A: Deel Pandgang noord ramen van vijf tot negen Bovendeel (wapen) Centrale midden hoofdmotief Onderste deel (tekst) 5. Avertanus-a-wapen ... 5. Avertanus-b-wapentekst ... [5c] 5. AVERTANUS en ROMAEUS geschonken door Maria Leopoldina Catharina, Gravin van Rietberg, gemalin van Alberts zoon Oswald S. Avertanus et B. Romaeus. Unus honor, quibus est Aetheris una domus Et quia perpetuae regnant cum Principe vitae, Luca sub ipsorum numine tuta valet. De heilige Avertanus en de zalige Romaeus genieten dezelfde eer en delen dezelfde hemelse woning. En omdat zij heersen met de Vorst van het eeuwig leven, voelt Lucca zich veilig onder hun hoede. Avertanus is een karmelheilige uit de dertiende eeuw. Hij werd geboren in het bisdom Limoges (Frankrijk) en het verhaal gaat dat hij al op jonge leeftijd het verlangen had om zich geheel aan God toe te wijden. Na zijn intrede in de Karmel van Limoges viel hij op door zijn grote godsvrucht. Volgens overlevering zou Avertanus samen met de karmeliet-lekebroeder Romaeus op pelgrimstocht naar Italië gegaan zijn. Tijdens deze reis bleek dat hij over bijzondere gaven beschikte. Op hun terugreis naar Frankrijk werden zowel Avertanus als Romaeus ernstig ziek in de omgeving van Lucca (Noord-Italië). De poortwachters van Lucca weigerden echter de twee karmelieten binnen de stadsmuren toe te laten vanwege de heersende pest. Vervolgens zouden Jezus en Maria aan Avertanus zijn verschenen op zijn ziekbed om hem een zachte dood te voorspellen. Vandaar het Mariamonogram op het raam. Avertanus stierf in een geur van heiligheid. Enkele dagen na de dood van Avertanus overleed ook Romaeus, zodat beiden in hetzelfde kerkje buiten de stadsmuren van Lucca begraven werden. Avertanus en Romaeus genoten gelijke eer, omdat de bisschop van Lucca hun stoffelijke overschotten liet opgraven om deze opnieuw te begraven binnen de stadsmuren van Lucca. Dit zou zijn gebeurd tussen 1383 en 1393. Gedenkdag heilige Avertanus: 25 of 26 februari Gedenkdag zalige Romaeus: 4 maart 5. Avertanus-e-detailtekst ... 6. Angelus-a-wapen ... [6c] 6. ANGELUS geschonken door Isabella, Catharina, née contesse de Bergh‚ épouse de Johan, Reichsgraf von Hohen-Rechberg S. ANGELUS, Martyr Ordinis Carmelitarum, Qui, Bma Virgine jpsum nomenque ejus Paren- tibus per Visum prenunciante Hierosolymis ortus, Angelicae Virtutis ab infantia Specimen dedit, quem omni Sanctitate insignem, Patribusque Suis Eliae ac Eliseo persi- milem Deus multis miraculis illus- travit; tandem ad triplicem aureo- lam Vocatus, Leocatae Martyr occubuit. 1685 DE HEILIGE ANGELUS, martelaar van de Orde der Karmelieten, door de heilige Maagd zelf met deze naam aan zijn ouders in een visioen voorzegd, geboren te Jeruzalem, gaf van kindsbeen af blijk van Engelachtige Deugd. God verheerlijkte hem, die in alle heiligheid uitmuntte en zeer op zijn vaders Elia en Elisa geleek, met veel wonderen. Ten laatste werd hij opgeroepen om met de drievoudige stralenkrans getooid te worden. Hij stierf te Licata als martelaar. 