles wat gij wilt dat mensen voor u doen, doe dat ook voor hen.
De wet van de wederkerigheid vraagt van u, dat ‘gij’ doet, wat gij van een ander verlangt, dat hij/zij voor u doen zal …
7:13
Gaat binnen door de ‘nauwe’ Poort, en laat u niet verleiden door de gemakkelijke brede weg te gaan.
De ‘enge poort’ vraagt van u inzicht en inzet, laat u zich niet meesleuren met de massa die zich haastig voort/rept … op snelwegen en grootwinkelbedrijven …
7:15
Wacht u voor de valse profeten (gladde praters), zij komen tot u in schaapskleren, maar van binnen zijn het roofzuchtige wolven. Zij zijn als de vruchten van een zieke boom, deze geeft ongezonde vruchten, daarentegen geeft de gezonde boom (zuiverheid - gerechtigheid - eerlijkheid) gezonde vruchten.
Commerciële aspecten en wereldse/winstgevende activiteiten in onze kapitalistische samenleving, leiden je af van een gezond en gerechtvaardigd leven, overweeg de nadelige effecten ervan …
7:24
Wees als een verstandig mens die zijn huis op vaste/rots grond bouwt, wees niet als de dwaas die zij huis ongefundeerd bouwde. Ieder die mijn woorden hoort en er niet naar handelt, kan men vergelijken met een dwaas die zijn huis op los zand bouwt.
Laat je leiden door wijsheid, en houd willekeur verre van je huis …
8:10
Wees sterk in uw ‘geloof’ in het goede en het ‘heilige’, uw geloof zal u en de uwen genezing brengen. Toen Jezus hoorde van het geloof van de honderdman, sprak hij zijn verwondering er over uit, en zei; Voorwaar, voorwaar ik zeg, bij niemand heb ik eerder zo’n groot geloof gevonden, en tot de honderdman zei hij; Ga, ‘zoals’ u geloofd hebt, zo zal het geschieden, en op hetzelfde moment werd de knecht gezond.
‘Geloof’ werkt als een wezenlijke ‘actieve werkelijkheid’ door geloof, er was een man die geloofde in het ‘wonder‘ dat ‘zijn’ knecht genezen zou worden van de pijnen die hij leed, het ‘wonder‘ van de genezing, is hier het resultaat van een gebeurtenis die niet mogelijk lijkt, en het gebeurt toch, een persoonlijke overtuiging is daarbij naast het ‘geloof’ een belangrijk gegeven …
8:26
De discipelen zaten met Christus in een bootje, en plotseling werd de zee wild en woest, de discipelen werden bang en maakten Jezus in paniek wakker. Hij reageerde met de woorden; waarom zijt gij bang, klein/gelovigen? Wees niet bang in dreigend levensgevaar, maar vertrouw op de rechtvaardigheid van uw levenslot.
Het lot stuurt je in een bepaalde richting, ieder mens is machtig die richting een andere wending te geven, het levens/lot is geen onveranderbaar gegeven, angst is een slechte leidsman in momenten van gevaar …
9:4
Enkele schriftgeleerden dachten dat hij ‘godlasterlijk’ sprak, en zij hadden het daar over. Jezus kende hun gedachten en zei; waarom denkt u kwaad over mij? Wat is beter te zeggen; uw zonden zijn u vergeven, of sta op en loop. Welnu, het is de Mensenzoon macht gegeven op aarde, zonden te vergeven, en verlamden te genezen.
Roddelen is voor de domme, een verstandig mens doet er niet aan mee Denk geen onterechte kwaad van een ander, zeg liever zinnige woorden tot die ander, dat verlichting brengt. Laster brengt alleen onvrede met zich mee …
9:10
Jezus zei tegen Matteus, die tollenaar was; volg mij, en hij lag aan tafel met tollenaars en zondaars. En zij vroegen aan de leerlingen waarom eet uw meester met tollenaars en zondaars? Christus hoorde dit en zei; niet de gezonden hebben een dokter nodig maar de zieken, ik ben niet gekomen om de rechtvaardigen aan te spreken, maar voor de dwalende, ik wil liever barmhartigheid, dan offers volgens de regels. Gaat liever met zondaars om en wees hen ten voorbeeld in het goede, dan … hen achter hun rug om te bekritiseren`.
Loop niet met een boog om een ‘verdacht’ mens heen, maar bied uw hulp en inzicht aan, houd hem een spiegel voor als het enigszins kan …
10:6
Houd u verre van verderf en slechte invloed, keer het echter niet de rug toe, maar spreek er een oordeel over uit. Gaat langs de huizen en doe goede werken …
10:14
Neem, Mijn (Jezus) opdracht ter harte; gaat heen en onder de mensen, maar treed niet binnen in de huizen van verderf, verzamel u geen goud of zilver, verschaf u geen reiszak aan voor onderweg, draag geen extra kleding of schoeisel of stok, want de arbeider is zijn onderhoud waard. Probeer mensen te genezen(heiligen) door woorden van wijsheid uit te spreken. Gij moet gaan naar de verloren schapen van Israel, genees zieken, wek doden op, reinig melaatsen, en drijf kwade geesten uit. Voor niets hebt gij ontvangen, voor niets moet gij geven. Als mensen u afweren of niet toelaten, wees dan wijs en ga heen zoals u gekomen bent.
Oefen u in een stoïcijnse houding, en laat u niet van de wijs brengen, als mensen hun hart sluiten voor de woorden van de Mensenzoon, woorden van wijsheid en goddelijke inzicht …
10:16
Zie ik zend u als schapen tussen de wolven. Wees dus omzichtig als slangen en argeloos als duiven. Zij zullen u overleveren aan rechtbanken en geselen in hun synagogen. Maak u echter niet bezorgt, wanneer men u gevangen neemt, over wat u zult zeggen. Want niet gij zult het zijn die spreekt, maar door u spreekt de geest van mijn Vader(Liefde). Begeef u gerust tussen zowel de bewarende(n) (goeden) als de doemende(n) (slechten), maar neem u in acht tegen kwaadsprekers. En maakt u zich niet bezorgt als mensen u onder druk zetten, maar laat ’u’ uw antwoorden ingeven door de Geest van het Goede, uiteindelijk zal gerechtigheid u in het gelijk stellen.
