Bundel Geloof en Godsdiensten              6de

  2013-10-04 Waarom die lezingen

 

Waarom die lezingen … 

Vooraf H.03.41  Een lied van het verlangen …

 

Ik heb me dan al een aantal keren afgevraagd, waarom ik aan deze lezingen begonnen ben. En een antwoord op die vraag is niet zo eenvoudig te geven. Wat ik wel kan zeggen is, waarom Geloof – Religie en “Universele Liefdeswerkelijkheid” zulke belangrijke begrippen voor mij zijn. Het is niet eenvoudig gebleken via een lezing uit te drukken, wat ik wil zeggen en waarvoor mijn ‘overwegingen’ bedoeld zijn.

 Waarschijnlijk is het zo, dat mijn gedachtes, ideeën en voorstellingen gebaseerd zijn op twee tegengestelde geloofsbewegingen. Aan de ene kant voel ik mij nog steeds verbonden met het God-denken, de spirituele en mystieke wereld van een geloofswerkelijkheid, die in zo’n 2000 jaar de vorm heeft gekregen, van het Christendom zoals we dat nu kennen, het ‘theďsme’. En aan de andere kant is er in mij het besef, dat het ‘godsonmogelijk’ is, aan het God of God/denken vast te blijven houden, zoals ons dat door het Oude en het Nieuwe testament wordt voorgehouden.

 Het is niet langer meer vol te houden, dat er een God of Godheid, zou bestaan die het toelaat, en wel of niet naar goeddunken zal ingrijpen in het menselijke en natuurlijke bestaan van al het leven hier op aarde. Door dit zo neer te zetten, plaats ik mij aan de kant van atheďsten, die in geen enkel bestaan van  een Goddelijke werkelijkheid kunnen geloven. Met dit verschil dan, dat mijn geloof blijft bestaan, niet in God maar in het ‘geloof’ in God, en dat is een belangrijk verschil, dat ik later zal proberen uit te leggen.

 Dat dan toch religieuze gemeenschappen en religieuze overtuigingen mijn belangstelling hebben kunnen vasthouden ligt aan het gegeven, dat ik geloof dat er meer is dan enkel materiele en fysieke waarnemingen op aarde. En ben me blijven verdiepen in religie, geloofswaarheden, de onfeilbaar van de paus, en nog veel meer christelijke zaken die mijn aandacht verdienen binnen het christendom. Aan de ene kant mijn aandacht naar de spirituele activiteiten van religieuzen en gelovigen, dat door mensen beleefd werd en wordt, in gezang, vieringen, woord en taal, dat in verhalen werd en wordt verkondigd, en vorm heeft gekregen en krijgt, in instituten als kerk en geloofsgemeenschappen [en wereldgodsdiensten]. En aan de andere kant is er mijn belangstelling in de natuurlijke en wetenschappelijke kennis, en meetbare werkelijkheid van de fysieke en kosmische wereld, waar we vandaag de dag niet meer zonder kunnen, omdat ieder van ons er op alle fronten van bestaanswerkelijkheid, mee van doen heeft, al is het alleen al vanuit het belang dat de medische wereld er in heeft, dat ten goede komt aan mens en mensheid.

 Enerzijds het ‘geloven’ in een God of Godheid, waarvan het bestaan nihil is, en of een andere betekenis heeft gekregen. En in wezen in tegenspraak is met de inmiddels zover gevorderde wetenschap, die alle Bijbelverhalen fabelachtig maken, en ons dwingen daar een andere uitleg aan te geven. Anderzijds is er de maakbaarheid van wetenschap, waar ieder mens op zijn tijd mee geconfronteerd wordt. En dat brengt mij tot het besef, dat in de wereld waarin wij leven beide tegenstellingen, de religieuze en de wetenschappelijke, de wereld beide nodig heeft om te kunnen overleven. Zowel het religieuze als het wetenschappelijke aspect, is bepalend hoe het ‘mensheid’ vergaat, op kleine en grote schaal. De evolutie van de voorbije eeuwen, en de industriële ontwikkelingen in de 19de en de 20ste eeuw heeft een enorme sprong voorwaarts gemaakt, ieder gelovig mens kan daar niet onder uit. Maar dit alles dreigt te verzanden in gekrakeel van tegenstellingen. Beide geloofsrichtingen, religie/wetenschap, dienen hun  overtuigingen af te stemmen op de ‘bestaanswerkelijkheid’ waarin wij allen leven. En dat gebeurd ook al, maar niet iedereen is daarvan op de hoogte, of kan daarmee leven. Het is van belang dat ieder zijn verhaal kan doen.