1685 Angelus is een van de oudste karmelheiligen. Van hem gaat het verhaal dat hij in 1216 naar Rome trok om de kerkelijke autoriteiten om goedkeuring van de Karmelregel te vragen. In Rome zou hij de heilige Franciscus en de heilige Dominicus ontmoet hebben. Op 5 mei in het jaar 1220 zou hij in Licata (Sicilië) om het leven zijn gebracht met een kromzwaard en een dolk. De groene martelaarspalm met de drie rode kronen verwijzen naar zijn martelaarschap, zijn maagdelijkheid en zijn geloofsijver. Een veertiende-eeuwse legende vertelt over Angelus het volgende: Er woonde eens in Judea een dame die Maria heette en de naam van haar echtgenoot was Jesse. Beiden waren ze van adellijke afkomst en behoorden tot de familie van David. Zij gingen helemaal op in het doen van goede werken en zij vroegen zich af of de ware Messias al dan niet gekomen was of dat hij nog zou moeten komen. Zij hadden geen kinderen. Toen verscheen hun de Maagd Maria die tegen hen zei: Weest moedig, afstammelingen van David. Zij vroegen haar: Wie bent U, edele Dame? En zij antwoordde: Ik ben Maria en ben eveneens uit het geslacht van David; uit mij is Jezus Christus geboren, de ware Messias die ons in de Wet van Mozes en door de Profeten werd beloofd. Toen riepen zij uit: O, Moeder van genade, wat moeten wij doen om gered te worden? Na hen in het geloof onderricht te hebben voegde zij eraan toe: Ik zeg je, Jesse: Maria, jouw vrouw, zal een tweeling krijgen en jij zult de ene Angelus noemen, dat betekent Engel, want hij zal de boodschapper van God zijn; de andere moet je Johannes noemen en hij zal bisschop van Jeruzalem worden. Toen deze woorden gezegd waren, verdween het visioen. Toen de tijd gekomen was, schonk Maria het leven aan een tweeling: Angelus en Johannes. Bisschop Nicodemus vertrouwde hen toe aan de broeders die op de Karmelberg woonden; zij werden volmaakte mensen en straalden van heiligheid hun hele leven lang. Nadat Angelus talrijke wonderen had verricht, werd zijn leven bekroond met het martelaarschap; zijn lichaam rust in het klooster van Licata. De wonderen die God dagelijks doet op zijn graf zijn door notariële schrijvers neergeschreven in grote boekwerken die men tentoonstelt, maar ze zijn niet gemakkelijk te tellen. Hij is gestorven in 1220 op 5 mei. Zijn broer Johannes kende na een heilig leven een gelukkige dood. Gedenkdag: 5 mei 6. Angelus-e-detailtekst ... 7. Lodewijk-a-wapen ... [7c] 7. LODEWIJK geschonken door Meester Jan Reneri Cool Ende Anna van den Hoove syn huysvrouw. Een constigh chirurgijn gheneest Met Godts Ghenade, door syne kloecke handt Alle die uterlike schade, ontlast daardoor De mensch van quelling ende pijn Waer de mensch gebreekt gheneest de medicijn. 1655 Salvat ab aequoreis Lodoicum Diva procellis: Salvus hic Eliaci culmina montis adit, Hic rapitur vita Fratrum: conducit eosdem. Crevit apud Francos hinc Marianus amor. De heilige Maagd redt Lodewijk uit de zeestormen: behouden bestijgt deze de toppen van de berg van Elia, Hier loopt het leven van de Broeders gevaar; hij neemt hen mee. Hierdoor is bij de Fransen de liefde voor Maria gegroeid. Het verhaal gaat, dat de Franse koning Lodewijk IX of Lodewijk de Heilige (1214-1270) tijdens een kruistocht voor de kust van Israël door een zware storm overvallen werd. Temidden van dit natuurgeweld zocht en vond hij door de voorspraak van Maria een veilige haven aan de voet van het Karmelgebergte. In deze levensbedreigende situatie liet Lodewijk zich namelijk leiden door het klokgelui van het aan Maria toegewijde Karmelkerkje aan de voet van het Karmelgebergte. Toen Lodewijk met zijn schip en haar bemanning veilig de haven bereikt had, trof hij daar de karmelieten aan, die vreesden voor hun leven vanwege het oprukkende oorlogsgeweld. Dit leidde ertoe dat Lodewijk enkele karmelieten meenam naar Parijs om daar een klooster te stichten op de Place Maubert ter ere van de heilige Maagd Maria. In het raam is het vertrek van de karmelieten met Lodewijk uitgebeeld. De koning heeft de loopplank naar zijn schip al betreden. Vier karmelieten volgen hem op de voet, terwijl twee medebroeders nog van de Karmelberg afdalen naar de haven. Op de berg zien wij links het kerkje, gewijd aan Onze Lieve Vrouw van de berg Karmel. Wat lager is de bron van de profeet Elia te zien. Gedenkdag: 25 augustus 7. Lodewijk-d-tekst ... 