Nacht en Na-Nacht
Tweede Boek [nacht]
Actieve nacht van de Geest [verstand en geloof]
blz 562 De Geestelijke Ontbloting.
Hier bezingt de ziel het grote geluk dat zij had doordat zij de geest ontdeed van alle geestelijke onvolmaaktheden, en alle verlangens naar bezit in het geestelijke. Dit is de toestand van geestelijke ontbloting [innerlijke duisternis] van alles. Van het zintuiglijke als van het geestelijke, doordat men alleen steunt op het geloof, en via dat geloof stijgt men op naar een alles weten 'het niets' naar God. Daarom wordt het geloof hier "trap" genoemd, want alle stadia van geloof en weten zijn geheim en verborgen voor ieder zintuig en het verstand. Door het nemen van alle drempels van natuur en rede over- schrijdt de ziel het zintuiglijke niveau, en klimt via het geloof de trap op die leidt naar het verborgen "Grote Licht" het All = God.
Om zich van het zintuiglijke in de voornacht te ontdoen, en de ziel definitief tot rust te brengen, is het nodig dat men in zuiver geloof voorbij gaat aan alle vermogens en genietingen "die geestelijke verlangens in zich dragen". Als dit gebeurd is [donkere nacht] wordt de ziel met de beminde verenigd, binnen een vereniging in: eenvoud - zuiverheid - en liefde.
Deze nacht is donkerder [verder weg van zintuigen] dan de voornacht!
Het Geloof = datgene wat uitstraalt boven het verstand. Het geloof komt tot ons, niet via de zintuigen, het geloof is weten zonder gezien te hebben.
Het Weten = is wat door het verstand tot ons komt, het is kennis dat men alleen via de natuurlijke weg verkrijgt.
De "Ziel" = is het niet "stoffelijke, wezenlijke" van de mens ofwel 'vonk van leven' Voorstelbaar aanwezig in elke cel en levensvorm. Het is "vonk van leven" dat op een bepaald moment tijdens de foetale periode van een ongeboren vrucht intreedt, en bij het sterven uittreedt of oplost [transformeert].
De Ziel is tijdens de "donkere nacht" in staat van zuiverste zijn en los van al het streefvermogen en verlangens.
* De ziel is de instorting van leven, en zichtbaar door elke vorm van organisch leven, het is "iets" in het levende lichaam dat bij iedere geboorte als een onbeschreven blad aanwezig is. Door het verstand en de zintuigen doet zij kennis op en met behulp van de wil maakt zij blijvend contact met de natuur *
Niet de wereldse dingen maakt de Ziel besmet, wat haar nadeel brengt zijn de vermogens van de mens door het verlangen en de wil. De wil en het verstand houden de dingen vast en veroorzaken een verlangen naar meer. Om zich te bevrijden van al deze dingen, dient de ziel zich nu te ontdoen van de 'heerschappij' der zinnen, en zich daar van te verschonen. Dit kan zij onder andere doen door een harmonieus en gezond leven te leiden. Ziekten en destructieve acties dienen vermeden te worden. De mens dient zorg te dragen en een leven te leiden dat hem "heiligt" in lichaam en geest, door werk, oefening en gebed [zie het Althar der verandering].
Zo is ook de ziel als een glasruit, het licht Gods breekt voortdurend in haar door, krachtens haar natuurlijke opdracht. Als de ziel zich ontdoet van elke smet, opgedaan door haar natuurlijke aanwezigheid in het lichaam, wil dat zeggen: dat zij zich dan weer in volmaakte toestand verkeerd en zich weer kan verenigen met God, door eenvoud en in zuiverheid, en in een liefdevolle gelijkenis.
Dit bovenstaande geschied niet voor een ieder in gelijke mate, daardoor is het dan ook dat men in dit leven zielen vindt die niet allemaal in gelijke mate vrede en rust vinden, en in een toestand van gelijke volmaaktheid verkeren. De een zal vele trappen hoger geraken dan de ander, en toch kunnen beiden even voldaan zijn omdat hun ontvankelijk vermogen voldaan is, ook al zijn ze niet in overeenstemming met elkaar. Sommigen zullen immers niet zover komen tot een volledige ontbloting en leegte, welke vereist word tot die enkelvoudige vereniging.
Ga door naar verlangens van de ziel [klik hier]
Ga terug naar de openingspagina [klik hier]