 En toch is het natuurlijk ook weer niet zo simpel als ik het net stelde. Wat wel duidelijk is, dat het geloof in een God, die als een Machtige Grootheid, onze wereld Bestuurt, zoals Hij dat wil, door Zijn grootheid, in Zijn Almachtig Vermogen om in te grijpen, is naar mijn overtuiging niet meer vol te houden. Maar er is ‘natuurlijk’ wel een bestaanswerkelijkheid dat wel degelijk invloed heeft op het menselijk denken en functioneren. Dat vraagt aan ons mensen, om een ommekeer in ons denken. Dit dwingt ons tot een andere kijk-op religie, een andere kijk-op ‘geloofswerkelijkheid’.

 En dan kom ik nu op de plek waar ik zijn wil, geloven in een ‘geloof’ dat ‘werkelijkheid’ bezit. Wat betekent in strikte zin nou geloof? In mijn optiek is geloof: waarde hechten aan iets dat volgens bepaalde overtuigingen waar is, of waar kan zijn, zonder dat er natuurwetenschappelijke verklaringen aan te grondslag liggen. In de religie kan dat zijn: geloven in, dat wat er nog niet is, bijvoorbeeld het paradijs op aarde, dat het wel komen kan, of ‘worden’ kan, na een verloop van tijd.

 Als we het hebben over het geloof in mij, of het geloof in jou, dan kan dat geloof ook gedeeld worden met anderen. En als ‘velen’ hetzelfde geloof bezitten, dan kan dat geloof ‘bewerkstelligen’ wat velen verlangen. Bijvoorbeeld vanuit de Jezus gedachte, dat er een definitieve bevrijding zal plaats vinden in broeder en zusterschap, waar geen meester en knechtverhouding meer zal bestaan, en het rijk van de liefde zal worden voltooid. Maar het geloof is hier alleen op zichzelf niet genoeg, het geloof kan een omvorming tot stand brengen in het denken en handelen van mensen. Dit geloof dat gesteund wordt door overtuigingskracht, kan ‘iets’ uit het ‘niets’ tevoorschijn brengen. Gedachten worden woorden, en woorden zetten mensen in beweging, en beweging is de praxis dat aanzet tot handelen, en door te handelen komen mensen in een geloofstraditie tot elkaar.

 Ik probeer hier een aanzet te doen, uit te leggen dat geloof meer is dan alleen maar aangesloten te zijn met een van de grote wereld godsdiensten. Maar voor de duidelijkheid, hier wordt een poging gedaan, een voorstelling te maken van wat geloof kan betekenen in de brede zin van het woord. Niemand hoeft het voetstoots aan te nemen, maar het kan wel zinvol zij er even in mee te gaan.

JHWH de God van het Oude Testament, de Scheppende God van de ‘voortijd’, de ‘grote formeerder’, staat voor mij symbool voor de God van     het verhaal van Genesis en de donder, de wind en de zweepslagen die mensenmenigten kon dwingen de goede kant uit te gaan, en hele menigten die het slechte pad bewandelden, konden door Hem vernietigd worden, of gedwongen een ‘ommekeer’ te maken.

God de Vader, van het Nieuwe testament, staat voor mij symbool als de liefhebbende vader, de god van de nieuwe tijd, de omschakeling, een door de liefde veroorzaakte omkering.

De God van de liefde, door begrip en mededogen, en in verantwoordelijkheid elkaar helpen op de weg van waarheid en medeleven, de heuvels en dalen nemen om de top van de voltooiing te bereiken, menswording naar een hoger plan [christogenese].

 Nu neem ik niet alleen een sprong in de tijd, maar ook een sprong in ‘geloofswerkelijkheid’.

Laten we er eens vanuit gaan dat het ‘begrip’ God / Liefde is. Dat die macht of grote creationist, die oorzakelijke instantie of scheppende werkelijkheid, de voor ons niet te vatten of begrijpelijke oorsprong van al het leven op aarde is. Laten we die of dat “Universele Liefdeswerkelijkheid” noemen. Want als God ‘liefde’ is, als die scheppende grootheid van al het leven op aarde, nog steeds op alle fronten actief is, dan hebben we het over een ‘alles overtreffende’ liefdes energie of werkelijkheid. Kijk maar naar de ontluikende groei van een pasgeboren kind, het openbloeien van een bloem, en al die wonderbaarlijke groeisels van het leven in de zee en op de aarde. Dan weet je, dat we het over Universele Liefde hebben, als we het over God hebben, de bron waaruit wij allen voortkomen.