8. Francus-a-wapen ... [8b] 8. FRANCUS geschonken door Anna Maria geborene Gravinne ende Vrouwelijn tot den Bergh &c. Anno 1655 Dum tua, France doles transactae crimina vitae fert veniam scele- ri Diva Maria tuo. Siccine. France doles? Sic ploras? Obsecro, risus Qualis erit talis si tibi fletus erat? Terwijl gij, Francus, treurt over de wandaden van uw voorbije jaren, brengt de heilige Maria u vergeving voor uw wangedrag. Treurt ge dus, Francus, huilt ge zo? Ik bezweer u: hoe zal uw lachen zijn, als uw geween al zo was? De zalige Francus leefde in de dertiende eeuw. Hij werd dichtbij Siëna in 1211 geboren als de zoon van godvruchtige en welgestelde ouders. In zijn jonge jaren leidde hij een nogal losbandig leven, totdat hij als beroepsmilitair gewond werd en zijn gezichtsvermogen verloor. Hierdoor kwam hij tot inkeer en besloot hij een pelgrimstocht te maken naar het graf van Jacobus de Meerdere in Santiago de Compostella. Op voorspraak van Maria genas hij van zijn blindheid (zie het tafereel in de linkerbovenhoek van het raam). Francus besloot toen boete te doen voor zijn losbandigheid en verder als kluizenaar door het leven te gaan. Hij leefde in verbondenheid met de Karmelorde, waarschijnlijk als leek. Op de voorgrond van het raam zien we Francus in zijn cel met een ijzeren band om zijn hoofd en een metalen bal aan een ketting om zijn hals. Door de bal in zijn mond te doen probeerde hij het stilzwijgen te onderhouden. Op de vloer van zijn cel liggen enkele boetewerktuigen. Volgens een legende zouden Maria en Jezus aan Francus in zijn cel verschenen zijn om hem vergeving te schenken voor zijn voormalige wangedrag. Door deze ontmoeting veranderde zijn droefheid in vreugde. Francus is gestorven in het jaar 1292. Gedenkdag: 11 december 8. Francus-e-tekst ... 9. Simon-a-wapen ... [9b] 9. SIMON STOCK geschonken door Jeronima Catharina Grauinne ende Douagere vanden Bergh geboorne Grauinne van Spaurs en Valeer &c, Anno 1655 S. Simon Carm. Dum vocat, impellit, ducitque Maria Simonem, Dum regit et propria fercla dat ipsa manu; Pluraque materni dum signa ostendit amoris; Si non vestisset, fecerat illa minus. Heilige Simon, Karmeliet. Terwijl Maria Simon roept, aanmoedigt en geleidt, terwijl zij hem gidst en met eigen hand voedsel geeft, en terwijl zij hem nog veel meer blijken geeft van moederlijke liefde: al zou zij hem niet gekleed hebben, dan had zij dat alles toch maar gedaan. Simon Stock is een karmelheilige, die in de dertiende eeuw als monnik leefde in een holle boom. Hij gaf als zesde prior generaal (algemene overste) leiding aan de Karmelorde in bijzonder moeilijke tijden. Regelmatig zou hij zich in gebed hebben teruggetrokken in een holle eik, links in het raam. Op zekere dag, volgens sommigen op 16 juli 1251, zou Maria hem verschenen zijn om hem te bemoedigen en een teken van liefde te geven. Bij deze gelegenheid bekleedde zij Simon met het scapulier. Daardoor kreeg dit schouderkleed, onderdeel van het habijt van de karmelieten, de