Goed en slecht zijn niet vanzelfsprekend naar hun waarde aan te duiden, goed en slecht verdragen elkaar niet, onderzoek zorgvuldig waar het ‘een’ begint en waar het ‘ander’ ophoudt, en maak je, je niet bezorgt over wat anderen zeggen, wees geduldig, je woorden zullen ingegeven worden door de geest van liefde …
10:25
De leerling staat niet boven zijn meester, en de dienaar niet boven zijn heer. Voor de leerling moet het voldoende zijn gelijk behandeld te worden als zijn meester, voor de dienaar als zijn heer. Wees niet bang voor laster en onwil, men kan u wel fysiek in het ongerede brengen, maar tussen uw ‘geest en ziel’ kan men geen tweedracht zaaien. Wees niet bang voor hen, niets is bedekt of het zal onthuld worden, niets is verborgen of het zal bekend worden. Wat ‘ik’ u zeg, verkondig dat van de daken, wees niet bevreesd, men kan wel uw lichamelijk schaden, maar niet uw ziel. Denk niet dat ik vrede ben komen brengen, ik ben geen vrede komen brengen, met het zwaard van de gerechtigheid, tweedracht zal daardoor ontstaan tussen een man en zijn vader, tussen een vrouw en haar man, tussen huisgenoten en anderen.
Niemand is meer of minder dan de ander, besef dat u gelijkwaardig aan het gesprek begint, wees niet bang voor een naderend conflict, het kan zijn dat u iets toevoegt aan het geloofsgesprek, het kan ook zijn dat er verdieping bij u zelf plaats vindt. Als iemand tweedracht zaait, ga er niet op in, een tweestrijd heeft geen zin, blijft wel standvastig in uw houding, gun de ander ’zijn’ waarheid …
10:37
Wie zijn zoon of dochter meer bemint dan mij(liefde/ontzag), is mij niet waardig, en wie zijn kruis niet opneemt en mij niet volgt, zal zijn ’leven’ verliezen, en wie zijn leven verliest om Jezus/wil zal het vinden. Wees onthecht aan de dingen(zaken) die je lief zijn, neem er afstand van, wanneer de tijd daar voor is. Wie een profeet(wijs persoon) toelaat, omdat het een profeet is, zal ook het loon(waardering) van een profeet ontvangen.
Huis en haard zul je verlaten om ‘mijnentwille’ lees; om liefdes/wille, en blijf getrouw aan de richting die Christus jou wijst, en profeteer van de geestelijke inzichten die bij jou ontstaan …
11:8
Over de profeet Johannes de doper, zegt Christus; over hem staat geschreven; Zie: ik zend een bode voor u(Jezus) uit, die de ’weg’ voor uw komst zal voorbereiden. Zoek uw heil niet in de paleizen van koningen, maar richt u op de ‘onschuld’ zoals kinderen kunnen zijn, die spelen en dansen op het schoolplein, zij zijn van een wijsheid die volwassenen niet meer kennen.
Laat u niet beïnvloeden door de duistere en donkere kanten van de menselijke samenleving, van de machthebbers en de rijken met hun verfijnde kleding, maar let wel op de profeten en mensen met een voorziene blik of kijk/op de toekomst …
11:29
Neem de last aan van het juk dat IK u opleg, en leer van mij, zachtmoedigheid en nederig zijn van hart, en gij zult rust vinden voor uw ziel, want wat Ik u te dragen geef is licht en zacht.
Rust voor de ziel, stilte voor het verstand, door niet mee te gaan in de jacht op meer bezit, macht en status …
12:12
Houdt u zich aan de wet. In Jezus ogen is het zich houden aan de wet, ondergeschikt aan mededogen en menslievendheid. Het is beter een mens te redden, ondanks het daarmee overschrijden van gemaakte regels. De mens is er niet voor de regels, maar de regels zijn er voor mens …
13:15
Owè, Owè die mensen, met oren die luisteren en toch niet kunnen verstaan, met ogen die kijken en toch niet zien, hun hart is verhard, ze luisteren slecht, hun ogen zijn gesloten uit vrees dat zij kunnen zien wat ze niet ‘willen’ zien. Uit vrees dat ze met hun oren kunnen begrijpen, en met hun hart zich zouden kunnen doen bekeren/omkeren.
Aan hen is Jezus boodschap niet besteed, zij begrijpen niet waarom hij tot hun spreekt. Het ‘zaad’ van zijn woord wordt niet begrepen, zet niet aan, bij hen die uit zijn op geldelijk gewin en heerschappij van de macht. Het zaaisel (woord van Christus) op goede grond is beschikbaar, en groeit wel aan bij hen, die er voor openstaan.
De mens dient zich open te stellen voor zijn medemens, niet wegkijken van het leed van ander, maar het hart openstellen voor de woorden en de aanbevelingen van de wijze mens …
14:28
Hoe sterk is uw geloof. Jezus liet de leerlingen zien waartoe Hij in staat was, en toen Simon Petrus zich sterkte aan Jezus geloof kon hij over water lopen, toen hij echter bang werd en begon te twijfelen begon hij te zinken.
Twijfel of angst moet niet onze raadgever zijn, maar geloof, hoop en liefde …
15:17
Overtredingen en christelijke reinheid. HIJ zij tot hen, luistert en wil verstaan. Niet wat de mond binnengaat bezoedelt de mens, maar de mens wordt bezoedeld door wat de mond uitgaat. Neem echter geen aanstoot aan hen die ’bezoedelen’ want uit hun hart komen boze gedachten, diefstal, onvrede, contractbreuk en valse getuigenissen. Bouw ’uw’ overtuiging op uit een rechtvaardig geloof en u zult genezen of wordt genezen (geheeld - in balans).
De menselijke ‘ondeugden’ veroorzaken pijn en verdriet, waardoor mensen bezoedelt of ziek raken …
16:6
Let niet op hen die u verkeerde voorstellingen geven, maar wees attent op de tekenen van de tijd, er zijn er die leven naar de woorden die ik spreek.
Voorlichters die uitspraken doen ten bate van eigen gewin …
16:16
Simon Petrus begreep de levende boodschap die Christus hen bracht. Hij was de eerste die de eerste steen legde voor de wereldkerk. Christus gebood Petrus zich niet te laten leiden door menselijke overwegingen maar door die van de geest der wijsheid.
De steenrots is hij/zij waar een gemeenschap of religie op kan bouwen, op kan rekenen, zij bezitten de ‘sleutel’ die het raadsel van het leven kan doen oplossen, door waarachtig en wijs te zijn …
16:24
Tot zijn leerlingen zij Christus, wie mij wil volgen dient zij eigen belang thuis te laten, die zijn leven wil redden zal het verliezen, maar wie zijn leven verliest door het doen van ‘goedheid’ dat ik u leer, zal (mijn) de waarheid vinden die ik profeteer. Er zijn onder jullie, en hen die na jullie komen, dat zij de dood niet zullen lijden, maar het rijk van de liefde zullen ervaren in alle eeuwigheid.