Misschien is het wel van wezenlijk belang dat we het begrip “Allmachtige God” gaan vervangen door het begrip “Universele Liefde”, dat net zo een “eenheidsmakend beginsel in diversiteit” is, als God dat was.

Universele Liefde, wat is dat dan, hoe moeten wij dat zien, zal je mij vragen. Veronderstel nou dat ‘liefde’ energie is. Teilhard de Chardin sprak erover als dat het de ‘meest belangrijke energetische stroming is, van het leven op aarde. Een energie die vaak geminacht, gekastijd, onder druk gezet en misleid is geworden. Veronderstel dat de ‘oorsprong’ van deze [liefdes]energie, verantwoordelijk gesteld kan worden, voor de ‘wijze’ waarop de voortplanting van organische wezens tot stand komt. En dat die ‘oorsprong’ bron is, en de eeuwigdurende liefdesbeweging is, waarvan mystici zeggen, dat het dodelijk is, als de mens er klaar voor is om met ‘die liefde’ verenigd te worden.

Veronderstel dat deze energie ‘aan/spreken/waardig’ is, door ‘alle’ liefdesbewegingen op aarde, waartoe ook wij, in de menselijke vorm, toe behoren. Als we die ‘energie’ “Universele Liefdeswerkelijkheid” noemen, dan hebben we het over een macht of kracht dat ‘sturingswerkelijkheid’ bezit, dat binnen ‘ons’ vermogen ligt.

Is het dan niet juist en zinvol, dat wij ons laten leiden door “Universele Liefde” die in daadkracht in ons aanwezig kan zijn! Daadkracht dat afhankelijk is van de ervaringswijsheid van de menselijke persoon, en dan is er sprake van ‘liefdeskwaliteit’ en ‘liefdeskwantiteit’. Beiden bezitten het vermogen boven de mens uit te stijgen, door zijn “liefdesvermogen” dat tussen personen wisselbaar is. Het is niet vergelijkbaar met het liefdesvermogen van planten en dieren, de mens stijgt daar boven uit door zijn intelligentie en geestelijke vaardigheid. 

Liefdes kwaliteit is verwant aan liefdeskwantiteit, beiden zijn overdraagbare begrippen als het om de mens gaat, en het is van belang te spreken over Private liefde en Universele Liefde. Met Private liefde wordt hier bedoeld de wisselwerking en wederkerigheid van liefdesverbanden tussen man en vrouw, ouders en kind, en van mensen onder elkaar.

Daarom maak ik even een korte stop, om het “Lied van de Universele Liefde” voor te lezen, en misschien maakt dat duidelijker wat ik met “de werkzaamheid van Universele Liefde” bedoel.

H.03.42 Het lied van de Universele Liefde …

 Liefdes variaties …

In ons en door ons dient het te gebeuren, door vorming, hervorming, omvorming van ‘liefdesvermogen’. Wij kunnen bidden wat we willen, maar niet God zal ons redden, dat zullen wij echt zelf moeten doen, dat is na zo’n 20 eeuwen christendom toch wel duidelijk geworden! Wij zullen dat zelf dienen te doen in horigheid in de ‘liefde’ aan elkaar. Christus is ons daarin voorgegaan! Hij, onze grote voorganger, hij is het die ons, de mens, ter verantwoording riep. Wij zijn nu in een tijd aangeland, van niet alleen mooie woorden en diepzinnige teksten, maar ook in daden in de ‘praxis’ van ‘liefdeswerkelijkheid’, dat ons gegeven is, daar gaat het om!

 

Geloof, religie en werkelijkheid, dat is het thema waartoe ik u heb uitgenodigd, en geloof is daarvan de belangrijkste.

Geloof …

Geloof is waarde hechten aan iets, of een overtuiging hebben in iets, dat nog kan worden, zoals ‘menswording’ bijvoorbeeld.

Liefdesvariaties zijn oefeningen in liefdesvaardigheid, een belangrijk beginsel is in geloof is, dat we blijven geloven in, dat wat nog niet is, nog worden kan. En daarvoor hebben we elkaar en ook de ‘anderen’ nodig, omdat dit alleen ‘samen’ gerealiseerd kan worden.

Vanuit de hoop …

Vanuit de ‘hoop’ kunnen we volhouden in standvastigheid, en dan laat je, je niet beďnvloeden door negatieve acties, van hen die niet mee willen doen.

