KERKSTRIJD
Kerkelijk behoorde het grootste gedeelte van
ons dorp[de Steeg] bij Ellecom. De Nederlandsch Hervormde Kerk
aldaar was eigendom van de graaf van Middachten en de kasteelheer
had deze kerk verkregen uit de nalatenschap van wijlen zijn vader
met alle verplichtingen daaraan verbonden. De kerk met pastorie
werd door Middachten volgens de hoogst te stellen eisen
onderhouden. In die tijd, ik schrijf 1930, was het salaris van de
predikant vastgesteld op f 1.900,- per jaar. Geheel
vrijwillig werd dit safaris door de kasteelheer opgetrokken lot f
4.000,- per jaar. Om hier een goed beeld van te krijgen moet
men, door de hedendaagse waardevermindering van onze gulden, dit
bedrag met 10 vermenigvuldigen. Wij komen dan op een bedrag van f
40.000,-. Een behoorlijk redelijk safaris voor zo'n kleine
gemeente. De koster werd door hem betaald, benevens de organist
en de kerkknecht. De kasteelheer bezat tevens het recht van
collatie, d.w.z, dat hij bij het beroepen van de predikant er
zijn goedkeuring aan moest geven. Het is echier niet bekend of
hij daar ooit gebruik van gemaakt heeft. De gehele administratie
der kerk was ondergebracht op het kantoor van de rentmeester van
het kasteel. Eigendommen, opbrengsten enz. werden in een
kerkelijk grootboek opgenomen en bleven ter beschikking van de
kerk. Dit was in het kort de situatie rond de dertiger jaren.
In die tijd vestigde zich in Ellecom een
emeritus-predikant. Je zou zo zeggen, afkomstig uit de school van
de IKOR. Overal wat op te zeggen. Niets deugde er van die kerk.
Die kerk was notabene van een rijke graaf, die enorme landerijen
en grote bossen bezat en op een kasteel woonde. Allemaal macht.
Hij achte als dienaar Gods het zijn taak dat domme volk in te
lichten. Dat hier een feodaal stelsel heerste en dat nog wel in
de kerk. Het werd tijd dat men eens aan het verstand gebracht
werd wat inspraak, démocratie en informatie inhield. Dat de
fînanciële lasten nooit door die kleine gemeente gedragen kon
worden, daar werd niet over gesproken. Hel hete hangijzer bleef
het eigendom van de kerk en het recht van collatie. Het moet
gezegd worden dat de smoesjes van deze gekapseisde prediker beter
ingang vonden in Ellecom dan in de Steeg. Hij deed zijn werk
grondig. "Broeders", zei hij, er staat geschreven: De
aarde is des Heren, mitsgaders hare volheid". Behalve de
bossen van de graaf van Middachten, want daar staat overal
"verboden toegang", zo dachten wij. Dat was me effen
een besten dominee! De Kjel dorst het te zeggen: "Zo ientje
mosten we op de stoel emme!" Hij (de dominee) ging verder:
"Ik vraag jullie broeders, waar is jullie zeggenschap in de
kerk? De graaf beslist. Hel feodale stelsel hoort niet thuis in
de kerk en evenmin daar buiten. De kerk moet het middelpunt zijn
van een gelovige gemeenschap, waar de graaf ook mag komen. Dat
noemen wij met een vreemd woord democratisering. Broeders, hebben
jullie wel eens gevraagd waar de graaf de eigendomsbewijzen van
de kerk heeft? Heeft hij het goed onrechtmatig verworven, dan
heeft hij ze niet! Waar zijn de kerkelijke goederen? Ze zijn er
niet, want wie vermaakt aan een rijkaard een legaat? Dat
is immers even dom als water naar de zee dragen! Als je linkeroog
je ergert, trek het uit en werp het van U, broeders! Ontfutsel
die graaf zijn kerk en ge bewijst het christendom een goede
dienst! De onrechtmatig verworven goederen moeten terug gegeven
worden!" AI deze smoesjes gingen er in als Gods woord in een
ouderling.