Alles wat gedaan wordt ten koste van het leven, zal het leven (aardse ) verliezen, daarom! laat je winzucht oplossen in de vergankelijkheid van de vrije liefdebeweging die tot zelfontplooiing leidt, wiseloos, door wederkerigheid …
17:16
De leerlingen waren niet bij machte de zoon van een man die aan vallende ziekte leed, te genezen. Christus reageerde er gefrustreerd op, en zei, breng de jongen bij mij, en hij genas op hetzelfde moment, toen de leerlingen vroegen waarom het hun niet gelukt was, zij Christus dat hun geloof nog te gebrekkig was. Daarmee bedoeld hij, ook al is je geloof klein, als het echt is dan werkt het, elke beetje is een begin.
Geloof en overtuiging is ‘het’ medicijn voor menselijke tekortkomingen, of een vertwijfelde houding …
18:1
Op de vraag van de leerlingen wie dan wel de grootste was, zette hij een kind in hun midden als voorbeeld, en zei, wie niet opnieuw wordt als kinderen, zal het rijk der hemelen (in hogere sfeer vertoeven) niet binnen kunnen gaan. Laat je houding zijn als die van een onschuldig (puur) kind die nog geen strijd voert tussen wat goed is of slecht. Ergernissen zullen niet voorkomen kunnen worden, maar wee de mens die er een gewoonte van maakt om te ergeren.
Wee de mens die ergernis oproept, het is beter een ledemaat te missen, dan dat het je voortdurend doet struikelen, Christus roept de mens op het kleine te eren, en grootheidswaan of een ergernis wekkend mens te mijden …
18:8
Zijn er elementen in u die voortdurend aanstoot geven, en de minderen onder u vernederen, kleineren of onder druk zetten, maak u zichzelf dan klein, en wees als de kleinen(mindere).
Zijn de ergerniswekkende elementen niet te mijden, blijf dan jezelf en laat je niet van de wijs brengen …
18:13
Ik zeg U, ik ben gekomen om u de juiste verhoudingen te tonen, tussen de ‘kleinen’, zij; die zijn als kinderen, en de ‘grootten’ zij; die het voor het zeggen hebben, gezagdragers, bestuurders en leiders. Als de kleinste (uw kinderen) onder u verdwaald is of niet meer onder u is, dan laat gij alles in de steek, en zoekt net zo lang totdat het gevonden is, daarom help te allen tijde de dwalende(n) de juiste weg te vinden.
Blijven redden wat verloren dreigt te gaan, de onverschilligheid van de hedendaagse cultuur is afstotelijk, niet ophouden met het tonen van mededogen, respect en toegankelijkheid binnen de invloedsfeer van vriendschappen en contacten …
18:15
Wanneer iemand onder u, wangedrag vertoond, wijs hem dan onder vier ogen terecht, en sla hem niet in het openbaar aan de schandpaal, mocht hij niet naar u willen luisteren, haal er dan pas meerdere getuigen bij opdat er een oordeel geveld kan worden naar waarheidsbevinding, mocht hij dan nog niet willen luisteren leg het dan pas onder het beraad van het gerecht.
Pas altijd waarheidsbevinding toe, voordat u een oordeel velt …
18:19
Eveneens zeg ik u, daar waar er meerderen onder u verlangens hebben die ‘eensgezind en rechtvaardig’ zijn, zoals zij; die verlangens hebben door het naleven van mijn raadgevingen; dan zullen zij het verkrijgen, want vanuit ‘mijn’ geest zal er een kracht toe uitgaan om het te verwezenlijken.
Pas ‘eensgezindheid’ toe, aan de hand van mijn raadgevingen, als er twee hetzelfde denken als u, in de geest van Christus, dan zal de geest van u beiden het verwezenlijken …
18:23
Petrus vroeg hem, als mijn broeder iets tegen mij misdoet, hoe vaak moet ik hem dan vergeven, tot zevenmaal toe? Christus zij hem, nee niet zevenmaal, maar zeventig maal zeven, dus zoveel maal toe als je machtig ben. Christus legde aan de leerlingen uit via een gelijkenis (parabel), hoe te handelen bij schuldenaars. Een man, een dienaar, was een groot bedrag schuldig aan zijn heer, als hij niet kon betalen moest hij huis en haard inleveren, hij bad en smeekte met de belofte alles te doen om de schuld te vereffenen. De heer kreeg medelijden en ontsloeg hem van zijn schuldenlast. Maar toen deze man op straat een bekende van hem tegen kwam, die aan hem een grote som geld schuldig was, wees hij hem terecht en eiste het geld van hem terug, ook bad en smeekte deze man, hij kon het schuldige bedrag niet terug betalen, en hij werd in de gevangenis gezet. Toen de heer dit ter ore kwam, riep hij de dienaar bij zich, en zij; ook jij had medelijden moeten hebben, zoals ook ik jou van je schuld ontheven heb. De heer was hier zo vertoornd over dat hij hem onder curatele stelde, net zo lang totdat hij zijn schuld betaald zou hebben. Zo zal het ieder vergaan die in gebreke blijft vergiffenis te schenken aan zijn broeder of zuster, die tekort gekomen is, of hem of haar iets heeft aangedaan.
Vergevingsgezindheid is de sleutel van verdraagzaamheid, als iemand u tegemoet komt, komt gij dan ook de ander, of anderen in ‘vertrouwen’ tegemoet …
19:3
Men vroeg aan hem, staat het een man vrij zijn vrouw te verstoten?
Christus antwoordde hen; de schepper heeft de mens als man en vrouw geschapen, zij zullen hun vader en moeder verlaten opdat zij zullen worden één vlees, zodat zij niet langer twee maar ‘meer’ zullen zijn. Dat wat de schepper zo heeft verbonden zal de mens niet scheiden. Een scheidingsbrief zal haar echter wel gegeven worden als de hardheid van hun harten dat ingeven. Echter opdat een van de echtelieden geen echtbreuk zal begaan is het gewenst een scheidingsbrief weg te geven. Hij zei; niet iedereen kan begrijpen hoe het zit, er zijn ‘onhuwbaren’ die zo uit de moederschoot komen, en er zijn ‘onhuwbaren’ die door mensen zo gemaakt zijn. En er zijn ‘onhuwbaren’ die er zelf voor hebben gekozen opdat zij in deze wereld kiezen voor een celibatair leven.