Liefdesvermogen of liefdesvaardigheid …

Liefdesvermogen dat wij bij geboorte hebben meegekregen, en in de loop van ons leven door ruis is getemperd, of diep in ons hart ligt opgeborgen kan altijd weer opnieuw aangewakkerd worden, door oefening en leercontacten. Laten wij pogingen blijven doen ‘liefdeswerkelijkheid’ tot adel te verheffen.

Aangezichten van liefdeswerkelijkheid …

GODDELIJKE LIEFDE KENMERKEN

MENSELIJKE LIEFDE KENMERKEN

LIEFDES GEWIN

LIEFDES ONVERMOGEN

 De mens is een complex wezen, allicht bieden deze vier aangezichten van fysieke en morele activiteit aanknopingspunten ter bezinning of een kader, om iets te kunnen zeggen over de krachtvelden van contactuele ontmoetingsvaardigheid.

Beseffend dat het niet makkelijk is om te zeggen wat ik bedoel, ben ik toch blij deze poging gedaan te hebben.

 Groeten La Lucas

 

 2010-06-25 Godzoekers

GOD ‘DOET’ NIET,

GOD ‘IS’.

  Mensen zijn zoekers en blijven zoeken naar de ‘Gods werkelijkheid’ van God. Zij hopen op herkenning en erkenning in wat zij ervaren en geloven. Zij bestuderen wat hen wordt aangereikt, zij stellen zich daarbij kwetsbaar op als zij binnen de eigen groep vragen blijven stellen over wat is waar, betreffende het waarheidsgehalte van dat wat hun aangereikt wordt.

 Geloof is “heilige grond” en voor een ieder bevat deze een waarheidsgehalte gehalte in geloofwaardigheid naar eigen inzicht en kennis. Heilige grond, daar waar ik sta, dat is mijn geloofwaardigheid, geloofwaardige teksten en verhalen door anderen neergeschreven voor allen, de schrift als bron, aanvaarde kennis die tot heelheid leidt.

 Waarheid van het geleerde is geschoolde waarheid, en waarheid van de leerling is nog in beweging, moet nog ingepast worden. Deze letterlijke waarheid is zijn thuis, het is thuis zijn op heilige grond, binnen het eigen territorium! Innerlijke waarheid is als een omsloten ruimte als dat van een eigen woning, en daarin thuiskomen in veilige haven, het is bewustzijn dat gestalte krijgt binnen het persoonlijke denkbaar, aanvaardbaar en ervaarbare vermogen.

Dat is God ‘vrezen’ binnen de heilige waarheid van het persoonlijke (ge)weten, en dat is ‘niet’ de mens op ‘Godwerkelijkheid’ afstemmen, maar Gods werkelijkheid op de mens afstemmen.

2010. Nijmegen – Boxmeer.

 

 Tekening 95

Boom der religies (Mieke)

 2011-01-09

VERSLAVING of MYSTIEKE OVERDRIJVING ?

Net zoals drugs of seks, kan ook het geloof in een wonderbaarlijke god, een verslavingswerkelijkheid worden, of zijn, het verlangen naar een “bestaande alles begrijpende God” die als een ‘wereldheerser’ ingrijpt als het nodig is. Een verslaving werkt als een drug, werkt hallucinerend (zinsbegoocheling, gewaarwording zonder dat de verschijnselen die men meent waar te nemen of vermoed, echt aanwezig zijn, of door bijv. Indoctrinatie ontstaan, of door overdracht via overgeërfde verhalen of geschriften) of stimulerend, door een sterk verlangen kan men het zich verbeelden. Het lijkt mij zinnig om de vraag te stellen werkt het ook zo bij ons geloof in God? Kan het geloven in een behoudende, behoedende, en beschouwende Godlievende ‘werkelijkheid’ verslavend of dwingend werken? En kan dit gegeven verklaren waarom er zoveel mensen zijn die er nog zo overtuigend in geloven, in de Bijbelse God (JHWE) of heb ik het dan gewoon over een ‘Gods/betrokken’ - Gods/werkelijkheid die voor velen een dagelijkse werkelijkheid is, waartoe zij zich richten, en Hem ervaren als een sturende bovenwereldse immense grootheid, onder wiens hoede men denkt te leven?

