Bundel - M0nnikenleven              5de

 

 

  2012-09-13

PSALM 119

 

1.

GERAAKT DOOR DE LIEFDE …

Hoe ik wordt geraakt door jouw liefdesaanwezigheid. Gelukkig diegenen die voor jouw liefdesaanwezigheid open staan. Jij bent liefdes/aanwezigheid, jou aanwezigheid is voor mij als een wet, waaraan ik mij wil houden. Jouw aanwezigheid in mijn hart is als een zekerheid dat mij nooit in de steek laat.

 

2.

MIJN HART SPREEKT OVER LIEFDE …

Die aanwezigheid in mij, maakt mij strijdvaardig … Hoe houd ik mij verre van schuld en treurnis. Mijn lippen, mijn woorden komen uit het hart van liefdesaanwezigheid. Mijn lippen vertellen van liefdes aanwezigheid, en zijn niet weg te denken uit mijn gedachten.

 

3.

DE ‘WIJZEN’ ZIJN MIJ EEN LEIDRAAD …     

Bewust ben ik van de woorden van de ‘wijzen’ die tot mij spraken, over liefde getuigenissen die zelfs mijn fantasieën overstijgen. Dat mijn vermogens; zien, horen, voelen, tasten en proeven, die wonderbare kracht mag aanschouwen, die ik dan door mijn bewustzijn verwerken kan. Door de onmacht van mijn kortstondig geheugen, ben ik niet in staat de veelheid van universele liefdes werkelijkheid te overzien. Dat alle ver/onachtzaamheid en niet begrijpen, van mij weggenomen moge worden! Jouw ‘geboden’ neem ik mij ter harte, opdat zij mij raad zullen blijven geven, tijdens het bewandelen van de liefdeswegen.

 

4.

LIEFDESWETTEN DIE MIJ TOT STEUN ZIJN …

Door de ouden en wijzen, besef ik jouw ordeningen in liefdeswerkelijkheid. Ik ben aan deze aardse werkelijkheid gebonden, en het ‘leven’ schonk mij in ‘beginsel’ alle liefdeskansen die denkbaar zijn. Zij maken mij vertrouwd met ‘liefdeswetten’ die aan ‘aardse’ werkelijkheid verbonden zijn. Ondanks het verdriet en de pijn die aan groeiend leven onvermijdelijk verbonden is, blijf ik geloven in de bevrijdende werkelijkheid die liefdesactie ’s veroorzaken. Ik kies het pad te volgen van ‘liefdeswerkelijkheid’ dat bestaat uit; trouw, en het vasthouden aan de voorschriften en geboden.

 

  

5.

IK NEEM MIJN VERANTWOORDELIJKHEID …

Bij iedere stap die ik zet, op de weg van verleiding en zingenot, ben ik mij bewust van mijn eigen verantwoordelijkheid daarin. Jij wijst mij de regels die verbonden zijn aan een manier van leven, waarin ‘liefdeswerkelijkheid’ niet in de verdrukking komt. Jij helpt mij mijn liefdesvermogen te richten op ‘liefde beweging’ dat dank zij ‘gerechtigheid’ en ‘ontzag’ voor de geschapen wereld kan blijven voortbestaan. Die voorschriften voor het behoud en het voortbestaan van ‘liefdeswerkelijkheid’ tussen mensen, zijn mij welgevallig, zij bevelen mij te handelen in oprechtheid en rechtschapenheid.

 

6.

IK VOLG DE AANWIJZINGEN …

Van die werkzame beïnvloedende uitwerkingen wend ik mij niet af, sta ik voor open, zij onderwijst mij in wezenlijke stuurbaarheid. Ik reageer op de aanwijzingen die het (liefde)leven mij beveelt, vol overgave houd ik mij aan de geboden die zijn samengesteld, die voorschriften zijn voor mij een vreugde om na te streven. Mijn denken zal daarin een hulp zijn.

