naar bestijging

Verlangens in de Ziel en Streefvermogen

 

Juan de LaCruz.

Hier gaat het over tegenstrijdige aspecten in een subject, het Positief en Privatief verlangen.

PRIVATIEF VERLANGEN    =    Zintuiglijk streefvermogen ten eigen bate.

POSITIEF VERLANGEN      =    Geestelijk streefvermogen en ontdoen van gehechtheid.

Private verlangen gaat over het zintuiglijk streefvermogen dat uitsluitend ten eigen bate werkt, en in afzonderlijk beheer.

Positief verlangen betekent dat een geestelijk streefvermogen ter ontbloting van de ziel, het vermogen ontwikkeld zich van gehechtheid te ontdoen inzake het bereiken van een [gezamenlijk] hoger doel.

Hier wordt nagedacht over tegenstrijdige aspecten in verband met persoonlijke overwegingen en opvattingen

Door het feit dat een ziel zich hecht aan het schepsel waarin het thuishoort, en daar genegenheid voor opvat wordt het minder geschikt voor de Goddelijke Openbaring. Naargelang het zich afhankelijk opstelt aan tegenstrijdige verlangens in het "willen"en "niet willen".  Derhalve kunnen genegenheid voor het fysieke lichaam, en genegenheid voor Goddelijke aspiraties [zich wenden naar ..] niet binnen één wil thuishoren. Wat heeft immers de mens met het Goddelijke gemeen, wat het zinnelijke met het geestelijke, en wat het zichtbare met het onzichtbare, en het tijdelijke met het eeuwige? De genegenheid voor God, en de genegenheid voor het schepsel zijn aan elkaar tegengesteld. Daarom kan een zuivere geestelijke geest niet bestaan voorzover zij aan de zintuiglijke geest onderworpen is.

Volgens de natuurlijke orde van de vooruitgang kan de ontbloting van de ziel niet plaats vinden, zolang ge genoemde gehechtheid, die de ontbloting in de weg staat, niet verdwijnt. Zo .. kan in een ziel niet de "zuivere geestelijke geest" binnengaan, voorzover die ziel nog aan de zintuiglijke geest onderworpen is. Het is ook duidelijk dat de zintuiglijke verlangens van de ziel, haar uitputten en kwellen, dat zij zichzelf verduistert, bezoedelt en verzwakt. De ziel die haar tegenstrijdige verlangens blijft koesteren raak vermoeid en uitgeput.

 

blz    543

Hoe verlangens de ziel blijft verduisteren en verblinden.

Verlangens verduisteren en verblinden de ziel [ ziel is het wezenlijke zelf of vonk van leven in de mens]. Want zoals ook nevels de zon beletten te schijnen, en zoals een spiegel met vlekken het gelaat niet zuiver weergeeft, zo ook het gelaat dat zich erin tracht te weerspiegelen [beschouwen]. Zo is ook de ziel die beheerst wordt door haar verlangens, verduisterd onder invloed van het verstand en de wil. Zij geeft geen licht of kracht meer omdat de natuurlijke rede en de natuurlijke uitstraling van Gods Wijsheid, zich niet meer kan tonen en haar omgeving helder verlichten en inspireren.  Door het feit zelf dat de ziel tot haar betrekking met het verstand verduisterd wordt, word zij ook trager wat haar "wil" betreft en is ongenuanceerd werkzaam in haar geheugen. Kortom .. zij raakt ontredderd in haar eigen activiteit. De vermogens hangen immers in hun werking af van het verstand.

Het is dan ook duidelijk dat zodra het verstand hinder ondervindt, ook haar vermogens in verwarring en wanorde raken. Zoals wij al eerder zeiden is het verstand immers in zo een toestand niet in staat de verlichting en de wijsheid van God te ontvangen, gelijk een donkere lucht het licht van de zon niet kan doorgeven. De "wil" kan dan niet God in zuivere liefde omhelzen. Nog minder kan het geheugen dat vertroebeld is door de nevels van het verlangen een duidelijk beeld van God  in zich vormen. Het verlangen verblindt en verduistert de ziel, omdat het verlangen als zodanig verblindend is. 