Maar toen werd deze nieuwlichter de kansel
verboden, echter niet door de graaf, maar door de kerkeraad. De
kerkeraad, gekozen door de leden, nam dit besluit. Men wenste
niet meer onrust in de kerk. Dat men beweert dat de graaf van
Middachten hier druk op uitgeoefend heeft, is onjuist en in
strijd met de waarheid. Door dit besluit werden de raapjes
pas goed gaar. Hel vrije woord was hier een spreker ontnomen door
handlangers van de kasteelheer. Zie hier de zegeningen van het
feodaIe stelsel! Onze prediker sprak toen zijn volgelingen toe in
een kroeg. Hierbij waren verdachtmakingen, laster en beledigingen
niet van de lucht. Hel was de kasteelheer, die van alles de
schuld kreeg. Hoe grondig deze prediker zijn werk deed
getuigt het nu volgende verslag: Om de rust in de gemeente te
doen wederkeren werd besloten om een gemeenteavond in de Kapel
van Ellecom te houden. Men zou dan de gemeente de verhouding
Middachten en de kerk, in een geheel nieuwe stijl,
voorleggen ter bespreking. In de toekomst zou de kerk geheel
autonoom worden. Dan zouden de leden kerkelijke belasting moeten
betalen en de graaf zou afstand doen van zijn collatierecht.
Gedurende deze overgangsperiode zou de graaf de kerk financieel
blijven steunen tot zij op eigen benen stond. De kerk zou
verhuurd worden voor f 1.- per jaar aan de gemeente. Tenslotte
zou dan de graaf, normaal zijn kerkelijke bijdrage doen als ieder
ander lid. De bewuste vergadering werd, zoals gezegd, gebouden in
de kerk te Ellecom. Spoedig bleek, dat door het geschreeuw en
gejoel de plannen, die redelijk waren niet ter tafel gebracht
konden worden. Men schreeuwde, belasterde en beledigde de graaf
van Middachten. Hij werd openlijk voor dief uitgemaakt, had zich
op onrechtmatige wijze kerkelijke goederen toegeëigend. Toen de
kip geplukt was, mochten ze haar hebben, in de blote kont.
Het lawaai, schelden en dreigen nam steeds
grotere vormen aan. Het hoofd der school heer W.H. Dijkman, een
man met gezag, trachtte vergeefs de vergadering tot bedaren te
brengen. Hieruit blijkt duidelijk hoe zinloos het is een massa op
te jutten zonder alternatieven. Het is in onze tijd precies zo.
Informatie, démocratie, medezeggenschap, er moet wat nieuws
komen. Schop het oude maar onderste boven. Niemand heeft op
die vergadering gevraagd waar is de kaalgeplukte kip? Niemand
kwam met duizendjes over de brug om de kerk de zo begeerde
autonomie te verschaffen. De domheid der massa bleek ook hier
weer duidelijk. Oppositie is makkeiijker dan in je beurs te
tasten. Er stond in de vergadering een wijs man op met de
pet achter op zijn kale kop, knoopte zijn jekker aan de hals
dicht, mikte een straal op de plavuizen der kapel en bromde onder
het weggaan zo iets als: "Ze kunnen allemaal barsten met dat
geouwehoer!" Hij liep in het portaal naar de zekeringskast
van het electrisch licht, draaide de zekeringen er uit en stak
die in zijn zak, waarna hij in de duisternis verdween. Wie de man
was en waar hij naar toe ging, heeft nooit iemand geweten. Maar
een feit is het , dat hij de vergadering keurig netjes in het
donker zette. De chaos was volkomen men joelde en liep van de
plaats. De gekapseisde prediker schreeuwde boven het gejoel uit
ga zitten broeders, dit is het werk van de grafelijke huurlingen
en kapitalisten knechten, de broeders, bang voor handgemeen in
het duister, dropen af. De vergadering was ten einde en de
resultaten waren nihil.
Na deze vergadering kreeg de kerkeraad een
schrijven van Middachten. Daarin stond, dat alle beschuldigingen
aan het adres van de graaf zelfs geen schijn van waarheid
bevatten. De graaf zou niet overgaan tot strafvervolging wegens
valse beschuldigingen en aantasting van zijn goede naam, maar wel
deelde hij de kerkeraad mee, dat hij het volgende besluit genomen
had: Geen enkele financiële bijdrage voor de kerk zou door hem
betaald worden. De gemeente kon de kerk van Middachten huren voor
één gulden per jaar. De graaf wenste alleen zijn kerkelijke
belasting te betalen, en meer niet. Het grootboek, met de
middelen die er waren, konden op het kantoor van de rentmeester
door een lid der kerkeraad opgehaald worden.