 

7.

HOOP VOOR ALLE DAGEN …

Hoop zal voor mij een steun zijn, als ik in ellende verzonken raak. De belofte die het leven mij geeft, maakt; dat ik, weerbaar zal zijn tegen de krenkers en de spotters die de oude wetten niet meer serieus nemen, die door de ‘ouden’ en de ‘wijzen’ zijn neergeschreven. Zowel s ’nachts als overdag houd ik mij aan de wet van de liefde.

 

8.

DAG EN NACHT LAAT IK MIJ LEIDEN …

Ik prijs mij gelukkig in mijn geloof, en vraag vergiffenis om de misstappen die ik heb begaan in het spel van de liefde. Opdat mijn voetstappen zich zullen blijven richten naar de weg die naar klaarheid leidt. Ook al hebben zij, die de liefde schenden, invloed op mij; toch, zelfs in de nacht van mijn hartstochten laat ik mij leiden door de kennis die mij gegeven wordt, door de leraren die in dienst staan van ‘goddelijke’ kennis en wijsheid.

        9.

        DIENAAR VAN DE LIEFDE WEET IK MIJ …

Dienaar van de liefde wil ik zijn, toch moet ik leren, proeven, en doorgronden, hoe zij op mij inwerkt, en hoe ik liefde te kort doe door me te laten leiden door drift of begeerte. Soms ben ik even het spoor van de liefde kwijt, maar ik hou mij aan de belofte die ik gaf, me te houden aan de aanbevelingen van de ‘liefdeswet’. Ook al klagen de trotsen mij aan tot treurend’ s toe, het geluk dat ik als liefdes/volgeling ervaar is mij meer waard dan goud en zilver.

 

10.

SLECHTS OP LIEFDESKWALITEIT BEN IK BEDACHT…

Iedereen die liefde ervaart weet zich met vreugde ook verbonden te zijn met de ‘ALL-geest’ die uitstijgt boven menselijke en wereldse dualiteit. De trotsen kunnen blijven bedriegen, kwellen, misleiden zoveel als ze willen, maar slechts op de voorschriften van liefdeskwaliteit ben ik gericht. Welkom zijn allen die, die liefdesvoorwaarden omarmen, en eren, en liefdeskwaliteit hoog in het vaandel hebben, zij zijn kenbaar aan de houding die zij uitstralen.

 

11.

OVERDRACHT IN WOORD EN GEBAAR …

Mijn ziel, mijn innerlijke burcht, smacht naar de weldaden van het liefdes akkoord, wanneer, waar en bij wie brengt zij troost? Liefde is niet alleen een lied van de enkeling, haar klank zet zich voort in de meerderheid van de spelers die meedoen, het koor, het orkest en de toeschouwers doen mee en worden geënthousiasmeerd tot daden van werkelijkheid. Van generatie op generatie wordt dit liefdeslied gespeeld, gezongen, overgedragen aan allen die mee willen doen. Uiteindelijk zal deze liefdeswerkelijkheid allen doen uitstijgen boven de aardse vergankelijkheid, lees dualiteit.

 

12.

UNIVERSELE LIEFDESENERGIE VOOR ALLEN …

Universele liefdesenergie staat voor ‘eeuwige liefde’ dat wij scheppingsmacht, God of Liefde noemen, in ons ‘wezen’ geworteld, tot aan het einde der tijden. Liefde of scheppend vermogen staat ‘alle’ leven ten diensten. Als ‘liefde’ niet in onze levende werkelijkheid zo ’n belangrijke invloed zou hebben gehad, dan zouden wij allang zijn bezweken aan onmenselijkheid. Als ik geen vreugde zou vinden in ‘liefde’, zou ik allang zijn bezweken aan droefenis. Nooit vergeet ik de aanwijzingen die ons zijn gegeven, want daardoor is die ‘universele liefdesenergie’ boven alle anderen te noemen. Het is energie dat menselijk en dierlijk leven in stand houdt.