Er zijn ‘huwbaren’ en er zijn ‘onhuwbaren’ sommigen kiezen voor het ene, anderen kiezen voor het andere, en zijn daardoor ‘niet of niet meer’ in staat als man en vrouw te leven. Wat God heeft verbonden zal de mens niet scheiden; hier wordt gezegd dat het de man en vrouw gegeven is, door samen te gaan, èèn in vlees, zij vanuit die verbintenis kinderen zullen baren, en dat dit de enige ware en juiste manier is. Omdat toen al, en tegenwoordig zeker mensen niet in staat zijn een huwelijksbelofte voor “een leven lang” te sluiten, is het nodig dat er een scheidingsbrief weggegeven kan worden …
19:16
Een welgestelde jongeman kwam naar Christus toe en vroeg hem, wat voor goeds moet ik doen om het eeuwige leven te verwerven? En Christus stelde hem een wedervraag, waarom wil je dat van ‘mij’ weten? Het antwoord is heel eenvoudig, houd je gewoon aan de 10 geboden. En de man antwoordde, dat heb ik allemaal al gedaan door goed te leven! Waarin schiet ik nog tekort?
Wilt gij volmaakt zijn, zij Christus? Ga dan naar huis verkoop al je bezittingen en geef de opbrengst aan de armen, verlaat je huis en kom dan terug om mij te volgen. Toen de jongeman dit hoorde ging hij ontdaan heen, dit had hij niet verwacht en omdat hij nog te veel gehecht was aan zijn bezittingen ging hij terug naar huis. Tot zijn leerlingen zij hij, het is voor een rijke erg moeilijk om het leven van een bezitloze aan te gaan, en zijn leerlingen waren verbijsterd over het radicale antwoord van Christus, zij hadden ook alles prijsgegeven, en vroegen zich af wat zij te verwachten hadden doordat zij Christus zijn gaan volgen. Christus vertelde hen echter dat zij het honderdvoudig zouden terugkrijgen in de vorm van het eeuwige leven. Christus wilde duidelijk maken dat het om de gehechtheid gaat, je hoeft niet perse echt al je bezit te verkopen, wel er los van raken, en dat het niet uitmaakt of je het wel of niet tot je bezit kan rekenen, dat je er vrij van bent en het geen hinder is om het goede te doen of ‘hem’ Christus na te volgen.
Wil je de staat van volmaaktheid bereiken? dan doe je er goed aan met de 10 geboden te beginnen, je hier aan te binden, en te leven in soberheid en overgave aan dat wat ’leven’ in liefde en overgave is …
20:1
De Heer van de wijngaard was 10 dinar overeengekomen met arbeiders voor een dag werken. Rond het middaguur ging hij echter naar buiten en zag nog andere arbeiders werkloos op de markt staan, en hij zij tot hen gaat naar de wijngaard en gaat aan het werk. Aan het eind van de dag verzamelde hij alle arbeiders om zich heen, en betaalde hen ieder de 10 dinar die hij met hen overeengekomen was. Degenen die al vroeg in de ochtend begonnen waren begonnen te protesteren dat zij, die enkel een middag gewerkt hadden ook 10 dinar ontvingen, zij vonden dat niet eerlijk. Maar de Heer van de wijngaard zij; ik doe jullie toch geen onrecht, gij ontvangt het loon dat wij overeengekomen waren. Het staat mij toch te doen wat ik wil. Aldus zullen zij die denken dat ze veel winnen, minder krijgen dan zij die denken weinig te krijgen, zij kunnen het meest ontvangen of verwerven. Daar staat tegenover dat zij die denken te mogen heersen, dat zij zullen dienen, en zij die dienen zullen voortrekkers worden. Zoals de zoon des mensen, Christus, niet gekomen is om te heersen, ondanks zijn grootheid, zich niet door anderen laat dienen, maar hij is gekomen om zelf te dienen.
Een gelijkenis van arbeidende mensen en de ongelijke waardering, soms krijg je weinig als je veel verwacht, soms krijg je veel als je weinig verwacht, zo is ook het leven, en het is goed daar naar te leven …
20.20
Evenzo houdt Christus ons nog een gelijkenis voor … De moeder van twee leerlingen van Christus kwam naar hem toe om te vragen, of haar beide zonen straks in het nieuwe koninkrijk, of de een links van hem, en de ander rechts van hem mocht plaats nemen. Christus antwoordde haar, dat niet hij het voor het zeggen had, maar hij die alles bereid had, dat zou uitmaken.
Het is niet nodig je vooraf een mooie plaats toe te eigenen, het leven bepaald, hoe, wanneer en waar je zult eindigen …
20:31
Evenzo houdt Christus ons nog een gelijkenis voor … De moeder van twee leerlingen van Christus kwam naar hem toe om te vragen, of haar beide zonen straks in het nieuwe koninkrijk, of de een links van hem, en de ander rechts van hem mocht plaats nemen. Christus antwoordde haar, dat niet hij het voor het zeggen had, maar hij die alles bereid had, dat zou uitmaken. En er waren er die aan de kant stonden, en riepen; help ons opdat onze ogen geopend zullen worden! Christus stond stil en vroeg, wat zij wilden, zij vroegen open ons de ogen, en hij werd door hun vraag bewogen, hij raakten hen aan, en zij werden ziende, en terstond volgden zij hem.
Christus wijst ons de weg, die wij zelf niet kunnen zien, hij raakt ons aan door zijn woord, tijdens de weg van ons leven die wij kiezen te gaan …
21:10
Jezus trok Jeruzalem binnen, en heel de stad raakte in beroering, en men vroeg wie is die man? Velen antwoordden; het is de profeet (verkondiger van nieuwe tijden) Jezus uit Nazareth in Galilea.
De leer van Christus maakt ons tot mensen die het hoofd boven het maaiveld durven uitsteken, omdat ‘zij’ niet willen verzaken aan de roep van de liefde waartoe christus ons uitnodigt …
21:12
Jezus ging daar de Tempel binnen, en trof er een wanordelijke bende aan, hij joeg de mensen, kopers en verkopers, de tempel uit, zij gebruikten het bedehuis als een marktplein om hun marktwaar te verhandelen. Hij zij tot hen; dit is een huis van gebed, en jullie maken er een rovershol van. Christus maakte duidelijk dat zijn leer en leerhuis niet geschikt kon zijn om door priesters, geleerden en ambtdragers te worden gebruikt ter ere van verrijking van eigendommen, aardse goederen en macht over mensen.