JAWHE/God als een Gods Almachtige Aanwezigheid, die de wereld zal redden, wij mensen de ‘gelovigen’ worden door mystici uitgenodigd, alles, echt “alles” los te laten, en ons niet te laten winnen voor de lusten en de lasten van de materiële wereld. De ‘leegte’ die dan ontstaan zou, zou ons doen bevrijden, en ons in contact brengen met God (of Godheid).

Die leegte kan ons er echter ook toe brengen ons af te keren van de medemens (cellulaire monniken), de medemens die welzeker een belangrijke factor is voor het welzijn op aarde. Eerlijk gezegd heb ik dat altijd als een manco ervaren, die eenzame opsluiting, weg van de medemens. Die leegte en het afstand nemen van sociale, lichamelijke en vriendschappelijke contacten, zou ook een tekort kunnen opleveren aan naastenliefde, zorgzaamheid en gemeenschapszin, en dat is in tegenstelling tot wat bij Godsliefde of God, wordt verheerlijkt. Een tekort aan drang of motivatie om de maatschappij of de samenleving waarin wij ons bevinden, te beďnvloeden, te verbeteren of op een hoger plan te brengen. Of beter gezegd, gewoon niet toestaan dat het kwaad het van het goed overwint. In feite wordt daar aan God overgelaten of het goede, in de wereld het van het kwade, wint. Mijn inziens is dat geen werk voor een God, maar dat is mensenwerk, en dat geldt voor iedereen.

Titus Brandsma zei het al in 1935 …

Wie de wereld wil winnen voor hogere idealen, zal moed nodig hebben, en met haar in conflict komen. Mijn inziens is het onvermijdelijk dat iemand die; als in het bovenstaande, vragen stelt, in conflict komt met vertegenwoordigers (kerk of wereld) of ambtdragers binnen het kerkelijke instituut.

Het vroegere dogmatische denken (onwrikbaar statisch) loslaten daar gaat het hier om, ik denk dat dit een zaak van orde is binnen geloofsgemeenschappen zoals we die kennen binnen de katholieke kerk. Los laten kan ook betekenen, niet koste wat kost, je doel (mystieke ervaringen) proberen te bereiken, los laten kan in de goede zin betekenen, op het juiste moment, op de juiste plaats, het juiste (goede) doen. Die dingen doen of juist laten, zonder ervan afhankelijk te zijn of te worden. Dingen blijven doen in onbaatzuchtigheid, en zonder winstoogmerk zoals prestatiedrang, erkenning of statusgewin. Ook binnen een religieuze werkelijkheid of samenleving is er sprake van actieve betrokkenheid, als je vragen blijft stellen over de zin van voorstellingen die dogmatisch (leerstelling zonder tegenspraak) zijn, en dat is ook wat Jezus van ons verlangt, denk ik, als Hij zegt, sta op, verlaat je vader en moeder, vrouw man of kind, en doe waartoe jouw geweten je, je opdraagt, of waartoe jij je geroepen weet.

Ik geloof dat Christus ons ertoe opgeroepen heeft Hem na te volgen, in een manier van leven dat respect afdwingt omdat het ‘waar’ zuiver en een wijze van leven is, waarin liefde kan gedijen zoals Hij ons dat heeft voorgesteld (God [1] als een liefhebbende ouder die het goede voor heeft voor zijn kinderen). Ik geloof er in, maar anders, op vele punten anders dan zoals de kerk als Instituut het ons twee eeuwen heeft voorgeschoteld, anders en op eigentijdse wijze, niet zo verslavend, niet als een onomstotelijk vaststaande bestaande werkelijkheid (leerstellige dwalingen), zoals ook vele anderen er de betrekkelijkheid van hebben ingezien, zoals mensen die het gewaagd hebben het Godverhaal als tijdgebonden te ervaren, en het vanuit een eigentijdse wijze hebben willen herzien, uit te leggen en er naar te leven. Mystiek (ziele werkelijkheid, naar binnengekeerd) en spiritualiteit is voor mij een beleefde of een te ervaren werkelijkheid dat onmiskenbaar werkelijkheid‘s gehalte heeft, en mensen aanspoort los te komen van de verslaving van de tegenwoordig zo maatschappelijke drang naar meer bezit en genotsmiddelen.

Geloof is voor mij een te beleven werkelijkheid dat je juist vooral door religie bereiken kunt. Het gaat mij hier niet om een wig te drijven tussen Gods geloof en niet geloven, zoals het radicale wegdenken van een atheďst dat doet, maar geloof beleven vanuit een gezond kritisch kijkpunt of richtpunt zoals dat in een tijd als de onze mogelijk geworden is, zodat een gelovige en een atheďst elkaar in de ogen kunnen blijven kijken.