 

13.

NU BESEF IK PAS GOED HOEVEEL LIEFDE IN MIJ IS …

Ik heb jouw wetten lief, zij zijn geen moment uit mijn gedachten te bannen. Nu besef ik pas hoeveel wijsheid in een mens aanwezig is, omdat liefde wijsheid is, die alle mogelijke grenzen overschrijdt, binnen het vermogen van sociale vaardigheid, en levensdrang dat het leven mij biedt.

 

 

 

14.

MIJN LIJF EN WEZEN HUNKERT NAAR JOU …

Jouw kracht is als de voortvarendheid van mijn organen, jouw vuur als de levendigheid van mijn ledematen. Ik zweer een eed van belofte dat ik niet op zal geven, en houd mij eraan. Jouw wijsheid, jouw kracht, is voor mij als een belofte, dat ‘liefdesrechtsorde’ wordt gesteund en begeleidt door universele liefde, deze bindt mij op een energieke wijze met alle wezens op aarde. Mijn hart heb ik verpand aan de universele/liefde werkelijkheid, en zal deze in mijn verdere leven als leidraad nemen.

 

15.

MIJN WEZENLIJKE ZELF HUIVERT BIJ ZOVEEL MINACHTING …

De liefdeswet heb ik lief, deze liefdesorde beschermt mij, en allen die ‘liefhebben’ en zich keren tegen het kwaad en het verval van respect voor schoonheid. Die ‘neerval’ uit zich in mensen door smaad en onverschilligheid, zij zijn het die liefde en schoonheid met voeten treden. Liefde impulsen ketsen op hen af als pijlen op platte schilden. Liefde en tederheid krijgt bij hen geen kans zich te nestelen in een plekje in hun hart, zij houden deze gesloten. Mijn innerlijk 'wezen' huivert en rilt bij het besef van zoveel geestelijke armoede, van zoveel grenzeloze minachting voor schoonheid en liefdeskwaliteit en liefde-gerechtigheid.

 

16.

IK WIL MIJ KNECHTEN AAN LIEFDES GERECHTIGHEID …

Oprecht wend ik mij naar ‘universele liefde’, en voel het als een voorrecht deel te mogen nemen aan deze liefdesuitwisselingen, aan het proces bevrijd te mogen worden van ongemak en misverstanden in het veld van liefdescontacten. Ik wil mij in horigheid verbinden aan de voorwaarden ‘en’ geboden die in dat ‘liefdesveld’ nodig zijn. Inzicht is geboden, tijd van handelen is daar waar het aan mij gevraagd wordt. Liefdes-wetten zijn ‘altijd’ van kracht, en ‘optreden’ tegen vandalen en hen die liefde-verlangens verkrachten of verminken, is te allen tijde vereist. Optreden is van belang, door ‘dwalenden’ spiegels voor te houden, opdat zij zich gaan omkeren van hun dwaalweg.

 

17.

LIEFDES-WERKELIJKHEID IS VOORWAARDE VOOR BESTAAN

Jij, Universele liefdes-werkelijkheid, liefdes-bestaan, jouw wet is niet alleen rechtvaardig, maar meer nog een voorwaarde voor ons bestaan ‘allen’ kunnen zich aan jouw werkelijkheid toetsen, zich naar jou richten, jou vertrouwen. Ja, ik sta voor jou in vuur en vlam, ook al wordt mijn verlangen soms geminacht, jouw ‘voorwaarden’ tellen, zijn heilzaam voor iedereen, ieder kan op jou zijn verwachting stellen. Ook al treft mij blaam in tekort schieten aan begrip of inlevingsvermogen. Liefde overwint al onze tekortkomingen, overwint teleurstelling en de pijn van de eenzame momenten.

 

18.