De tempel, kerk of bidplaats is er voor de mensen om zich los te maken van maatschappelijke onrust, waarin de mens moet leven, die ‘ruimte’ dienen we te respecteren en te behouden, omdat er op die plaats mensen ‘geen’ voordeel of privileges halen uit een rang of stand, en dit niet zullen prefereren boven een ander …
20:21
Christus gaf hen een voorbeeld over de kracht van het geloof. Onderweg terug naar de stad werd Christus hongerig en wilde van een vijgenboom zijn vruchten eten. Maar er waren geen vruchten aan de vijgenboom gekomen, en hij sprak tot de boom; nog in geen eeuwigheid zult gij nog vruchten dragen! Op slag verdorde de vijgenboom (?) Leerlingen die er getuige van waren vroegen hem hoe dit toch kon gebeuren? Christus ging daar niet op in, wel zij hij; indien gij voldoende geloof bezit, en niet twijfelt, zult gij niet alleen in staat zijn wat met de vijgenboom gebeurd is, het wegwerpen van wat niet meer levensvatbaar is, maar gij kunt dan meer, gij zult in staat zijn grote dingen te doen, door dat sterke geloof in u! (Christus geeft ons hier te kennen dat hij geen meedogen had met/voor twijfelaars.
Over de kracht van het geloof, en dat waartoe geloof in staat is; Christus geeft hier aan dat geloofsovertuiging ook om een krachtdadig of gerechtvaardige handeling of keuze kan vragen …
21:28
Wat denkt ge van het volgende; een man had twee jonge zonen, hij ging naar de eerste toe en zei; ga vandaag werken in de wijngaard, ja Vader zij de eerste, maar hij deed het niet. Toen sprak hij de andere zoon aan met hetzelfde verzoek, zijn eerste reactie was; nee ik ga niet. Later kreeg hij berouw en bedacht zich, en ging toch werken in de wijngaard. Hier maakt Christus een gelijkenis met hoeren en tollenaars, zij gaan eerder het Koninkrijk binnen dan ‘gij’ die mijn volgelingen bent. Want Johannes de doper heeft u de weg gewezen, maar gij kon ‘hem’ niet geloven, hoewel gij nu wel gelooft om mijnentwille, heeft gij geen berouw getoond ten overstaan van Johannes. Zowel ontuchtige vrouwen als tollenaars hebben hem wel geloofd omdat zij in staat waren berouw te tonen.
Christus hield ook niet van meelopers, en ook niet van mensen die zeggen ja ik geloof u, en verder gaan met het leven dat ze gewend waren, liever had hij volgelingen die de dwaasheid en de misleiding van de wereld hadden meegemaakt, en die tot inzicht kwamen dat ze beter een andere manier van leven konden kiezen …
21:33
Een gelijkenis (parabel) met de onrechtvaardige pachters. Er was een Heer met huis en tuin, en hij wilde er een wijngaard in planten, hij zette er een hek omheen, een wijnpers en een watertoren in, en verhuurde de wijngaard aan pachters (wijnbouwers = handelswijze = handelswaar = hogepriesters), omdat hij vertrok naar het buitenland. Toen de tijd naderde dat de wijngaard vruchten zou afwerpen, stuurde de eigenaar van de wijngaard, zijn slaven ernaar toe, om de vruchten van de wijngaard in ontvangst te nemen. De pachters lieten dat echter niet toe, en mishandelde hen en doodden sommigen van hen. Daarop zond hij andere dienaren naar de wijngaard en ook hen overkwam hetzelfde. Ten laatste stuurde hij zijn zoon naar de wijngaard, doch ook die werd gedood omdat hij een erfgenaam was. Christus vroeg dan aan zijn toehoorders wat zal de eigenaar van de wijngaard doen? Zij antwoordden hem; een kwade dood zal hij hen doen sterven! Christus zij echter … diegenen die afgewezen worden door hun gedrag, zullen tot hoeksteen geplaatst worden! In opdracht van de ‘Almacht van Wijsheid’ zal dit zo gebeuren, wijsheid zal dit zo laten gebeuren, zij zal boven priesters, farizeeën en wetgeleerden, de ‘vruchtbaarheid’ boven ‘vergelding’ laten prefereren.
Vergelding is niet altijd de beste oplossing voor het kwaad dat mensen veroorzaken, degenen die kwaad bedrijven kunnen tot inzicht komen door besef van het ‘lijden’ dat zij hebben veroorzaakt, en de ervaring die zij beleven door nieuwe inzichten, hij vraagt van ons vergevensgezind te zijn …
22:1
Christus nam weer het woord en sprak; de hemelse zaligheid is gelijk aan die van het ‘bruiloftsmaal’ van een zoon en zijn bruid. Zijn Vader zond slaven uit om genodigden op te roepen, opdat zij naar het bruiloftsfeest zouden komen. Maar zij die uitgenodigd werden kwamen niet. Nogmaals werden de genodigden uitgenodigd, en er werd bij verteld, dat er ruim getafeld kon worden met wijn, lekkernij en dansfestijn. Toch beven allen thuis bezig met hun zaken die afgehandeld moesten worden, sommigen van de dienaars werden mishandeld of gedood. De Vader van de zoon werd toornig en liet de moordenaars ombrengen en hun stad in brand steken (!). De Vader sprak het bruiloftsmaal staat klaar, zij waren het niet waard, laten wij opnieuw ‘iedereen’ uitnodigen, gaat naar straten en pleinen en nodigt ‘allen’ uit, niemand uitgezonderd, zowel de ‘goeden‘ als de ‘slechten‘. En de bruiloftsmaal liep vol met gasten. Toen de Vader van de zoon binnentrad, zag hij tussen de genodigden een persoon die geen bruiloftskleed aanhad, die persoon schrok zodanig, toen hem werd gevraagd ‘waarom’ hij niet volgens gebruik gekleed was, dat hij geen woord wist uit te brengen. De Vader werd zeer toornig en liet de man buitensmijten, hij werd met handen en voeten gebonden. Hij eindigde met de uitspraak; velen zijn geroepen maar weinigen uitverkoren. Zij die niet met Christus preken kunnen omgaan of begrijpen, kunnen niet het Koninkrijk binnenkomen. (de parabel eindigt in laatste oordeel - rechtspraak van JHWH).