(wat is religie?, religie is voor mij; beleefde ervaring in geloof)

[1] Of DatWatGodIs, als een liefhebbende altijd aanwezige liefdesenergie, dat Jezus ,‘ZIJN VADER’ noemde.

Tmeegvgs Nijmegen.

 

 2010-12-02

Over de ‘liefde’ die Almachtig is …

Ik geloof in het geloof van een macht of kracht, die/of dat, de ‘mens’ in beeld en taal als een ‘All/machtige Vader’

hoog in de hemel heeft neergezet.

Ik geloof in een ‘Godheid’ dat door de mens

vorm en gestalte heeft gekregen.

Ik geloof in die stille werkzame kracht, die door het ‘geloof’ van mensen gedragen wordt,

en dat zich heeft verspreid over de gehele aarde

en werkzaam is geworden als een ‘fenomenale’ grootheid. (1.)

 

Door Christus is God (JAWHE) voor ons menselijk en een geloofwaardige werkelijkheid geworden in de zin van een metaforische (overdrachtelijk, beeldspraak, wijsgerig) grootheid, dat in ons bewustzijn is ingegroeid, door 2000 jaar christendom. Maar omdat het tot een wereldgodsdienst is uitgegroeid is de liefdeswerkelijkheid van die christelijke inspiratie, als het ware door de ‘leerstellingen’ versteend, onweerlegbaar vastgelegd in vele boekvormen en tot een hypothetische (voor waar verplicht aan te nemen) en dogmatische (vaststaand leerstellig) stelling verheven. Het christendom is in de eeuwen, net zoals vele andere godsdiensten dogmatisch (star - leerstellig) van aard geworden, en dat heeft onder andere in de voorbije eeuwen een eenzijdige liefdesverklaring veroorzaakt, tussen de afhankelijke mens en de onafhankelijke god, de mens is dan afhankelijk van God geworden en God niet van de mens (als god niet bestaat zowat? Als de mens niet meer geloofd, wat dan? God straft niet). Liefdesklanken, gebeurtenissen en getuigenissen van volledige overgave door mensen in relatie met God zijn door mensen ervaren en uitgesproken in de taal van hun eigen tijd, deze werden argwanend gevolgd, soms verketterd en of doodverklaard, door kerkelijke gezagdragers.

De geringheid van de mens zou hem niet in staat doen zijn een emotionele liefdesrelatie met de goddelijke persoon aan te kunnen gaan, behalve dan binnen het geoorloofde verband in religieuze gemeenschappen (zie bruiden van God of Christus). Die, eenzijdige liefdesrelatie, heeft veel mensen gefrustreerd (de mens zou God niet vanuit zijn ‘eigen wil’ kunnen hebben liefhebben. Het zou alleen kunnen als God het wil), velen zijn in de ban gedaan (zij die een wederzijdse lichamelijke liefdebeweging ervaren op persoonlijke titel), en anderen hebben dit als een zware last ervaren (het niet vrijuit mogen denken en ervaren en uitspreken) omdat het door de ‘inquisitie’ (observator) niet werd geaccepteerd. Christus ‘boodschap’; is echter als van een ‘blankheid’ en ‘reinheid’. En door de zuivere bedoelingen van het Christus/woord’ is; ‘zijn’ boodschap ons mensen op velerlei manieren aangereikt. En ondanks alle beschimpingen en verdachtmakingen in het verleden en heden, door mensen die er niet meer in geloofden, is het ‘woord van Christus’ nog altijd springlevend aanwezig voor hen die er door geraakt willen worden. Het ‘woord van Christus’ heeft eeuwigheidswaarde, omdat het door geloof, hoop en liefde gedragen wordt, van mens tot mens, van eeuw tot eeuw.

De mens die doorgeefluik is van een goddelijke geloofswerkelijkheid. Mensen laten ‘boodschappen’ (leerstellingen nieuwe inzichten) achter voor andere mensen, déze overdrachtelijke geloofsrealiteit (dat wat reëel geloofswaardig is) houdt mensen in beweging en in religieuze samenhang. Dat is ook de beďnvloedende en behoudende kracht van vieringen en gebedsbijeenkomsten, wanneer mensen bij elkaar komen in kerken, retraites en vormingshuizen om te bidden of om tot bezinning te komen. En ondanks die geloofwaardige ‘overtuigingskracht’ van Christelijke geloofsverkondiging, is er een kloof ontstaan tussen religiositeit en de dagelijkse geloofswerkelijkheid van mensen. Ik geloof, dat die kloof te dichten is door de natuurlijke werkelijkheid van het leven op aarde opnieuw in te bedden,

