vorige pagina

 

VERDER

 

1.

Nu we weten dat we verdwaald zijn,

blijft ons alleen deze plek

 

Regen, tot aan de horizon regen

en een zee van grijs-groene heuvels,

golven van bos na bos.

 

2.

Onze kaarten hebben we achtergelaten,

ergens, niet boos, niet weemoedig:

 

Ze vertelden ons wat we al wisten,

waar we vandaan kwamen.

Niet waar we waren.

 

3.

Op het punt nu van verder gaan

en niet weten hoe, niet weten

 

van het geritsel, de geuren, het duister

onder de bomen, het geschreeuw

sporen van niets weten,

wat het betekent.

 

4.

Onze gezichten zijn koud en strak,

glad van de regen, alsof we huilen,

 

Het is geen huilen, het is

regen op huid.

 

5.

Grijs-groene golven van bos na bos,

daarin zullen we verdwijnen.

 

Daaruit zullen ook terugkeren,

maar dat zullen wij niet meer zijn.

 

Wie dát zijn weet niemand.

 

                              

        Rutger Kopland.