Hoe vaak, en hoe duidelijk Christus ook heeft gesproken, mensen begrepen, en begrijpen hem niet, omdat ze niet willen begrijpen, of niet kunnen begrijpen, en niet kunnen zien, omdat ze eerst hun hoofd moeten stoten, voordat ze kunnen zien, omdat zij blind blijken te zijn …
23:3
Priesters en Schriftgeleerden, Christus zij over ‘hen‘; doet en onderhoudt wat ‘zij’ u leren, maar handel niet naar hun werken, want zij doen niet wat zij u voorzeggen. Zij maken bundels van ondraaglijke last voor uw schouders. Alles wat ‘zij’ doen, doen zij om op te vallen, maken hun gebedsriem breed en hun kwasten groot, want zij willen met eerbied begroet en behandeld worden. Laten ‘zij’ niet ‘pochen’ om hun titels en zich geen ‘vader’ noemen, of rabbi, meester of leraar. Er is maar èèn Vader en dat is JHWH en er is maar èèn leraar en dan is Christus.
Laat u niet verblinden door het woord van de mooipraters, zij praten voor hun eigen zielenheil, houdt u aan het ‘woord’ dat ik u voorhoud …
23:11
Wie de grootste onder u is, moet uw dienaar zijn, en wie zich verheft zal vernedert, en wie zich vernedert zal verheven worden. Wee die huichelaars, zij sluiten het rijk der hemelen af voor de mensen. Zelf gaan zij er niet binnen, en door hun machtmisbruik sluiten zij de poort voor de mensen om er binnen te gaan. Christus; wee u blinde leiders, die zeggen, als u zweert bij de tempel dan betekent het niets, als u zweert bij het goud van de tempel dan is hij/zij gebonden. Zo is het ook met het altaar, als gij zweert bij het altaar, dan betekent het niets, maar als iemand zweert bij het offer dat er op ligt dan is hij/zij gebonden. Dwazen en blinden! Wat staat hoger; de ‘offergave’ of het ‘altaar’ dat de offergave “heilig” maakt? Het ene moet men doen, het andere niet laten … Huichelaars gij betaalt wel de belasting, maar het gewichtigste van de wet: rechtvaardigheid - barmhartigheid en trouw verwaarloost gij!.
Het woord van de zuivere belofte van uw eigen geweten is de maat en het gewicht van ‘uw’ woord, gij dient daarin rechtvaardig te zijn en te blijven, het maakt dan niet uit wie de grootste is of de kleinste, je hoeft niet je best te doen om de beste plaats te bemachtigen, het leven is de matrix waarop alles zijn plaats krijgt …
23:27
Wee U, huichelaars (priesters, geleerden, ambtdragers), gij lijkt op mooi gekalkte grafkamers, van buiten er mooi uitziende, van binnen echter gevuld met zelfzucht en huichelachtige ongerechtigheid.
De buitenkant is niet hetzelfde als de binnenkant, dat geld ook voor mensen die een ambt bekleden, soms komen zij in conflict met hun ambt, de religieuze instelling waaraan zij hun gelofte hebben uitgesproken, en hun geweten komen in botsing met constituties en vastgestelde regels van 1000 jaar of langer geleden …
23:33
Gij; slangen en adderengebroed; hoe zult gij aan het oordeel kunnen ontkomen? Ik zend tot u profeten, schriftgeleerden en ‘wijzen’, sommigen van hen zult gij doden, anderen geselen of achtervolgen van stad tot stad. Al dat onschuldige bloed zal op u neerkomen, van al het bloed dat vergoten is op deze aarde, afkomstig van onschuldige slachtoffers, allen die in tegenspraak komen van de gevestigde orde(wanorde) of wet, zullen te zijner tijd rehabilitatie (eerherstel) van u of uw meerderen vragen.
Mensen kunnen ondanks hun beste bedoelingen in de fout gaan of met hun geweten in conflict komen, zij zijn niet in staat afstand te nemen van de leer die hun is opgelegd, wanneer zij daar van afwijken worden zij beschuldig van meineed of het ondermijnen van de oorspronkelijke regels of stichting acte, sommigen worden dan in de ban gedaan …
24:1
Christus voorspelt de ondergang van de tempel, stad en wereld. Zijn leerlingen wezen hem op de gebouwen en de tempels, Christus zei; Ik zeg u, geen steen zal ervan zal op de andere gelaten worden, alles zal worden verwoest. En de leerlingen vroegen hem; wanneer zal dat gebeuren? Christus zei; pas op dat u zich door niemand laat misleiden, laat u geen angst aanjagen door oorlogen en geruchten, want dit alles moet gebeuren, en dat is nog niet het einde. Strijd zal blijven van volk tot volk, en van koninkrijk tegen koninkrijk, er zal hongersnood zijn, pest en aardbeving, overal. Dat is het begin van de weeën/bedreigingen. Alle volken zullen u haten, omwille van mijn naam. Door het toenemen van de zonde, zal de ’liefde’ van de meesten bekoelen. Wie echter tot het einde volhard zal gered worden. Mijn blijde boodschap zal over de hele wereld verspreid worden.
Christus vraagt van zijn volgelingen of zij ten alle tijden, naar zijn woord en inzicht, gestand zullen blijven doen, ook al is de weerstand van de ‘wereld’ nog zo groot dat zij het leven erbij inschieten, het ‘heil’ van de mensheid staat op het spel. Zij die tot het eind volhouden, zullen de wereld redden. Zij die leven naar het woord van Christus, zullen dat kunnen mits zij in staat zijn, in alle redelijkheid, het woord van Christus gestalte te geven in de moderniteit van de wereld waarin wij nu leven …
24:15
Wanneer de gruwel der verwoesting, waarover gesproken is, zal komen op de plaats waar een brandofferaltaar opgericht was (vernietiging tempel van Jeruzalem en Baal), laten de mensen zich een goed heenkomen zoeken, want zo verschrikkelijk zal ’die’ tijd zijn zoals er van het begin af in de wereld nooit geweest is, en nog komen zal. Christus spreekt herhaaldelijk over de schijn/christussen en schijnprofeten die komen zullen. Ook al spreken ze vanuit de woestijn, volg hen niet!.
Dat geeft te denken, en de woestijn Vaders dan, die met zoveel woorden gesproken hebben, hoe te geloven in een God die de wereld in 6 dagen geschapen zou hebben, en die de touwtjes nog steeds in handen heeft. De wil, de drive, de kennis en het menselijk vernuft zou niks in te brengen hebben over de verschrikkelijke tijden die zouden plaatsvinden en plaatsgevonden hebben …
24:30
Hier voorspelt Christus zijn wederkomst, ‘dan zal het teken van de Mensenzoon’ aan de hemel verschijnen, en hij zal zijn ’uitverkoren verzamelen’ vanuit alle vier de windstreken der hemelen.