betekenis van Maria’s bijzondere bescherming. De schedel van de heilige Simon Stock wordt als relikwie bewaard in het karmelietenklooster te Aylesford in Zuid-Engeland, een van de oudste karmelplekken in Europa. De afbeelding op het raam is geïnspireerd door een tekst van Joannes Grossi (†1435), prior generaal van de Karmelorde: De heilige Simon van Engeland, zesde Generaal van de Orde, smeekte onophoudelijk tot de glorierijke Moeder Gods om de Karmelorde, die haar speciale naam draagt, met een of ander privilege te begunstigen. Met vrome stem herhaalde hij: ‘Bloem van Karmel, bloeiende wijnstok, luister des hemels, wondere Maagd en Moeder, goede Moeder die geen man bekent, verleen de Karmelieten een voorrecht, gij Sterre der zee’. De heilige Maagd verscheen hem, samen met een menigte engelen, terwijl zij het scapulier van de Orde in haar handen had en zij sprak tot hem: ‘Dit zal voor u en alle karmelieten het voorrecht zijn dat wie hierin sterft, het (eeuwige) vuur niet zal ondergaan, dat wil zeggen: wie hierin sterft, zal gered worden’. Het gebed van Simon Stock, dat begint met de woorden Flos Carmeli, heeft als hymne zijn weg naar het brevier van de Karmelorde gevonden en is het internationale ‘lijflied’ van de Familia Carmelitana geworden. De Mariaverschijning vormt de basis van de scapulierdevotie, die een wereldwijde verspreiding heeft gekregen en ook nu nog volop leeft. Gedenkdag: 16 mei 9. Simon-d-tekst ...
A: Deel
Pandgang noord
ramen van vijf tot negen
Bovendeel (wapen)
Centrale midden hoofdmotief
Onderste deel (tekst)
5. Avertanus-a-wapen ...
5. Avertanus-b-wapentekst ... [5c] 5. AVERTANUS en ROMAEUS geschonken door Maria Leopoldina Catharina, Gravin van Rietberg, gemalin van Alberts zoon Oswald S. Avertanus et B. Romaeus. Unus honor, quibus est Aetheris una domus Et quia perpetuae regnant cum Principe vitae, Luca sub ipsorum numine tuta valet. De heilige Avertanus en de zalige Romaeus genieten dezelfde eer en delen dezelfde hemelse woning. En omdat zij heersen met de Vorst van het eeuwig leven, voelt Lucca zich veilig onder hun hoede. Avertanus is een karmelheilige uit de dertiende eeuw. Hij werd geboren in het bisdom Limoges (Frankrijk) en het verhaal gaat dat hij al op jonge leeftijd het verlangen had om zich geheel aan God toe te wijden. Na zijn intrede in de Karmel van Limoges viel hij op door zijn grote godsvrucht. Volgens overlevering zou Avertanus samen met de karmeliet-lekebroeder Romaeus op pelgrimstocht naar Italië gegaan zijn. Tijdens deze reis bleek dat hij over bijzondere gaven beschikte. Op hun terugreis naar Frankrijk werden zowel Avertanus als Romaeus ernstig ziek in de omgeving van Lucca (Noord-Italië). De poortwachters van Lucca weigerden echter de twee karmelieten binnen de stadsmuren toe te laten vanwege de heersende pest. Vervolgens zouden Jezus en Maria aan Avertanus zijn verschenen op zijn ziekbed om hem een zachte dood te voorspellen. Vandaar het Mariamonogram op het raam. Avertanus stierf in een geur van heiligheid. Enkele dagen na de dood van Avertanus overleed ook Romaeus, zodat beiden in hetzelfde kerkje buiten de stadsmuren van Lucca begraven werden. Avertanus en Romaeus genoten gelijke eer, omdat de bisschop van Lucca hun stoffelijke overschotten liet opgraven om deze opnieuw te begraven binnen de stadsmuren van Lucca. Dit zou zijn gebeurd tussen 1383 en 1393. Gedenkdag heilige Avertanus: 25 of 26 februari Gedenkdag zalige Romaeus: 4 maart