Niet mis te verstaan die vonk van leven …

Jij liefdeswerkelijkheid, jouw bestaan is van een hemelse heerlijkheid en je voorschriften zijn rechtvaardig en niet mis te verstaan, vonk van leven; liefdesgloed. Jij bent lankmoedig en goedertieren, niet afgunstig en handelt niet onbehoorlijk als jou iets wordt aangedaan, jouw bestaan is van een werkelijkheid, zoals dat bij iedere geboorte zichtbaar is. Ook al treffen nood en ongemak mij, jouw voorschriften, jouw voorwaarden blijven mij heilzaam bij, ze verlenen inzicht en geloofwaardigheid in mijn bestaan.

 

19.

VELEN WILLEN GERED WORDEN …

Heel jou vermogen is op menselijke waardigheid geschoeid, vraagt om steun voor begrip naar de ander die in zo een grote getale om ons heen aanwezig zijn. Velen willen gered worden door jouw zachtheid, jouw mildheid, jouw bescherming, jouw mededogen, jouw verlangen naar samen, allen en iedereen.

 

20.

ALS MIJN ZEKERHEID WEGVALT …

Ach, hoe vrolijk ik ook getuig van jouw aanwezigheid, toch verkeer ik regelmatig in nood, omdat in mijn ‘mens/zijn’ in dit bestaan, soms de zekerheid onder de voeten wordt weggemaaid. Talrijk zijn de verwarringen, vele momenten gaan kansloos voorbij om het goede te doen, of het slechte te laten. Ongelooflijk en schrijnend is het leed dat mensen liefdeloos wordt aangedaan, omdat daders en handlangers zo in het geniep bezig zijn, relaties en gemeenschappen te ondermijnen door leugens en bedrog.

Jouw aanwezigheid is mijn heil en mijn redding, vele malen per dag prijs ik jouw schoonheid en lieflijkheid. Ik smacht iedere keer naar herkansing in liefdesactiviteit. Liefde gaat voor alles, universele liefde is het gewelf waar mijn liefde onder schuilt, en gewaarborgd is. Toch zullen mijn handel en wandel bepalen of leiderskwaliteit in mij tot ontplooiing komt.

 

21.

MIJN GELUK IS DE BELOFTE VAN EEN MENSWAARDIG LEVEN …

De machtigen in onze maatschappij jagen mensen op om mee te doen in de wens naar meer kapitaal, groter huis, dure meubels en hoger in de rangorde. Doch ik besluit daar geen gehoor aan te geven, mijn geluk is de belofte van een menswaardig bestaan, in een menswaardige samenleving. Vele malen per dag sta ik stil en overpeins de liefdes kwaliteit van mijzelf en anderen. Wie jouw wet eert en bemint, zal het ver brengen op de ladder van geluk, geluk dat niet tastbaar is zoals goud en zilver, maar zichtbaar als de gouden stralen van de zon, door het gebladerte van de bomen in het bos. Geluk dat stralend van klank en kleur, de mens in zijn bestaanswereld schoonheid en gestalte geeft.

22.

BESTAANSWERKELIJKHEID EN LIEFDESMACHT …

Laat ik mijn best doen, in het liefdesveld, dat liefdesenergie de ruimte krijgt, om te groeien en zich te vermenigvuldigen, opdat het in de totaliteit van het leven zijn uitstralende werk zal blijven doen. Mijn smeekgebeden zijn er op gericht dat zij die niet willen, of niet mee kunnen doen, gaan inzien dat Gods-liefdeswerkelijkheid zich bevindt in de levende elementen van het georganiseerde leven (het resultaat tot nu toe van het scheppingsgebeuren).

 

Wat hier afgesmeekt wordt, is; dat de bestaande werkelijkheid van liefdesmacht of liefdeskracht, in mensen wordt voortgebracht, en door mensen dient te worden voortgezet en beheerd, door oefening en mededogen. Aangezichten van liefde, menselijke liefdeskenmerken, zoals liefdesonvermogen en liefdesvermogen, en liefdesgewin, zullen door geloof, hoop en liefde, en met een gezamenlijke inspanning, tot een voltooid einde gebracht kunnen worden.