Hier spreekt Christus over het einde der tijden, de voltooiing van de menselijke evolutie …
24:32
Trek uit de vergelijking met de vijgenboom deze les: wanneer zijn twijgen zacht worden, en begint uit te botten, weet dat de zomer in aantocht is. Dat alles geschied zoals Christus ons dat voorspeld heeft, hemel en aarde zullen voorbij gaan, zelfs Christus weet niet wanneer dat zal plaats vinden.
Voordat iets heel en afgerond is, dienen er zich veel leerprocessen aan, geboren worden, leren en ervaring opdoen, afsterven en opnieuw beginnen, soms kan het er onbarmhartig aantoegaan in de levenscyclus of het karma van de mens …
24:39
Wees waakzaam tot aan de dag dat dit gebeuren zal, niemand zal iets vermoedden bij de komst van de Mensenzoon, dan zullen er twee op de akker zijn, een wordt weggenomen de ander achtergelaten. Zo zullen er twee vrouwen met de molen bezig zijn, een wordt meegenomen de ander achtergelaten. Begrijp wel wat hier gezegd wordt, niemand zal weten wanneer dit gebeuren zal, allen kunnen het beste bezig blijven waartoe ze aangesteld zijn.
Hier gaat het over ‘het einde der tijden’ tot zolang het zover is, wordt er van ons verwacht, mee te werken aan de voltooiing van het geschapene, specifiek is dat aan de mens toegedacht. Er wordt door Christus een vergelijking gemaakt met de Ark des Verbond, van alle levende wezens zullen er twee overblijven. Zo zal het ook gaan bij de komst van de Mensenzoon, tot dan dient de mens waakzaam te blijven, beducht op het onmogelijke …
25:1
Het Koninkrijk zal zijn als de 10 meisjes die uittrokken om de bruidegom (Christus/God) tegemoet te gaan. vijf van hen waren dwaas, en vijf van hen waren wijs. De eersten namen wel hun lampen mee, maar geen olie. De wijze meisje namen niet alleen hun lampen mee maar ook kruiken met olie. De bruidegom liet geruime tijd op zich wachten, en zij konden niet wakker blijven, totdat er geroep in de nacht klonk, de bruidegom komt! Gaat uit, hem tegemoet. Meteen waren alle meisjes wakker, en maakten hun lampen klaar, de dwaze meisjes konden hun lampen niet aandoen, want hun olie was opgeraakt, en zij vroegen olie van de wijze meisjes. Deze zijden nee dat kunnen wij niet doen anders is er niet genoeg voor ons allen, gaat liever naar de verkopers en haal voor jezelf. Maar onderwijl dat zij wegwaren, kwam de bruidegom, en die klaar stond konden met hem de bruiloft zaal binnen om bruiloft te vieren, en de deur werd op slot gedaan. De domme meisje klopten aan, want zij hadden nu lampen met olie, maar er werd niet open gedaan, zij zeiden, heer doe open! Maar hij antwoordde; voorwaar ik zeg u, ik ken u niet! Christus zei; wees dus waakzaam, gij kent dag nog uur, bereid u voor!.
De dwazen en de goeden, hier worden bedoeld de dwazen zijn zij, die het zich er makkelijk van afmaken, de gemakzuchtigen. En zij, de ‘wijzen‘, zijn degenen die alert zijn en hun talenten inzetten om vooruitgang te bewerkstelligen in het mens-zijn, zij worden overal binnengelaten …
25:14
Wederom vertelde Christus een vergelijking, er was een man die vertrok naar het buitenland, en riep dienaars bij zich om hun zijn bezit in talenten toe te vertrouwen. Aan de een gaf hij vijf talenten, aan een ander twee, en aan een derde een talent, doch ieder naar zijn bekwaamheid! Daarna vertrok hij. Die met de vijf talenten ging er mee aan het werk, en verdiende er vijf bij. Zo verdiende die er twee ontvangen had, er twee bij. Maar die een talent ontvangen had, ging er niet mee aan het werk, maar bewaarde het in een kast, en deed er niets mee. Tijden later kwam de heer van de dienaars terug en vroeg verantwoording van hen. Die van de vijf talenten had er vijf erbij verdient, die van de twee talenten had er twee bijverdient, de heer was vol lof en zij gij waart trouwe dienaars, over veel zal ik u aanstellen ga binnen in de vreugde van uw heer. Die met de een talent echter, trad naar voren, ik heb uw talent veilig opgeborgen, hier heeft u, uw eigendom terug. De verbolgen heer gaf hem ter antwoord, gij luie en domme knecht, je weet van dat ik oogst waar ik niet gezaaid hebt, waar ik binnenhaal waar ik niet heb uitgestrooid? Jij had je talent (bezit-eigendom) dienen te gebruiken opdat het volgens je bekwaamheid verdubbelt had kunnen worden. Werp die onnutte dienstknecht naar buiten in duisternis waar geween zal zijn en tandengeknars. 25:29 Want aan die heeft zal gegeven worden, zelfs in overvloed (aanleg-bekwaamheid),
Het is een gegeven dat ieder mens een persoonlijk en eigen karakter bezit, ieder van hen heeft zo zijn eigen talenten beschikbaar, zo heb je talentvolle mensen die hun talenten als het ware in de schoot toegeworpen krijgen, anderen dienen eerst een leerschool te doorlopen. Allicht bedoeld Christus dan ook dat ieder mens zijn of haar gegeven talent dient te beheren en toe te passen, en niet werkloos aan de kant van de weg gaan zitten wegdromen, of de hand ophouden …
25:31
Wanneer de Mensenzoon wederkomt zal hij plaats nemen op zijn troon van glorie. En hij zal de mensenmassa in tweeën delen, aan zijn rechterkant de “bewarenden” en aan zijn linkerkant de “doemenden” Aan de mensen van zijn rechterzijde zal hij zeggen: Ik had honger en gij heeft mij te eten gegeven, ik had dorst en gij hebt mij te drinken gegeven, ik was een vreemdeling en gij hebt mij in uw midden opgenomen, ik was naakt en gij hebt mij gekleed, ik was ziek en gij hebt mij bezocht, ik zat in de gevangenis en gij hebt mij bezocht. Want alles wat u aan de minste der mijnen (armen-zieken-gebrekkigen-kleinen) hebt gedaan, hebt gij aan mij gedaan, en aan de mensen aan zijn linkerzij zal hij zeggen: AL dat wat gij ‘niet’ aan de minste der mijnen heb gedaan, hebt gij ook ‘niet’ aan mij gedaan. Hij zal zeggen, gaat heen van mij, gij ‘doemenden’ (luiaards - profiteurs) dat uw ziel zal branden door het vuur dat voor de duivel en zijn trawanten is bereid, gij zult van mij heengaan voor de gerechte straf, maar de rechtvaardigen (bewarenden) zullen gaan naar daar waar het eeuwige leven is.