Een predikant uit Lathum heeft nog getracht de
boel te Iijmen, echter zonder resultaat. In het schrijven kwam
duidelijk naar voren dat er geen afstand werd gedaan van het
kerkgebouw en dat men deze tegen een symbolisch bedrag van één
gulden per jaar kon huren. Dit nu werd het hete hangijzer men
bleef doordrammen over de eigendomsrechten van de kerk. Alsof het
een goudmijn was, die veel geld opleverde. Onze gekapseisde
prediker had zich echter nooit uitgesproken over de financiële
gevolgen van zo'n conflict. Was men in het kerkelijke gedeelte
van de Steeg wel bereid om voor de kerk te betalen die niet in
hun dorp stond? De monden van de grootschreeuwers waren groot,
maar hun financiële bijdrage nul! Toen was het al net zo.
Schreeuwen over démocratie en inspraak als het over andermans
middelen gaat.
Stel voor dat een handige advocaat met veel
gesnuffel in de archieven en met een nog groter honorarium de
rechter tot een uitspraak bracht dat de kerk geen eigendom van de
graaf zou zijn. Hoe moest de gemeente dan aantonen dat zij de
eigenaresse was? Wat voor bewijzen hadden zij daarvoor? Het zal
ieder duidelijk zijn, hoe onzinnig zo'n proces zou zijn geweest.
De gemeente zon op andere middelen. Dan maar iets anders
proberen. Inmiddels had de predikant een beroep naar elders
aangenomen. De kasteelheer had voor hem de melk opgetrokken en
dat was voor hem thuis schraalhans die het voor het zeggen kreeg.
Nooit had hij immers de gemeente gewezen op het feit dat dit niet
een manier was om het conflict op te lossen. Nu men echter aan
zijn boterham was gekomen ging hij kleur bekennen. Hij was niet
ongenegen de broeders een dienst te bewijzen ten afscheid. Om te
beginnen nam hij per ongeluk de sleutels van de kerk en de
pastorie mee. Zo maar per ongeluk in de haast. Dan zou hij nog
eventjes de sleutels terugsturen met de nodige
verontschuldigingen aan de burgemeester. Vervolgens zou hij dan
er beleeft op vertrouwen dat de burgemeester als hoofd van de
politie, die aan de rechtmatige eigenaar overhandigen. De
kasteelheer kreeg bericht van de burgemeester dat de sleutels van
de kerk en de pastorie op het gemeentehuis waren.
Het volgende speelde zich echter op het
kasteel af: "Jan" zo sprak de graaf tot zijn
timmermansbaas, wil jij voor mij het slot uit de kerk en de
pastorie deur halen? Graaf Willem commandeerde nooit. Hij vroeg
altijd beleeft of zijn werknemers iets voor hem wilden doen.
Spoedig verscheen Jan met de sloten. Er werd een brief naar de
burgemeester geschreven. Hierin stond dat graaf Willem hem de
"ontbrekende sloten" kwam brengen waarvan hij al de
sleutels had. En aldus geschiedde er werden nieuwe sloten in de
kerkdeur en die van de pastorie gezet, en voor de tweede maal was
de poging mislukt. Men heeft het echter nog eens geprobeerd, de
mooi wit gestucadoorde muur werd knalgeel geschilderd, ziezo nu
had men in ieder geval het eigendom van de graaf verpest.
Eerst gebeurde er een tijdje niets, toen
verscheen er een gebaarde professor uit den Haag van
Monumentenzorg en deze eiste toegang tot de kerk. Toen deze het
inwendige van de kerk bezag, vond hij het interieur zodanig
verknoeid dat hij gelaste dat het inwendige van de kerk in zijn
oorspronkelijke staat terug gebracht diende te worden. Deed men
dit niet dan zou later een rekening naar de betrokken personen
gestuurd worden. Het kwaad had zijn werk gedaan en de aanstichter
die het evangelie gepredict had was spoedig verdwenen. Een
verdeelde kerk bleef over, ook een lege kerk waar het laatste
restje fatsoen en verdraagzaamheid op de vuilnisbelt was
geworpen. En een verbitterde kasteelheer, die vele duizenden aan
zijn kerk had gespendeerd.
Graaf Willem wilde na zijn dood niet bijgezet
worden in de grafkelder van zijn voorvaderen onder de kerk van
Ellecom. Dit besluit zal de kerkelijke leden van de gemeente van
Ellecom steeds herinneren aan het feit dat zij toen fout waren.
Graaf Willem was iemand in ons dorp om nooit te vergeten! Is het
dan een wonder dat Sjoerd, de vrijdenker van het dorp mij eens
over deze kwestie zij: "Ik zol best in een biebel kennen
geleuven. moar dan mos er gin domineer en kark zijn"!
Een verhaal uit Georce de Bruin's "Mensen
om nooit te vergeten"
Samengesteld en bewerkt door Hans Rijnbende
over het Landgoed Middachten.