Blind Verlangen !

Vanuit zichzelf heeft het verlangen immers geen enkel begrip omdat de "rede" leidt als een blindengeleidster die niet zien kan. Vandaar ... dat ook de ziel blind wordt telkens als zij zich door verlangens laat leiden. Want dit is zo ook hetzelfde als iemand die ziet en zich door een blinde laat leiden die niet ziet, het is dan hetzelfde als beiden blind zijn. Matheus zegt hier: Als de ene blinde de andere blinde leidt dan zullen beiden in de kuil vallen. Zo is ook het verlangen gelijk het vuur dat door zijn hitte verwarmt en tegelijkertijd door zijn licht verblindt.  Zo is ook de uitwerking van het verlangen in de ziel, dat door het begeertevermogen zich laat ontvlammen, en net zo zal de hartstocht het verstand verblinden, zodat zij het Grote Licht niet kan zien.

De oorzaak van deze verblinding is als volgt: als men een ander licht voor het oog plaatst, kijkt het oog zich blind op het licht dat voor het oog geplaatst is, en ziet niets anders meer. En aangezien het het verlangen hetzelfde is als het licht dat voor het oog geplaatst is en ziet men niets anders meer. En omdat het verlangen zo dicht bij de ziel komt, zodat het zich in de ziel zelf denkt te bevinden, staart de ziel zich blind op het meest nabije en blijft hierdoor aangetrokken. Zo wordt de ziel verhinderd haar eigen licht te zien en te ervaren, en wordt beïnvloed door het intellectuele en wereldse verstand, zij zal niet eerder kunnen zien voordat zij het verlangen, de oorzaak van de verblinding, heeft verwijderd.

In plaats van boete doen.

Diep treurig is dan ook de onwetendheid van sommige mensen die zich de last van buitengewone boetedoeningen en talrijke andere oefeningen vrijwillig op zich nemen. [zie ascese en bhoedisme] Zij menen dat het een en ander voor hen het enige is om tot vereniging met de Goddelijke Wijsheid te komen. Dit is echter niet het geval, als zij er niet naar streven zich van tegenstrijdige verlangens te ontdoen of er afstand van te nemen met een  bewuste will. Als zij .. in plaats van boetedoeningen doen er voor zouden zorgen dat, de helft van die moeiten aan dit laatste te besteden dan zouden zij in de kortste keren meer vorderingen maken dan voorheen met die oefeningen in al die jaren. Zoals arbeid immers nodig is voor de aarde opdat zij vruchten voortbrengt, zal er zonder arbeid aan de aarde geen vruchten, doch slechts onkruid ontstaan. Zó is het nodig dat de verlangens stilgelegd worden, en dat is nodig opdat er vooruitgang komt in het "ware vermogen" van de ziel. 

Wordt aan deze voorwaarde niet voldaan dan durf ik beweren, dat wat een ziel ook aan vermogens bezit, zij geen vorderingen zal maken in volmaaktheid en kennis van God en zichzelf.  En het zal haar niet meer vruchten opleveren als van zaad dat in ongeploegde aarde is geworpen. 

Zo zullen onwetendheid en afstomping niet uit de ziel verdwijnen alvorens er er de verlangens worden uitgedoofd. Want deze zijn als staar en pluisjes in het oog, zij belemmeren het uitzicht totdat zij er uit verwijderd zijn. 

Dan volgt hier de schets betreffende de stijging van de Berg Carmel, die de Ziel dient te nemen als een levende overwinning op de dood. Zij dient op déze wijze de nacht der zinnen door te gaan, waardoor zij in een later stadium en los van alle zintuiglijke verlangens en met hulp van haar eigen wil en geestvermogen het heilige der heilige binnen te gaan.

** niets verheft mij **  Monte Carmelo ** niets drukt mij te neer **    [klik hier]    

 

 

 

 

Ga door naar "Getuigenis van Onvermogen"   [klik hier]
Terug naar de beginpagina [klik hier]