Geschiedenis van de Herv Grote of Sint Maarten Kerk in Tiel.
Kerkplein 4 Tiel.
De Sint Maarten is een vierbeukige kerk, zonder koor, met ingebouwde toren van 5 geledingen met bovenop een balustrade met tendak. Rond 1420 verrees een driebeukige pseudo-basilikaal schip, waaraan in de tweede helft van de 15de eeuw een tweede zuidelijke zijbeuk werd toegevoegd. De twee zuidelijke beuken kregen per travee een wolfsdak, haaks op de hoofdkap.
In 1554 richtte men in de meest westelijke travee van de zuidelijke zijbeuk een librije in, daaronder werd in 1558, verdiept, een doopkapel aangebracht.
Rond 1558 begon men naar plannen van Cornelis Frederiks met de bouw van het transept en het vijfzijdig gesloten koor, maar deze werden niet voltooid, en zijn na langdurig verval gesloopt. De kort na 1560 tegen het koor gebouwde sacristie(kerkplein 2) met verdieping en traptoren, bleef behouden als vrijstaand gebouw. Begin 18de eeuw is het dakschild van het schip doorgetrokken over de noordelijke zijbeuk, en kwam het noordportaal met tekstbord in Lodewijck XIV-stijl tot stand.
De kerk liep zware schade op door de tweede wereldoorlog en is gerestaureerd in 1958-'64 onder leiding van G.W. van Essen.
Bron: Monumenten in Nederland. Jaar 1999.
Uitgever: Rijksdienst voor monumentenzorg -Zeist /
Waanders-Zwolle.
**********************************************************************
Een rondwandeling door de St Maarten.
Door medewerkers van de St Maartenskerk Tiel mei 1994 J. Goossen.
De avondmaalstafel.
Eikenhouten 17de eeuwse tafel met uitschuifbaar blad, het neemt een centrale plaats in het liturchisch centrum. De tafel is oorspronkelijk afkomstig uit de Gerf kamer[nevenruimte of sacristie]. Bevat een tinnen avondmaalstel, twee tinnen kandelaars en een kaarsendover, een lezenaar en een kleed in wisselende kleuren [van het kerkelijk jaar].
De preekstoel.
Een eikenhouten replica [1964] van een 17de eeuwse kansel met houten gesneden paneeltjes, die voor w.o.2 in de doopkapel waren aangebracht in houten schotten. [1530]. De paneeltjes stellen de Heilige Catharina voor met voor haar neerknielende figuren. Uitzonderingen op de serie vormen Maria met kind, en een knielende ridder [voorzijde] en de Fruitoost [achter boven].
Het orgel.
Gebouwd in 1854 door Bätz en Witte voor de Nieuwe Kerk in Dordrecht. In 1964 werd het voor de St Maarten aangekocht en in 1965 gerestaureerd en in de oorspronkelijke staat teruggebracht. Het orgel beschikt over twee klavieren en 25 sprekende registers, waarvan 11 in het hoofdwerk, 9 in het bovenwerk, en 5 in het pedaal. In het totaal zijn er 1457 pijpen in het orgel verwerkt, waarvan de 6 grootste 6 meter lang zijn en de kleinste 3/4 cm.
Onderaan de orgeltrap treft u restanten aan van een wijwatervat met erboven een beeldje.
De gewelven.
Het middenschip bevat een prachtig houten tongewelf. De kruisingen van de houten ribben zijn voorzien van de stadskleuren van Tiel [geel-goud-zwart] bevinden zich op een hoogte van 25 meter boven de grond. Daar bevinden zich elf uit hout gesneden medaillons.
Vanaf het Orgel richting toren ziet u achtereenvolgens:
Het middenschip wordt verder nog opgesierd met twee koperen kronen voor 24 kaarsen elk in drie etages van 8 kaarsen.
Stenen gewelven.
De zijbeuken zijn met stenen gewelven overwelft, waar aan de zijbeuk aan de zuidzijde nog een later verbreding heeft plaats gehad.
Torenportaal met luidklokkken.
In het toren portaal zien we drie klokken staan die oorspronkelijk behoorden tot de 9 luidklokken die eeuwenlang het levensritme van de stad Tiel bepaalden. Na 1881 hingen er nog vier klokken, van deze vier hangt alleen nog de Salvator in de toren als onderdeel van het huidige viertal. De overige drie van het oude viergelui staan dus in het portaal teweten de Ursula [1552], de Maria [1350] en de Laurens [1554].
De doopkapel.
Het lager gedeelte in de zuidwesthoek van de kerk deed na 1558 dienst als doopkapel. Voordien bevond het doopvont zich in de noordbeuk.
Door een storm in 1558 brak de torenspits af en vernielde die op zijn beurt een deel van de noordbeuk. Het doopvont werd daarop verplaatst naar de zuidbeuk, onder de daar gebouwde Librije. Het stenen gewelf van de kapel is een zogenaamd kruisribgewelf met geprofileerde steunzuilen. In de vier hoeken zogenaamde `kraagstenen` ter ondersteuning, met een viertal beeldhouwwerkjes. Tijdens de restauratie van 1964 ontdekte men het raampje in de westmuur met een luikje aan de buitenkant. Besmette zieken konden dan toch getuige zijn van de kerkdienst en de communie, hostie ofwel avondmaalsbrood ontvangen. In een nog vroeger stadium bevond zich daar een deur.
De Librije.