5. Avertanus-b-wapentekst ...
[5c] 5. AVERTANUS en ROMAEUS geschonken door Maria Leopoldina Catharina, Gravin van Rietberg, gemalin van Alberts zoon Oswald S. Avertanus et B. Romaeus. Unus honor, quibus est Aetheris una domus Et quia perpetuae regnant cum Principe vitae, Luca sub ipsorum numine tuta valet. De heilige Avertanus en de zalige Romaeus genieten dezelfde eer en delen dezelfde hemelse woning. En omdat zij heersen met de Vorst van het eeuwig leven, voelt Lucca zich veilig onder hun hoede. Avertanus is een karmelheilige uit de dertiende eeuw. Hij werd geboren in het bisdom Limoges (Frankrijk) en het verhaal gaat dat hij al op jonge leeftijd het verlangen had om zich geheel aan God toe te wijden. Na zijn intrede in de Karmel van Limoges viel hij op door zijn grote godsvrucht. Volgens overlevering zou Avertanus samen met de karmeliet-lekebroeder Romaeus op pelgrimstocht naar Italië gegaan zijn. Tijdens deze reis bleek dat hij over bijzondere gaven beschikte. Op hun terugreis naar Frankrijk werden zowel Avertanus als Romaeus ernstig ziek in de omgeving van Lucca (Noord-Italië). De poortwachters van Lucca weigerden echter de twee karmelieten binnen de stadsmuren toe te laten vanwege de heersende pest. Vervolgens zouden Jezus en Maria aan Avertanus zijn verschenen op zijn ziekbed om hem een zachte dood te voorspellen. Vandaar het Mariamonogram op het raam. Avertanus stierf in een geur van heiligheid. Enkele dagen na de dood van Avertanus overleed ook Romaeus, zodat beiden in hetzelfde kerkje buiten de stadsmuren van Lucca begraven werden. Avertanus en Romaeus genoten gelijke eer, omdat de bisschop van Lucca hun stoffelijke overschotten liet opgraven om deze opnieuw te begraven binnen de stadsmuren van Lucca. Dit zou zijn gebeurd tussen 1383 en 1393. Gedenkdag heilige Avertanus: 25 of 26 februari Gedenkdag zalige Romaeus: 4 maart
5. Avertanus-e-detailtekst ...
6. Angelus-a-wapen ... [6c] 6. ANGELUS geschonken door Isabella, Catharina, née contesse de Bergh‚ épouse de Johan, Reichsgraf von Hohen-Rechberg S. ANGELUS, Martyr Ordinis Carmelitarum, Qui, Bma Virgine jpsum nomenque ejus Paren- tibus per Visum prenunciante Hierosolymis ortus, Angelicae Virtutis ab infantia Specimen dedit, quem omni Sanctitate insignem, Patribusque Suis Eliae ac Eliseo persi- milem Deus multis miraculis illus- travit; tandem ad triplicem aureo- lam Vocatus, Leocatae Martyr occubuit. 1685 DE HEILIGE ANGELUS, martelaar van de Orde der Karmelieten, door de heilige Maagd zelf met deze naam aan zijn ouders in een visioen voorzegd, geboren te Jeruzalem, gaf van kindsbeen af blijk van Engelachtige Deugd. God verheerlijkte hem, die in alle heiligheid uitmuntte en zeer op zijn vaders Elia en Elisa geleek, met veel wonderen. Ten laatste werd hij opgeroepen om met de drievoudige stralenkrans getooid te worden. Hij stierf te Licata als martelaar. 1685 Angelus is een van de oudste karmelheiligen. Van hem gaat het verhaal dat hij in 1216 naar Rome trok om de kerkelijke autoriteiten om goedkeuring van de Karmelregel te vragen. In Rome zou hij de heilige Franciscus en de heilige Dominicus ontmoet hebben. Op 5 mei in het jaar 1220 zou hij in Licata (Sicilië) om het leven zijn gebracht met een kromzwaard en een dolk. De groene martelaarspalm met de drie rode kronen verwijzen naar zijn martelaarschap, zijn maagdelijkheid en zijn geloofsijver. Een veertiende-eeuwse legende vertelt over Angelus het volgende: Er woonde eens in Judea een dame die Maria heette en de naam van haar echtgenoot was Jesse. Beiden