vorige pagina

Graag een korte reactie op dit verhaal naar: a.budel1@chello.nl

 

14. Ethiek van Albert Schweitzer van de eerbied op het leven.

 

Ethiek van de eerbied op het leven.

 Het leven is als een raadselachtige scheppende kracht, dat leven brengt én leven vernietigd, zonder dat wij het waarom ervan altijd kunnen begrijpen. Het is een altijddurend worden en vergaan. Het menselijk leven is een totaal van: energie in: weten- denken- ervaren- voelen- lijden- genieten- groeien.

 Albert Schweitzer: Als een mens denkend wordt, openbaart zich in hem-haar een streven naar heelheid en harmonie, door de "wil tot liefde".

 

Kosmische wereld en het Zijn;

 Er is geen wezensessentie, doch alleen een oneindig wezen in oneindige manifestaties. Slechts een oneindig klein deel van dat oneindige wezen komt binnen het bereik van een mens, het oneindige wezen dat hij zelf is. De rest gaat aan hem voorbij, zoals verre schepen waarheen hij seinen zendt die zij niet begrijpen. Doch doordat de mens zich ‘wed’ aan datgene wat binnen zijn invloedsfeer komt (van buiten zijn eigen reflexie) en hém nodig heeft, maakt dat, het ‘zijn’ geestelijke en innerlijke toewijding aan het oneindige wezen tot werkelijkheid wordt. En dát geeft aan de mens zijn armzalig bestaan zin én rijk dom. De rivier bereikt toch uiteindelijk de zee.

 Daarom zegt Albert Schweitzer dan ook:

 Open uw ogen, handen en hart, en zoek naar de menselijke mens, of naar werk die mens betreffende; b.v. welzijnswerk dat van iemand tijd en vriendelijkheid vraagt, een weinig medeleven, kameraadschap of arbeid. Dit kan een eenzaam mens zijn, een gehandicapte of een onbekwaam mens, voor wie U iemand kan zijn.  

Zoek naar een vorm van belegging voor uw menselijkheid, en laat u niet afschrikken, indien u moet wachten of op de proef wordt gesteld. En wees voorbereid op teleurstellingen!

 

De dictatuur van de publieke opinie.

Deze dringt onbewust via kranten, radio en televisie, en het satellieten netwerk het denken van de enkeling binnen (televisie met een veelheid aan kanalen), dat geeft de mens de illusie een eigen mening te hebben, maar in werkelijkheid wordt de mens tot napraten gedwongen. De tegenwoordige mens zal moeten leren met deze tegennatuurlijke consequenties om te gaan.

Schweitzer is altijd blijven geloven in de mogelijkheid van een langzame positieve omwenteling, die gedragen wordt door personen die zich met inzicht, kracht en volharding voor de goede zaak, die van ‘vermenselijking’, blijven inzetten.

Niet de mogelijkheden en de zichtbare ontwikkelingen van de rationele wetenschap en de elektronica techniek moet de normen aangeven voor de organisatie en het beleid van onze wereld. Maar het Universeel gericht zijn op een gezamenlijk beleven van menselijke waarden en omstandigheden, door liefde en zorgvermogen op het universele-individuele en collectieve terrein.

Wetenschap en techniek zijn alleen maar middelen waarvan de ontwikkeling en het gebruik strikt moeten worden afgestemd op de doeleinden van het maatschappelijke leven, dat in banen dient geleid om te kunnen functioneren, en waarbinnen alles en allen een plaats krijgen. Worden waarden en humane beginselen tekortgedaan of genegeerd, dan valt de wereld aan barbarij en ontmenselijking ten prooi.

 

Ethisch besef:

Verstand en hart dienen ten alle tijd samen te werken, wil er een waarachtig en ethisch besef ontstaan. Met verstand wordt bedoeld; een naar de diepte (in-wezen) aftekenend en alles omvattend niveau van denken, met een door de "wil" overstijgend inzicht.

Naarmate echter; de organiserende en besturende wereldmachten over volmaaktere politieke en sociale technieken beschikken (beheersbare), gróéit de tendentie om het leven van individuen zodanig te regelen en te manipuleren dat elk individueel initiatief hen meer en meer wordt ontnomen. Elke activiteit wordt dán binnen een ingewikkelde (bureaucratische) supermachine tot in details gedétermineerd, en zo ontstaat er een grootmacht der communicatie middelen, die zich tot plicht stelt, én vanuit zichzelf denkend gaat handelen, ten nadele van de enkeling en minderheden.

