Naar lofzangen

 

Lofzang 37

 

Ik leg mijn vertrouwen in jouw geest …

 

1.   Wind je niet op over de verzamelaars, de ‘doemenden’ wees niet jaloers op hen die verdorren aan de kant van het water, ze verdwijnen net zo snel als gras.

 

2.   Leg je vertrouwen in de alles overstijgende ‘liefde’ die woont in het land van eer en trouw. Ja, schep enkel vreugde in de alles overtreffende trap waarlangs ‘liefde’ gaat.

 

3.   Liefde zal jou de ‘liefde’ geven, waarom je vraagt, leg je ziel in de schoot van “DatWatGodIs”, want dat is een alom almachtige grootheid/eenheid dat ons in rechtvaardigheid doet handelen, zoals de ‘wijzen’ ons daartoe aansporen.

 

4.   ‘Rechtschapen’ zal het ons blijven sturen, zoals het zonlicht dag na dag op de aarde schijnt. Wees stil en maak plaats voor de ‘liefde’, maak je niet boos over degenen die slechts voorspoed kennen door hebzucht overmatig gewin en onrechtmatig handelen.

 

5.   Laat woede en boosheid niet toe, ook al is die onrechtmatige daad voor hen zo voorspoed gevend geweest. Ook al lijkt jouw boosheid nog zo rechtvaardig, zij tast jouw heelheid en goedheid aan, tot in de vezels van je ‘zijn’ en veroorzaakt daar alleen maar ellende.

 

6.   De ‘onrechtvaardigen’ de; ‘doemenden’, zullen hun rijkdom niet behouden. Wie echter op ‘liefde’ rekent zal niet teleurgesteld worden. Verdraag onrechtvaardigheid en negatieve wendingen zo goed als je kan, want het geduld van hen die ‘doemenden’ genoemd worden is kort, en zij zijn niet in staat de ‘overvloed’ te overzien van hen die in vrede handelen.

 

7.   Terwijl de ‘bewarenden’ de vruchten van eerlijk handelen zullen erven, smeden zij die ‘boze’ plannen hebben, ideeën; om de vruchten van hen die noeste arbeid verrichten te ontnemen. Te ontnemen van ‘hen’ die rechtvaardigheid nastreven. Maar de ‘liefde’ treedt ook bij hen binnen, ook al zijn hun plannen nog zo slim of onrechtvaardig.

 

8.   De Bewarenden of rechtvaardigden, vinden veel troost in hun vasthoudendheid, gestaafd door ‘liefde’, want ‘liefde’ lost kwaadaardige gedachten op tot een ‘niets’. Die ‘doemenden’ nemen en nemen, hun zucht naar meer raakt nooit verzadigd, zij willen steeds meer en meer. Hun verlangens gaan ‘op den duur’ op in rook, hun lust naar meer vergaat uiteindelijk, zoals de bloemen in het veld.

 

9.   De ‘doemenden’ nemen en ontvangen zonder iets terug te geven in hun vrijpostigheid. De ‘bewarenden’ echter, geven nog uit hun weinige bezit weg, want wie door de ‘liefde’ wordt gezegend, zal zelfs verlies niet deren. Echter doemenden gaan in hun ‘liefdeloosheid’ ten onder.

 

10.  Zij die liefhebben verliezen ook, doch zij raken niet terneergeslagen omdat ‘liefde’ hen overeind helpt. Van geboorte af keren zij zich af van alles wat kwaad is en wat tot kwaad aanzet, ook al is het ‘boze’ helaas ook, in hun eigen wereld verweven.

 

11. De bewarenden keren zich ‘niet’ van de doemenden weg, want de ‘liefde’ baant zich een weg door allerlei duistere omstandigheden heen. De doemenden loeren wel naar de bewarenden, omdat zij afgunstig raken op ‘hun’ liefdesuitstraling, dat voor iedereen als schoonheid zichtbaar is.

 

12. Vertrouw op de ware ‘liefde’, ware ‘liefde’ kan niet misleiden, echte ‘liefde’ doet het ‘boze’ minderen. Ware ‘liefde’ doet vrede bewerkstelligen, onrechtvaardigheid wordt door ‘liefde’ opgelost. Niets kan zonder ‘liefde’ blijven bestaan, ‘liefde’ doet onrechtvaardigheid verschrompelen, ‘liefde’ kan wel ingebed worden maar altijd weet ‘liefde’ zich weer te bevrijden; zo vaart liefde wel.

 

LIEFDE KOMT - LIEFDE GAAT …

 

Liefde 'is'

 

Liefde ‘verschijnt niet’ …

Liefde ‘verdwijnt niet’ …

Liefde wordt soms versluierd …

Liefde IS er altijd …

 

Liefde komt …

Liefde gaat …

 

-    tussen hem en haar

-    tussen jou en mij

-    tussen hemel en aarde

 

Betekenis:

Doemenden = hebzuchtig of boosaardig

Bewarenden = onzelfzuchtig of niet hebzuchtig

Liefde = minne = God = DatWatGodIs = geloofswerkelijkheid = Liefde

 

La Lucas