en oude wijsheid te verrijken/vermeerderen met nieuwe kennis of inzichten (zie H.M. Kuitert). Het leven op de aarde die alsmaar haar geheimen prijsgeeft over haar geboorte, het ontstaan van haar leven, en de ontwikkeling en haar voortgang, ‘dat’ leven is zo veranderbaar, dat het alleen nog te herkennen is, aan het ‘werkzame’ leven dat door onzichtbare krachten wordt geleid. Door het invoegen en aanpassen van natuurkundige kennis op mondiaal en mondig niveau, kunnen mensen ‘geloofswerkelijkheid’ beter verstaan en er meer waarde aan hechten. Dan ontstaat er een werkelijkheid waar het denken niet de spil is waar het geloof om draait, maar dat het denken het smeersel is waar het geloof zich in bewegen kan, het verstand kan dan een hulp zijn waardoor meer mensen ‘geloofswerkelijkheid’ met elkaar kunnen delen.

Deze werkelijkheid maakt het wellicht (wel/is/waar) mogelijk dat godsdienst een vernieuwende en opbouwende werkelijkheid (bindende kracht) wordt in de moderne samenleving zoals we die nu kennen, en waarin we leven. Gods/werkelijkheid is in duizenden boeken neergeschreven en vastgelegd, het zijn ‘wijsheid’ boeken van ongekend groot belang (wel vanuit voorbije tijden) in zingeving en geloofsrealiteit. Op zijn tijd zullen we het ‘vernieuwende/denken’ kans en ruimte moeten geven, om tot een voor allen nieuwe ‘geloofswerkelijkheid’ te komen. Zoals Bonhoeffer, Carl Graf Durckheim, Teilhard de Chardin, Eugene Brewermann, H, Kuitert, en tal van anderen, die ‘Zijn’ liefde boodschap hebben begrepen, en door middel van verhalen, raadgevingen en liefdeservaringen hebben doorgegeven.

Gebeurtenissen, profetieën en wijsheid verhalen.

Voor de biddende mens, die in eerbied en ontzag, zich klein en nederig voelt, is het wellicht mogelijk blijvend alert te zijn binnen een wereldomspannend Godbewustzijn of Godheid, dat drager is en drager blijft voor gemeenschappelijke geloofsinhoud.

Niet de paus en de bisschoppen zijn de dragers van het christendom, het draagvlak voor religieuze werkelijkheid. Het zijn de mensen op de gebedsvloer, en het zijn de mensen die willens en wetens er voor kiezen zich in te zetten voor een zichtbaarder en tastbaarder geloofsgehalte, of geloofswerkelijkheid, ‘dat’ zijn de mensen die het begrepen hebben. Het is dan goed om je te realiseren, en stil te staan bij het gegeven, dat het “woord van God” of “gebeurtenissen die zijn opgetekend” in de boeken van “profetieën” en “wijsheidsverhalen”, dat zij ten alle tijden door ‘mensen’ zijn opgetekend en doorverteld, en dat het van alle tijden is, een keuze te maken over het werkelijkheidsgehalte ervan, het wel of niet als “waar of gebeurd” te kenmerken, of er blijvend vraagtekens achter te zetten. Het ‘zijnde’ (wonderen en ervaringen) van alle gebeurtenissen ligt gevoelig, en de vraag blijft altijd aanwezig betreffende; wat waar kan zijn of dat wat verteld is, een bepaald doel heeft gediend. Daarom is het ‘goed’ te overwegen over wat is geweest of gebeurd, en dat wat “zo zou hebben kunnen gebeuren” opdat je kan komen tot een, wat gebeurd is, is “het zijnde” en dit “zijn/de” kan je op je in laten inwerken als iets dat ‘is’ zoals het is.

Gods werkelijkheid en wat achter ons ligt.

De verhalen over duivels en engelenkoren zijn historisch van belang, dat is de basis waar vroeger het geloof op heeft gedijd, en ze horen deels in de kerkelijke geschiedenisboeken thuis. Het “Mysterie Goed en Kwaad” zullen we zelf moeten oplossen, en dat kunnen we ook, door het Godsbegrip van de voorbije tijd nieuwe impulsen te geven, en door onder andere trouw te blijven aan de liefdesboodschappen, de paradoxen, en opdrachten die Christus ons gaf. Christus kan voor ons richtsnoer blijven tot in lengte van dagen. 2010-12-02 Anthoon Nijmegen.