Deze `boekerij` boven de doopkapel werd indertijd gebouwd voor het opbergen van een serie waardevolle boeken, geschonken door de vicaris Rudolphus Roeck in 1554. Deze bibliotheek werd in 1558 in gebruik gesteld. Volgens een katalogus uit 1628 bevond zich in de Librije een kostbare verzameling boeken van oude KerkVaders. In de 18de eeuw blijken deze boeken reeds verdwenen te zijn, en werd de Librije als zodanig niet meer gebruikt. Thans bevinden er zich een oude collectie bijbelse van diverse afkomst. De kasten zijn afkomstig van het rijksmuseum, een kopie van een gotische kast en een verminkte van 1500.
De panelen aan de wand tonen de heilige Catherina met ambachtslieden, uitgezonderd een waarop Petrus staat afgebeeld met sleutel, een een schrijnwerker aan een schaafbank.
Aan de buitenkant van de Librije op het balkon zijn een aantal zogenaamde briefpanelen aangebracht, die in de 16de eeuw zijn gemaakt voor een gildekapel.
De Rouwborden in de zijbeuken.
Deze werden o.a. in de 18e eeuw door adellijke families aangebracht ter nagedachtenis aan overleden familieleden. Een fraai voorbeeld
vormt het grote bord tegen de muur van de Librije "Ter gedagtenisse van Jacobus Nicolaas van den St een.
Het wapen van de familie van
den Steen, indertijd een voornaam geslacht, bestaat uit drie steenhouwershamers. We vinden deze ook terug op andere rouwborden in de kerk.
Zeer opvallend is het grote marmeren epitaaf in de zuid-oosthoek ter
nagedachtenis aan Stephanus, Baron van Welderen, een beroemd veldheer. Een epitaaf betekent in het Latijn: grafschrift, graf.
Het epitaaf is voorzien van allerlei vaandels en oorlogsattributen. Tus sen twee engeltjes ziet u het borstbeeld van
Stephanus, die een harnas draagt en een pruik op heeft naar de mode van zijn tijd. In zijn
rech
terhand houdt hij een commandostaf vast.
Achter het borstbeeld rijst de figuur van Chronos, de Tijd op, met in zijn hand een zeis ten teken, dat elk mens eens sterven moet.
Het geheel wordt omgeven door een reeks van 16 familiewapens met boven in het Wapen van de Van
Welderens. Helemaal boven een urn, geflankeerd
door twee engeltjes met bazuinen.
De zwarte stenen plaat beneden met Latijnse tekst heeft de vorm van een stenen sarcofaag (doodkist). Daaronder in marmer uitgehakt een
complete veldslag.
Het epitaaf is gemaakt door I. Mast uit Utrecht mogelijk naar een ont
werp van Jean Baptist de Xavery, op verzoek van de toenmalige Burge- meester van
Tiel, Johannes van Welderen, een broer van Stephanus.
De Grafzerken in de Zijbeuken.
Tot in de begintijd van de Reformatie bestond de gewoonte de adel en de geestelijkheid in de kerkgebouwen te begraven. In deze kerk
be vinden zich 36 grafzerken.
Aan het begraven in kerken kwam pas eind 18e eeuw een eind door toe- doen van de Tielenaar Mr. J.
D. van Leeuwen, die een geheel nieuw
idee met betrekking tot de manier èn de plaats van begraven naar vo ren bracht. Tiel was na Scheveningen de tweede plaats, die zijn ideeën
in praktijk bracht, die inmiddels in heel Nederland en daarbuiten ge meengoed zijn geworden.
Tot zover de (beschreven) wandeling door de Sint Maarten.
Een wandeling" rond de kerk is overigens ook de moeite waard.
De kerk is immers een
goed voorbeeld van Gothische Bouwkunst. Opvallend is het kleine torentje aan de zuid-westkant met erin een wenteltrap.
De grote toren is 55,5 m. hoog en eigendom van de stad Tiel. De toren
lijkt nogal hoog en te massief in verhouding tot de tors van de kerk, maar bedenkt u er wel bij, dat de kerk veel groter was èn een verhoogd koor bezat. In die context moet de oorspronkelijke Sint Maartenskerk
er indrukwekkend uitgezien hebben.
De Gerfkamer.
Ook sacristie genoemd. Ligt ten noordoosten van de kerk en was oorspronkelijk aan het Koor
vastgebouwd. Het is een rechthoekig gebouw met een zadeldak tussen puntgevels. In een van de hoeken bevindt zich een
trap
toren. Over de beneden- en bovenverdieping zijn er kruisribgewelven te
zien. Op de verdieping bevindt zich een eikenhouten schouw uit
1712
met
een schoorsteenstuk, omgeven door wapens.
Het Inloophuis.
Gelegen achter de kosterswoning, even voorbij de Gerfkamer. Hier kunt
u terecht voor koffie, thee of iets fris. Een gastvrouw/heer wijst u binnen wel de weg. Een open huis voor gesprek en ontmoeting voor
een
ieder die dat wil. Dagelijks geopend van 12 - 16 uur.
Wij hopen, dat u met voldoening terug kunt kijken op uw bezoek aan de Sint Maarten en aan de stad
Tiel. Wij danken u voor uw komst en wensen
u goede reis naar huis!
Medewerkers Sint Maartenskerk.
Bronvermelding. 1. Wegwijzer voor Tiel - 1990 - uitgave Gemeente Tiel; druk Suurland te Eindhoven;
pg. 16 en 17: historie Tiel algemeen.
2. Sint Maartenskerk Tiel - J. Boneschansker; gids ca. 1980.
3. Sint Maarten Tiel - Restauratie 1988; samenstelling Marth Tobi. 4. 8int Maartenskerk Tiel - inventarisatielijst 1983.
5. Programma Open Monumentendag Tiel 1988 - Gerfkamer.
Tiel, mei 1990 J. Goossen.