waren ze van adellijke afkomst en behoorden tot de familie van David. Zij gingen helemaal op in het doen van goede werken en zij vroegen zich af of de ware Messias al dan niet gekomen was of dat hij nog zou moeten komen. Zij hadden geen kinderen. Toen verscheen hun de Maagd Maria die tegen hen zei: Weest moedig, afstammelingen van David. Zij vroegen haar: Wie bent U, edele Dame? En zij antwoordde: Ik ben Maria en ben eveneens uit het geslacht van David; uit mij is Jezus Christus geboren, de ware Messias die ons in de Wet van Mozes en door de Profeten werd beloofd. Toen riepen zij uit: O, Moeder van genade, wat moeten wij doen om gered te worden? Na hen in het geloof onderricht te hebben voegde zij eraan toe: Ik zeg je, Jesse: Maria, jouw vrouw, zal een tweeling krijgen en jij zult de ene Angelus noemen, dat betekent Engel, want hij zal de boodschapper van God zijn; de andere moet je Johannes noemen en hij zal bisschop van Jeruzalem worden. Toen deze woorden gezegd waren, verdween het visioen. Toen de tijd gekomen was, schonk Maria het leven aan een tweeling: Angelus en Johannes. Bisschop Nicodemus vertrouwde hen toe aan de broeders die op de Karmelberg woonden; zij werden volmaakte mensen en straalden van heiligheid hun hele leven lang. Nadat Angelus talrijke wonderen had verricht, werd zijn leven bekroond met het martelaarschap; zijn lichaam rust in het klooster van Licata. De wonderen die God dagelijks doet op zijn graf zijn door notariële schrijvers neergeschreven in grote boekwerken die men tentoonstelt, maar ze zijn niet gemakkelijk te tellen. Hij is gestorven in 1220 op 5 mei. Zijn broer Johannes kende na een heilig leven een gelukkige dood. Gedenkdag: 5 mei
6. Angelus-a-wapen ...
[6c] 6. ANGELUS geschonken door Isabella, Catharina, née contesse de Bergh‚ épouse de Johan, Reichsgraf von Hohen-Rechberg S. ANGELUS, Martyr Ordinis Carmelitarum, Qui, Bma Virgine jpsum nomenque ejus Paren- tibus per Visum prenunciante Hierosolymis ortus, Angelicae Virtutis ab infantia Specimen dedit, quem omni Sanctitate insignem, Patribusque Suis Eliae ac Eliseo persi- milem Deus multis miraculis illus- travit; tandem ad triplicem aureo- lam Vocatus, Leocatae Martyr occubuit. 1685 DE HEILIGE ANGELUS, martelaar van de Orde der Karmelieten, door de heilige Maagd zelf met deze naam aan zijn ouders in een visioen voorzegd, geboren te Jeruzalem, gaf van kindsbeen af blijk van Engelachtige Deugd. God verheerlijkte hem, die in alle heiligheid uitmuntte en zeer op zijn vaders Elia en Elisa geleek, met veel wonderen. Ten laatste werd hij opgeroepen om met de drievoudige stralenkrans getooid te worden. Hij stierf te Licata als martelaar. 1685 Angelus is een van de oudste karmelheiligen. Van hem gaat het verhaal dat hij in 1216 naar Rome trok om de kerkelijke autoriteiten om goedkeuring van de Karmelregel te vragen. In Rome zou hij de heilige Franciscus en de heilige Dominicus ontmoet hebben. Op 5 mei in het jaar 1220 zou hij in Licata (Sicilië) om het leven zijn gebracht met een kromzwaard en een dolk. De groene martelaarspalm met de drie rode kronen verwijzen naar zijn martelaarschap, zijn maagdelijkheid en zijn geloofsijver. Een veertiende-eeuwse legende vertelt over Angelus het volgende: Er woonde eens in Judea een dame die Maria heette en de naam van haar echtgenoot was Jesse. Beiden waren ze van adellijke afkomst en behoorden tot de familie van David. Zij gingen helemaal op in het doen van goede werken en zij vroegen zich af of de ware Messias al dan niet gekomen was of dat