 

EERBIED VOOR ALL HET LEVEN.

"Ik ben leven, dat wil leven, te midden van leven, dat leven wil"

 Het denkend beginsel voor het ethisch beleven van leven, aldus Schweitzer:

En het verstand ontdekt de schakel tussen de liefde tot God en de liefde tot mensen; de liefde tot het geschapene, de eerbied voor alles wat existeert, het meeleven met álle vormen van leven, hoe deze ook uiterlijk kunnen verschillen van vorm, het is datgene waar in de wereld het leven zich manifesteert. Ik kan niet anders dan eerbied koesteren voor alles wat leven heet. Ik moet wel meevoelen met al wat leeft, ziehier het begin en het fundament van alle ethiek. Wie dit eenmaal heeft ervaren, en steeds weer en steeds dieper ervaart, is werkelijk ethisch. Als een onverliesbaar goed draagt hij dat ethisch besef met zich mee, en dit besef blijft bij hem in ontwikkeling. Wij zijn ethisch wanneer we onze eigenzinnige eenzelvigheid te boven komen, de distantie tot anderen en andere wezens te boven komen, en meeleven en meelijden met alles wat zich ten aanzien van hén rondom óns afspeelt. Pas op grond van déze mentaliteit zijn we werkelijk mens.

 

Deze instelling maakt onze authentieke, onverliesbare zich altijd inherente zedelijkheid uit.

Religie: het is niet mogelijk de ethiek te funderen in schouwing met een hecht afgerond Godsbegrip. De ethiek dient steeds weer opnieuw in wereldbeschouwing genomen dient te worden gezien de tegenstrijdigheden die erin ontstaan, dat is als een branding die tegen de ethiek opbeukt.

 Een Universeel liefdesverbond.

Hét doorbrekend inzicht van de reflecterende mens, is dé grote stap geweest tot de ontwikkeling van het Zijn. Toen verscheen de waarheid en het goede in de wereld (het licht overstraald de duisternis). Tot in zijn diepste wezen wordt het leven dan doorzien en begrepen. Het leven dat tegelijkertijd meeleven is, het leven waarin één existentie het leven als zodanig van zichzelf bewust gemaakt heeft. Het "leven" waarin het enkelvoudige eenzelvige bestaan eindigt, en ons eigen bestaan volstroomt met het bestaan buiten ons (anderen). Daartegenover leven wij vandaag in een wereld waar de vragen zich opstapelen; waarom wijken natuurwetten en ethische wetten zo sterk van elkaar af?

 Vragen die we kunnen stellen:

Waarom kan ons verstand niet simpel overnemen en uitbouwen wat hij als expressie in de natuur waarneemt.  Waarom moeten wij zo principieel en zo gewelddadig in conflict komen met alles wat zich om ons heen voor doet.  Waarom moet ons verstand zo in conflict komen met de wetten die de wereld regeren. Waarom moet wij met déze tegenstrijdigheden leven, zonder de hoop te krijgen daar een oplossing voor te vinden. Waarom is er verscheurdheid in plaats van de harmonie. En waar is die God die de natuur heeft geopenbaard, Hij is toch de God die alles in stand houdt. Waarom is God tegelijkertijd een leven opbouwende (hoe zinvol) én een leven vernietigende (hoe zinloos) kracht?

 Vooruitgang in cultuur en ethisch opzicht.

De aandrang om op elk terrein en in elk opzicht naar vooruitgang te streven, ontspringt bij de mens aan een optische wereldbeschouwing, die de wereld en het leven aanvaard als iets dat op zichzelf al van grootste waarde is, en zich daarom al geroepen voelt om het "Zijn" voorzover we dit kunnen beïnvloeden tot zijn hoogste kwaliteit te brengen. Hieruit ontstaat dan het willen, hopen en werken, gericht op verbetering van de situatie van de enkeling, én de gemeenschap van volken en mensheid. Dit leidt tot heerschappij van de geest over natuurkrachten, tot volmaking van het religieuze, het sociale, economische en praktische gemeenschapsleven, en tot geestelijke vervolmaking van de enkeling en dus de totale leefgemeenschap. Zoals alleen de wereld en ‘levensaanvaardende’, dus de optimistische ‘wereldbeschouwende’ mens tot culturele activiteit kan worden gestimuleerd. Zó herbergt alleen het ethische de kracht om mensen dwars tegen egoïstische belangen in, trouw te laten blijven aan hun culturele engagement, om telkens weer via geestelijke en zedelijke voltooiing van de enkeling, dit als werkelijke doel van de cultuur te beschouwen (individuatie).