 

tot zover …

La Lucas

 

 2007-08-12 Kloostertochten

Wat ik zag … in Stilte …

 

Tijdens één van mij zoektochten

naar God

bevond ik mij in de Abdij Sion

en ik zat in de stilte

van de Abdij Kerk

met het gezicht naar het priesterkoor

en ik zag …

ene H. Robertus (rechts in zuidbeuk)

en een H. Albericus en de (links in zuidbeuk)

H. Bonifacius (rechts in hoek) en H. Paulus (midden voor) en

H. Petrus (midden links) en H. Willibrordus (links in hoek)

doch ook zag ik de H. Maagd Maria. (links voor priesterkoor)

Ik bleef maar kijken … en ik zag ook nog

een H. Bernardus (rechts noordbeuk), en de H. Stephanus (links noordbeuk)

sloot de rij van de Vaders

die in de Cisterciënzer traditie speciaal vereerd worden.

 In al die stilte … zag ik als middelpunt het kruis van J. Christus, een Godslampje, en een leeg altaar, wachtend op de volgende dag als er een Eucharistie viering gedaan zal worden.

 Dáár was ik dan …

Ik bleef er niet lang

Ik ging verder …

 

12-08-2007

Diepenveen

Anthoon

Meer over: 1. H. Robertus De heilige Robertus Bellarminus, herinnert ons aan de tijd van de pijnlijke scheuring in het westerse Christendom, toen een zware politieke en religieuze crisis meebracht dat hele naties afvielen van de apostolische Stoel. De heilige Robertus Bellarminus speelde een belangrijke rol in de Kerk van de laatste decennia van de XVIe eeuw en de eerste van de daarop volgende eeuw. Zijn “Disputationes de Controversiis De controversen ()"Controversiae” zijn een nog steeds waardevol referentiepunt voor de katholieke kerkleer aangaande de openbaring, de natuur van de Kerk, de Sacramenten en theologische antropologie. Daarin wordt het institutioneel aspect van de Kerk geaccentueerd omwille van de fouten die in die tijd rond deze kwesties circuleerden.

 2. H. Albericus Met Robertus van Molesme († 1110; feest 29 april) en Stefanus Harding († 1134; feest 28 maart) wordt hij gerekend tot de drie stichters van de cisterciënzer orde.

Aanvankelijk leefde hij als één van de kluizenaars die zich hadden gevestigd in de bossen van Collan, een dorpje in de buurt van Châlons-sur-Marne. Toen de monniken van Molesmes aan zijn mede-kluizenaar Robertus kwamen vragen of hij over hen de leiding wilde nemen, besloot hij mee te gaan. De monniken hadden gezegd dat zij precies hetzelfde ideaal koesterden als Robertus en dat zij zich door hem zouden laten leiden. Dat bleken ze echter niet vol te houden; Robertus wilde een veel rigoureuzer en radicaler levenswijze dan zij. Hij trok zich dus weer terug in de eenzaamheid om zijn oude ideaal van kluizenaar weer op te pakken. Maar de monniken van Molesmes bleven bij hem aandringen om het toch weer met ze te proberen. Intussen was Albericus in 1075 tot prior van Molesme benoemd. Maar toen na verloop van tijd bleek dat het tussen Robertus en de communiteit toch echt niet meer ging, volgde hij Robertus. Stefanus Harding voegde zich bij hen. Dat was in 1098.