hij nog zou moeten komen. Zij hadden geen kinderen. Toen verscheen hun de Maagd Maria die tegen hen zei: Weest moedig, afstammelingen van David. Zij vroegen haar: Wie bent U, edele Dame? En zij antwoordde: Ik ben Maria en ben eveneens uit het geslacht van David; uit mij is Jezus Christus geboren, de ware Messias die ons in de Wet van Mozes en door de Profeten werd beloofd. Toen riepen zij uit: O, Moeder van genade, wat moeten wij doen om gered te worden? Na hen in het geloof onderricht te hebben voegde zij eraan toe: Ik zeg je, Jesse: Maria, jouw vrouw, zal een tweeling krijgen en jij zult de ene Angelus noemen, dat betekent Engel, want hij zal de boodschapper van God zijn; de andere moet je Johannes noemen en hij zal bisschop van Jeruzalem worden. Toen deze woorden gezegd waren, verdween het visioen. Toen de tijd gekomen was, schonk Maria het leven aan een tweeling: Angelus en Johannes. Bisschop Nicodemus vertrouwde hen toe aan de broeders die op de Karmelberg woonden; zij werden volmaakte mensen en straalden van heiligheid hun hele leven lang. Nadat Angelus talrijke wonderen had verricht, werd zijn leven bekroond met het martelaarschap; zijn lichaam rust in het klooster van Licata. De wonderen die God dagelijks doet op zijn graf zijn door notariële schrijvers neergeschreven in grote boekwerken die men tentoonstelt, maar ze zijn niet gemakkelijk te tellen. Hij is gestorven in 1220 op 5 mei. Zijn broer Johannes kende na een heilig leven een gelukkige dood. Gedenkdag: 5 mei
6. Angelus-e-detailtekst ... 7. Lodewijk-a-wapen ...
6. Angelus-e-detailtekst ...
7. Lodewijk-a-wapen ...
[7c] 7. LODEWIJK geschonken door Meester Jan Reneri Cool Ende Anna van den Hoove syn huysvrouw. Een constigh chirurgijn gheneest Met Godts Ghenade, door syne kloecke handt Alle die uterlike schade, ontlast daardoor De mensch van quelling ende pijn Waer de mensch gebreekt gheneest de medicijn. 1655 Salvat ab aequoreis Lodoicum Diva procellis: Salvus hic Eliaci culmina montis adit, Hic rapitur vita Fratrum: conducit eosdem. Crevit apud Francos hinc Marianus amor. De heilige Maagd redt Lodewijk uit de zeestormen: behouden bestijgt deze de toppen van de berg van Elia, Hier loopt het leven van de Broeders gevaar; hij neemt hen mee. Hierdoor is bij de Fransen de liefde voor Maria gegroeid. Het verhaal gaat, dat de Franse koning Lodewijk IX of Lodewijk de Heilige (1214-1270) tijdens een kruistocht voor de kust van Israël door een zware storm overvallen werd. Temidden van dit natuurgeweld zocht en vond hij door de voorspraak van Maria een veilige haven aan de voet van het Karmelgebergte. In deze levensbedreigende situatie liet Lodewijk zich namelijk leiden door het klokgelui van het aan Maria toegewijde Karmelkerkje aan de voet van het Karmelgebergte. Toen Lodewijk met zijn schip en haar bemanning veilig de haven bereikt had, trof hij daar de karmelieten aan, die vreesden voor hun leven vanwege het oprukkende oorlogsgeweld. Dit leidde ertoe dat Lodewijk enkele karmelieten meenam naar Parijs om daar een klooster te stichten op de Place Maubert ter ere van de heilige Maagd Maria. In het raam is het vertrek van de karmelieten met Lodewijk uitgebeeld. De koning heeft de loopplank naar zijn schip al betreden. Vier karmelieten volgen hem op de voet, terwijl twee medebroeders nog van de Karmelberg afdalen naar de haven. Op de berg zien wij links het kerkje, gewijd aan Onze Lieve Vrouw van de berg Karmel. Wat lager is de bron van de profeet Elia te zien. Gedenkdag: 25 augustus 7. Lodewijk-d-tekst ...