Christus verwijst ons naar de 10 geboden, gij hebt het goed, en ruim te eten, een dak boven uw hoofd, hoe haalt gij het in uw hoofd, mensen die dit alles ‘niet’ hebben, te negeren of aanvoerbij te lopen, en in plaats van te helpen, alleen maar aan het profijt van uzelf te denken?
26:8
Toen de leerlingen zagen dat een vrouw in het huis van Simon de melaatse, een flesje dure balsem over hem (Christus) heen goot, werden zij zeer verontwaardigd, het geld had beter aan de armen gegeven kunnen worden zeiden ze. Christus reageerde op hen met de woorden; waarom valt gij deze vrouw lastig, het is toch met goede bedoelingen wat zij heeft gedaan, armen heeft gij altijd nog in uw midden, maar ’mij’ niet.
Voorwaar ik zeg u, deze gebeurtenis zal overal ter wereld verhaald worden als een bijzondere daad van weldoening, aan mij.
Christus vond het wel terecht dat iemand hem wilde verwennen door hem met kostbare balsem te eren, iemand liet blijken te beseffen dat Jezus een uiterst belangrijke boodschap te brengen had …
26:20
Dag voor Pasen, toen de avond gevallen was, lag Christus met de twaalf aan tafel. Onder de maaltijd zij hij, een van u zal mij verraden aan hen die mij uit de weg willen ruimen. Zijn leerlingen vroegen hem een voor een; ben ik het? Ook Judas Iskariot vroeg hem ben ik het? En Jezus antwoordde hem, Ja, jij bent het!
Jezus liet blijken te weten wat hem te wachten stond, ondanks zijn gave te kunnen weten en zien, wat voor een normaal mens niet mogelijk was, liet hij gebeuren wat gebeuren moest, en dat geld ook voor ons gewone stervelingen …
26:26
Onderwijl de maaltijd nam hij het brood, zegende het, brak het en gaf het aan zijn leerlingen, en sprak; neemt en eet dit is mijn ’lichaam’. Dan nam hij de beker met wijn, en sprak een dankgebed uit met de woorden; drinkt allen hieruit. Want … dit is mijn bloed van het Verbond … dat voor velen zal worden uitvergoten, tot vergeving van zonden. Maar … ik zeg u, vanaf nu zal ik niet meer drinken van wat de wijnstok voortbrengt (uit de wijngaard) tot aan de dag dat ik met u opnieuw zal drinken in het Koninkrijk van mijn Vader.
Christus besefte dat zijn lijden een voorbeeld voor mensen moest zijn, want hij wist dat aan het lijden van de mensheid geen eind zou komen, zijn offer zou een voorbeeld worden van opoffering, omdat hij besefte dat de lijdende mensheid nog een lange weg diende te gaan alvorens bevrijd te kunnen worden van eigen onmacht; door geloof, hoop en liefde, door hem ging ’godheid’ een overeenkomst aan ten behoeve van het algemene zielenheil …
26:57
Toen zij Jezus gevangen genomen hadden, en hij veroordeeld werd door de landvoogd, spraken zij het doodvonnis over hem uit.
Het onvoorstelbare geschiede, een mens liet zich vrijwillig naar de slachtbank leiden, omdat hij zich daartoe geroepen wist …
27:27
Toen de soldaten hem meegenomen hadden, trokken zij hem zijn klederen uit, en deden hem een rode mantel aan, in processie gingen zij met Christus, die zelf zijn kruis droeg, op weg naar Golgota (schedelplaats), en daar kruisigden zij hem, zijn volgelingen volgden hem en ware getuige van dit alles.
Een man (een gemachtigde) die macht had over mensen liet zich ontmantelen. Uitgekleed, bespot, weggehoond en vernederd, offerde hij zich op voor het heil van de mensheid …
27:45
Vanaf het zesde uur viel er een duisternis over het land, tot aan het negende uur toe. Omstreeks die tijd, riep Jezus met luide stem uit;
Mijn God, Mijn God, waarom hebt gij mij verlaten? Jezus slaakte andermaal een luide kreet en gaf de geest (stierf). In zijn laatste levensminuten liet Christus horen, hoe hij leed en in vertwijfeling was, of hij in zijn opdracht niet gefaald had …
28:6
De engel bij het graf waarin Jezus verdwenen was, sprak; hij is niet hier, hij is verrezen zoals hij gezegd heeft, komt zien waar hij gelegen heeft. Ga terstond aan zijn leerlingen vertellen dat hij verrezen zoals hij gezegd heeft, gij zult hem weer zien in Gallilea. Christus herreist en komt terug voor het afronden van zijn opdracht …
28:9
En zie hij kwam hen tegemoet en zei; wees gegroet, zij traden op hem toe en omhelsden en aanbaden hem. Toen sprak Jezus tot hen, weest niet bevreesd, gaat aan mijn broeders de boodschap brengen, dat zij naar Galilea moeten gaan, daar zullen zij mij zien.
De leerlingen zijn klaar om ‘zijn’ boodschap de wereld in te brengen …
28:16
De ’elf’ leerlingen nu begaven zich naar Galilea, naar de berg die Jezus hun gewezen had, toen zij hem zagen wierpen zij zich in aanbidding neer, sommigen echter twijfelden. Jezus sprak hen toe; Mij is alle macht gegeven in de hemel en de aarde. Gaat dus op weg en maak ’alle’ volkeren tot mijn leerlingen, en doop hen, in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. En ’leert hen’ te onderhouden alles wat ik u bevolen heb. Ziet; ik ben met u alle dagen tot aan de voltooiing der wereld.
Aan Christus is alle macht gegeven, en macht zou hier kunnen betekenen; zien, horen, voelen, aftasten, beïnvloeden, heling(heiliging) veroorzaken, en die macht werd ook aan de leerlingen overgedragen, de macht van geloof, hoop en liefde, waarvan liefde de sterkste is …
Anthoon
2012-06-05