 3.         H. Bonifacius Bonifatius, ook wel Bonifacius, geboortenaam: Wynfreth (Winfried) (nabij Exeter in Zuidwest-Engeland, 672 of 675 - gedood bij Dokkum, 5 juni 754 of misschien in 755[1]) was een van de belangrijkste missionarissen en kerkhervormers in het Frankische rijk, bisschop, martelaar en heilig verklaarde. Bonifatius wordt ook de Apostel van de Duitsers genoemd. Meer nog dan missionaris was hij de inrichter van de kerkelijke structuren in het gebied van het huidige Duitsland en, wat evenzeer cruciaal is geweest, de binding daarvan aan de Heilige Stoel. Bonifatius werd zo de architect van het christelijke West-Europa, omdat hij een groot aandeel had in de grondvesting van de kerk van Rome en in de groei naar culturele eenheid van West-Europa.

 4. H. Paulus De eerste van hen is ongetwijfeld Paulus van Tarsus, die door de Heer zelf, door de Verrezene, geroepen werd opdat ook hij een ware Apostel zou zijn. Hij straalt als een ster van de eerste orde in de geschiedenis van de Kerk, en niet alleen van de beginnende Kerk. De heilige Johannes Chrysostomos verheft hem als persoon zelfs boven vele engelen en aartsengelen Panègyrikos. 7,3" 1 . Dante Alighieri, zich inspirerend aan het verhaal van Lucas in de Handelingen (Hand. 9, 15) definieert hem in zijn Divina Commedia De Goddelijke Comedie ()"Divina Commedia eenvoudig als een "vat van uitverkiezing" Divina Commedia. Inferno 2, 28" 2 , wat betekent: een door God uitverkoren werktuig. Anderen hebben hem de "dertiende Apostel" genoemd - en inderdaad benadrukt hij zelf dikwijls dat hij een ware Apostel is, geroepen door de Verrezene - of zelfs "de eerste na de Enige".

 5. H. Petrus (Grieks: Πέτρος, Petros oftewel 'Rots'; vernederlandst Sint-Pieter); ook Simon Petrus genoemd; (Galilea, geboortedatum onbekend - Rome, ca. 64) is een persoon uit het Nieuwe Testament en één van de twaalf discipelen van Jezus. Hij geldt voor katholieken als de eerste paus en voor orthodoxen als de eerste patriarch. In kunst en iconografie is Petrus vrijwel altijd te herkennen aan zijn markante grijze baard en de sleutels van de hemel, die het Petrusambt symboliseren. Andere attributen zijn een omgekeerd kruis, vissersnet en een haan.

 6. H. Willibrordus Clemens[1] Willibrord, ook Willibrordus genoemd (Northumbria, omstreeks 658 Echternach, 7 november 739) was een rooms-katholieke aartsbisschop en missionaris van Angelsaksische afkomst. Willibrord is een christelijke heilige en staat ook bekend als de "apostel der Friezen", soms ook als "apostel van de Lage Landen". Willibrord werd geboren als zoon van pas bekeerde ouders en werd als zevenjarige jongen door zijn vader Wilgis als oblaat toevertrouwd aan het klooster van Ripon nabij York in Engeland, voordat zijn vader zelf als kluizenaar ging leven. In Ripon groeide Willibrord op onder invloed van Sint-Wilfridus (Egbert), de bisschop van York. Wilfrid verzette zich tegen de toen heersende Keltische-katholieke traditie en was een voorstander van de Romeinse ritus. Op zijn 20e vertrok Willibrord naar Ierland. In de Abdij van Rathmelsigi onderwierp hij zich aan een regime van strenge tucht. Tien jaar later, hij was toen 30 jaar oud, werd hij daar in 688 tot priester gewijd.

 7. H. Maagd Maria (van Grieks Μαρία), Mirjam (van Hebreeuws מרים) of Maryam (van Arabisch مريم) is in het Nieuwe Testament en in de Koran de moeder van Jezus. Volgens de christelijke traditie is zij de dochter van Joachim en Anna;[1] in de Koran wordt melding gemaakt van Imraan als haar vader.[2] Voor katholieken is zij de belangrijkste heilige. In de Rooms-katholieke Kerk en Oosters-orthodoxe Kerk heeft Maria als Moeder van God een belangrijke rol in het geloofsleven. In de Orthodoxe Kerk is de gangbare uitdrukking voor Maria Moeder Gods en niet Maria. Er is binnen de theologie zelfs een complete discipline die zich speciaal op haar richt: de mariologie. Verschillende liturgische feesten en hoogfeesten worden ter ere van haar gevierd.