 Blijft de cultuur incompleet en gaat ze achteruit, dan is het uiteindelijke gevolg; of de wereld en haar levensaanvaarding gaat achteruit (degradatie), of haar ethiek blijft onvolledig.

Tijdens de jaren van de tweede oorlog (de Paradox) hebben op velerlei wijzen massa's mensen zich ertoe laten brengen, hun natuurlijke betrekkingen met de aardse werkelijkheid te verloochenen, door hun heil te gaan zoeken in toverformules van economische, natuurwetenschappelijke en maatschappelijke stelsels, die het de mens juist onmogelijk maken aan haar materiele wanorde te ontkomen (economische, sociale en maatschappelijke wanorde).

 

De paradox van het wereldse leven.

Het verschrikkelijke van dit al (1914/18 - 1940/45) is; dat deze toverformules, hoe ze ook ontstaan, eisen dat het individu zijn geestelijke en stoffelijke bestaan overgeeft aan de collectiviteit van de massa en de mammoetbureaucratie. En dat déze het individu slechts toestaat te leven, als hij/zij toebehoort met lichaam en ziel aan die meerderheid, die hen juist volkomen beheerst (dwingt).

Schweitzer is fel tegen het communisme en fascisme, doch ook tegen de democratie, hij voorziet de uitwassen ervan. Déze democratie heeft hij nooit helemaal aanvaardt, omdat hij de democratie niet in staat acht de waarde van de menselijke ziel volledig tot haar recht te laten komen.

 Hieronder worden enkele kenmerken neergezet betreffende begrippen als: 

Akte van eerherstel.

 Akte: Is handeling of daad betreffende een overeengekomen waarheid of bevoegdheid.

Is het uitspreken van een doelstelling of het doen uitspreken van gegevens en feiten een zaak betreffende.

 Eerherstel:

Is naar eer en geweten, eerlijk en oprecht iets willen of doen. Naar mogelijk kuis en zuiver, ontdaan van opsmuk of lelijkheid. Is het in ere herstellen; door het ontdoen van gedane laster. Is het in ere herstellen van een onterecht, van een iemand ontnomen waardigheid.

 Naastenliefde:
Ik bemin, Ik eer, Ik ben een werkzame kracht, in zorg, in respect. Ik vrees(respect) hen die mijn naasten zijn, in Liefde, in Vertrouwen, in Geloof, in Hoop,

Liefdesvermogen:

De wereld dient zo te worden georganiseerd dat de grootste ruimte blijft gereserveerd voor het scheppen van vrije, effectieve liefdesdiensten, en het creatief uiten van ieders liefdesvermogen, waarbij de ene persoon zijn verantwoordelijkheid ten opzichte van de andere persoon blijvend op zich neemt, ook onder moeilijke omstandigheden. Is liefde en respect het doel; dan is vrijheid van persoonlijkheid, ook in denken, en wijze van leven een essentiële voorwaarde.

 

Dit alles nog eens lezende doet mij beseffen dat wij bereid zouden moeten zijn, steeds weer opnieuw, proberen te begrijpen wat er aan de hand is, wat er mis is, hoe het in elkaar zit, en wat beter zou kunnen. Dat we steeds weer opnieuw blijven zoeken naar oplossingen en verbeteringen de maatschappij en de sociale omgang betreffende mensen.

Als we kritisch blijven luisteren naar mensen als Albert Schweitzer zullen we altijd weer opnieuw ideeën opdoen en nieuwe kansen creëren om het beter te doen, zaken te verbeteren en de wereld op een hoger plan doen plaatsen.

Anthoon Budel

2006-05-08

Dieren (GL)