Levende vlam van liefde [blz-972]
Strofen die de ziel dicht in een toestand van innige vereniging met God brengen, haar geliefde Bruidegom.
O laaie Vlam van liefde,
o Gij die teder wondlekt
mijn ziel in 't allerdiepste van haar midden!
Nu Gij niet meer doet huiv'ren,
voleind nu, als 't Uw wil is,
en scheur de sluier van dit zoete treffen.
O zoet en helend schroeien!
O heerlijke verwonding!
O zoete hand! O licht en fijn beroeren,
dat smaakt naar eeuwig leven
en alle schuld vereffent:
Dodend hebt Gij de dood verruild voor leven!
O vuur, gelijk aan lampen!
bij welker glanzend schijnen
de afgronddiepte krochten van het zinnen,
dat donker eerst en blind was,
met ongekende schoonheid
aan hun Beminde licht en warmte geven.
Hoe zacht en hoe vol liefde
ontwaakt Gij in mijn boezem,
waar Gij in het geheim, alleen, verblijf houdt;
en door uw heerlijk aadmen,
vol welzijn en vol luister,
wekt Gij, hoe teder en hoe fijn, mijn liefde!