 8. H. Bernardus De heilige Bernard of Bernardus van Clairvaux (Fontaine-lès-Dijon (bij Dijon), 1090 - Clairvaux, 20 augustus 1153) was een Franse abt en de belangrijkste promotor van de hervormende kloosterorde van de cisterciënzers. Na de dood van zijn moeder trad Bernard in 1113 toe tot de Cisterciënzer orde. Spoedig kreeg hij opdracht om een dochterklooster te stichten, dat hij op 25 juni 1115 de naam Claire Vallée, 'Clairvaux' gaf.

Bernard predikte een onmiddellijk geloof, waarin de bemiddelaar de Maagd Maria was. In het jaar 1128 speelde Bernard een rol in het Concilie van Troyes, waarin hij de contouren van de regels van de tempeliers schetste, die al snel het ideaal van de christelijke adel werden.

 9. H. Stephanus (Grieks: Στέφανος, Stephanos) geldt als de eerste martelaar van het christendom. Hij was de eerste diaken van de zeven die werden aangesteld door de apostelen om de aalmoezen eerlijk te verdelen onder de weduwen. Hierdoor konden de apostelen zich concentreren op preken en lesgeven. Hij werd gestenigd na in Jeruzalem de hogepriester en de oudsten te hebben beschuldigd van de moord op de Messias. De latere apostel Paulus stemde met zijn executie in.

Hij stierf in het jaar 35. Volgens een legende werd het lichaam van Stefanus in 415 ontdekt in Jeruzalem. Het lichaam werd overgebracht, met een tussenstop in Constantinopel, naar het Vaticaan in Rome. De vermaarde overblijfselen werden in het graf van Laurentius van Rome bijgezet.

 

 2010-06-03 Titus Kerk

 

LEGE STOELEN.

 

Een, twee, drie, vier rijen stoelen kijken me aan …

ze zijn er niet, de mensen,

ze ‘zijn’ er wel maar niet hier

in deze kerkelijke ruimte!

 

Lege stoelen staan daar tegenover mij, het is alsof ze me willen zeggen, waarom staan wij hier zo werkloos, het is toch de bedoeling dat wij bezet worden door mensen, door ‘gelovigen’ die samen willen komen om te bidden en te gedenken dat het ‘leven’ de moeite waard is om daarvoor bij elkaar te komen.

 

‘Samenkomen’ om elkaar in ‘Gods Naam’ en in ‘liefdesverbond’ elkaar aan te moedigen en te stimuleren om door te gaan met het ‘leven’ en deze in ‘volle glorie’ te beleven, zoals de Schepper dat bedoeld heeft.

 

Als dan vandaag of morgen deze stoelen weer door mensen bezet gaan worden, dan zijn hier geen lege rijen stoelen meer in een lege ruimte, …

 

maar dan is er geloof en hoop en liefde/verlangen, dat op die stoelen daar hebben plaatsgenomen.

Geen lege stoelen meer, geen lege beloften van mateloos verlangen, maar dan is er hier een ‘drive’ van goedwillendheid en beloften aan elkaar, onder het gezag van “Gods Geest” die samenbindt. En dan is er ‘volte’ aan geloofsoverdracht.

 

En een tijdje later zullen de stoelen weer in lege rijen staan, en wachten in een eerbiedwaardige stilte, zoals dat in een ruimte als deze ‘eigen’ is.

 

Lege stoelen, geen treurnis dus, wel een klaar staan en bereidheid bezitten, te wachten op een volgend moment van ‘samenkomen’ van mensen die ‘geloven’.