(1. Fenomenale grootheid = in de mensheid. en tevens in de noösfeer dat is denkende laag/metafysisch of sfeer/bovenzinnelijk of geest).

 2010-08-01 Psalm 14

Het zijn ‘dwazen’ die niet in God geloven! (psalm 14)

Ja, dat kon je 2000 geleden, wellicht wel zeggen, maar dat gaat echt in de 21ste eeuw niet meer op! Het is natuurlijk ‘wel’ zo, dat je ‘niet’ kan beweren dat God wel bestaat. En evenzo kan je ook ‘niet’ beweren dat Hij niet bestaat.

Het ‘Godsbegrip’ (1.) zien als diepste grond in ons ‘wezen’ en in alles

dat leeft en groeit. (Titus Brandsma)

“Het ‘geloof’ als een levensbeschouwelijke vorm van Wijsheid”

Dus wat nu? Wat overblijft is; blijven geloven in het ‘geloof’, blijven geloven in dat wat ‘geloof’ ons in de meest ‘goede’ zin van het woord heeft aangereikt, waarvan is overgedragen, en het geloof heeft vele goede dingen waargemaakt. Het ‘geloof’ kan je dan lezen als een ‘immanente’ (oorzakelijk) en ‘complexe’ (persoonlijk gevormd) levenshouding, die grenzeloos voor iedereen maakbaar is, voor iedereen die bereid is het ‘geloof’, als een ‘levensboom’ (wijsheid) te aanvaarden en ‘inpasbaar’ te maken voor het leven van elke dag.

Deze levensbeschouwelijke boom van ‘wijsheid’, (dat naar mijn overtuiging ‘geloof’ is) die vorm heeft gekregen, en is opgetekend in de loop van 2000 jaar of langer geleden, en waaraan in de loop van eeuwen is toegevoegd, geeft richting aan de mens, en daardoor aan ‘mensheid’. En een ieder die ‘mensheid’ een warm hart toedraagt, geeft op een dergelijke wijze richting aan een manier van leven dat ‘God welgevallig is’, dat geeft richting aan de ‘mens’ die beseft dat hij als ‘mens’ nog niet af is, en dit geeft richting aan ‘mensheid’ met het besef dat er ‘werk aan de winkel is’, beseffende dat iedere persoon een steentje kan bijdragen aan vorming, vorming van mensheid (zie … Allemaal en Iedereen 2010-06-13)

Door ‘geloof’ en geloofsoverdracht is deze levensbeschouwelijke boom van kennis over ‘goed’ en ‘kwaad’, door zijn vorm en inhoud een leidend beginsel geworden van ongekend grote betekenis voor de vorming tot ‘menselijkheid’ van de mensheid.

En met mensheid wordt hier bedoeld, die massa mensen die de aarde bevolkt, continenten bewoond, in landen onder dezelfde vlag samenleeft, huizen kerken en steden heeft gebouwd, om beschut te leven, om zich te sterken tegen natuurgeweld en vernietigende impulsen van de eigen soort.

Daarom heeft ‘deze’ levensbeschouwelijke boom van Wijsheid, een zo belangrijke plaats ingenomen in de wereld van vandaag, geloven is niet meer die ‘wet van meden en perzen’ zoals dat het voorheen was. Mensen van de 21ste eeuw zijn mondiale en autonome wezens geworden die in alle vrijheid kunnen kiezen of ze wel of niet meegaan in een bepaalde geloof of levensovertuiging, geloof in een betere wereld of geloven in de ander. Ik heb het dan over het ‘geloof’ in het ‘weten’ en dat de leer van de liefde ‘liefdesoverdracht’, en ‘liefdeskracht’ in zich heeft om fundament’ te zijn waarop de ‘mensheid’ steunen kan. Dit ‘geloof’, deze fenomenale (bijzondere) homogene (deelbare) vorm van wijsheid kan dan een totaal omvattende liefdeswerkelijkheid waarmaken, dat individuele belangen ondergeschikt maakt en dragende werkelijkheid wordt; voorwaarde is ‘natuurlijk’ wel, dat mensen er in geloven.

Dat is ‘geloof’, naar mijn idee, in de beste betekenis van het woord.

(1. Godsbegrip = God zien of ervaren vanuit een hedendaagse tijdgeest)

(Anthoon Budel / zie … Ik geloof … Nijmegen 2010-03-28)