 

Anthoon

Titus Brandsma Gedachtenis kerk

2010-06-03.

 

 

 2009-08-10

Als Pelgrim onderweg.

Altijd zoekende onderweg naar de geheimen van het leven, wel langskomen, maar niet aankomen.

Mijn pelgrimstocht is niet alleen een innerlijke tocht, maar ik blijf ook een zoekende naar de oorsprong en het ‘goudgehalte’ van de verhalen die ons meegegeven zijn.

Mijn zoektocht is van het begin tot eind; een spanningsveld tussen vragen als, wat is ‘zinvol’ en wat is ‘zinloos’, niet alles is wat het schijnt.

Pelgrimage is voor mij ‘niet’ op de plaats stil blijven staan, ook al is het nog zo mooi toeven.

Pelgrimage is omzien naar wat voorbij is, en uitkijken naar wat komen gaat, en in het NU het HEDEN.

Voortgang kan ook betekenen tegen de stroom (weerstand/vasthouden) in roeien, en moet er geworsteld worden met tegenstand, omdat je samen (jij en je tegenstander of ongelovige) beiden de weg wil vervolgen door samen op te trekken, de weg slechten, om samen het einddoel te bereiken (Omega).

 Tmeegvgs.

 2007-12-19

Psalm 114

Voor de gespreksleider

Het lied van een Godzoeker.

01. Waar zijt Gij verborgen; God van onze Aartsvaders?

02. Bedroefd is mijn ziel van verlangen naar Zijn ware gelaat.

03. Ik vestig mijn hoop op de liefde en de kracht van mijzelf en die van mijn medemens.

04. Wanhoopskreten begeleiden mij, van hen die roepen in het duister van de nacht van het ‘niet’ weten.

05. Ik werd bedolven onder het gewicht van de vele wijsheidsboeken die tot een Bijbel bijeen zijn gebracht.

06. Wat maakt mij ongelovig? Is het mijn ongeloof of is het mijn kritisch bewustzijn?

07. Gelukkig de mens die vertrouwt op de aanwezigheid van het ‘All’ het wetende, hét bovenzintuiglijke vermogen van de denkende mensenmassa die in een God of DatWatGodIs gelooft.

08. JHWH is; ‘Zijn’ onuitspreekbare naam; de Geest Gods die ons begeleid, impulsen geeft, ons een goed leven doet leiden.

09. Bidden en getuigen kunnen wij niet alleen, daar hebben wij ook anderen bij nodig, samen in een geloofswerkelijkheid of geloofgemeenschap zullen wij de top bereiken; van de berg die onbereikbaar lijkt, stijl en ver weg.

10. Mijn ziel (vonk of licht van leven); versluiert door stof en ruis, wringt en worstelt zich omhoog, naar het licht. Het wil bevrijdt worden van slijk en verkeerde voorstellingen, door het onvermogen zuiver te kunnen zien, omdat bepaalde veronderstellingen achterhaald zijn, of vanuit een verouderde wetenschap uitgelegd.

11. Maar gelukkig is er de rots in de branding, het ‘binnen eigen’ van een ‘zeker weten’ op de goede weg te zijn, en op reis te zijn gegaan met achterlating van schijn zekerheden (dogma’s).

12. Mijn/zelf en velen met mij, en ‘mijn/zelf’ met velen, zullen niet ophouden op zoek te blijven naar een geloofshouding, waar ook ‘anderen’; zij die niet in het bestaan van God kunnen geloven, zich kunnen aansluiten. Waardoor allen zich thuis zullen weten in een gezamenlijke vooruitgang van geloofswerkelijkheid.

13. JHWH, Geest Gods, Onzichtbare aanwezigheid, Groot liefdesvermogen, denkende liefdelaag, daal af, treed binnen in ons verstand, ons hart, onze ziel, in ons lijf, ons leven.

Tmeegvgs.