[7c] 7. LODEWIJK geschonken door Meester Jan Reneri Cool Ende Anna van den Hoove syn huysvrouw. Een constigh chirurgijn gheneest Met Godts Ghenade, door syne kloecke handt Alle die uterlike schade, ontlast daardoor De mensch van quelling ende pijn Waer de mensch gebreekt gheneest de medicijn. 1655 Salvat ab aequoreis Lodoicum Diva procellis: Salvus hic Eliaci culmina montis adit, Hic rapitur vita Fratrum: conducit eosdem. Crevit apud Francos hinc Marianus amor. De heilige Maagd redt Lodewijk uit de zeestormen: behouden bestijgt deze de toppen van de berg van Elia, Hier loopt het leven van de Broeders gevaar; hij neemt hen mee. Hierdoor is bij de Fransen de liefde voor Maria gegroeid. Het verhaal gaat, dat de Franse koning Lodewijk IX of Lodewijk de Heilige (1214-1270) tijdens een kruistocht voor de kust van Israël door een zware storm overvallen werd. Temidden van dit natuurgeweld zocht en vond hij door de voorspraak van Maria een veilige haven aan de voet van het Karmelgebergte. In deze levensbedreigende situatie liet Lodewijk zich namelijk leiden door het klokgelui van het aan Maria toegewijde Karmelkerkje aan de voet van het Karmelgebergte. Toen Lodewijk met zijn schip en haar bemanning veilig de haven bereikt had, trof hij daar de karmelieten aan, die vreesden voor hun leven vanwege het oprukkende oorlogsgeweld. Dit leidde ertoe dat Lodewijk enkele karmelieten meenam naar Parijs om daar een klooster te stichten op de Place Maubert ter ere van de heilige Maagd Maria. In het raam is het vertrek van de karmelieten met Lodewijk uitgebeeld. De koning heeft de loopplank naar zijn schip al betreden. Vier karmelieten volgen hem op de voet, terwijl twee medebroeders nog van de Karmelberg afdalen naar de haven. Op de berg zien wij links het kerkje, gewijd aan Onze Lieve Vrouw van de berg Karmel. Wat lager is de bron van de profeet Elia te zien. Gedenkdag: 25 augustus
7. Lodewijk-d-tekst ...
8. Francus-a-wapen ... [8b] 8. FRANCUS geschonken door Anna Maria geborene Gravinne ende Vrouwelijn tot den Bergh &c. Anno 1655 Dum tua, France doles transactae crimina vitae fert veniam scele- ri Diva Maria tuo. Siccine. France doles? Sic ploras? Obsecro, risus Qualis erit talis si tibi fletus erat? Terwijl gij, Francus, treurt over de wandaden van uw voorbije jaren, brengt de heilige Maria u vergeving voor uw wangedrag. Treurt ge dus, Francus, huilt ge zo? Ik bezweer u: hoe zal uw lachen zijn, als uw geween al zo was? De zalige Francus leefde in de dertiende eeuw. Hij werd dichtbij Siëna in 1211 geboren als de zoon van godvruchtige en welgestelde ouders. In zijn jonge jaren leidde hij een nogal losbandig leven, totdat hij als beroepsmilitair gewond werd en zijn gezichtsvermogen verloor. Hierdoor kwam hij tot inkeer en besloot hij een pelgrimstocht te maken naar het graf van Jacobus de Meerdere in Santiago de Compostella. Op voorspraak van Maria genas hij van zijn blindheid (zie het tafereel in de linkerbovenhoek van het raam). Francus besloot toen boete te doen voor zijn losbandigheid en verder als kluizenaar door het leven te gaan. Hij leefde in verbondenheid met de Karmelorde, waarschijnlijk als leek. Op de voorgrond van het raam zien we Francus in zijn cel met een ijzeren band om zijn hoofd en een metalen bal aan een ketting om zijn hals. Door de bal in zijn mond te doen probeerde hij het stilzwijgen te onderhouden. Op de vloer van zijn cel liggen enkele boetewerktuigen. Volgens een legende zouden Maria en Jezus aan Francus in zijn cel verschenen zijn om hem vergeving te schenken voor zijn voormalige wangedrag. Door deze ontmoeting veranderde zijn droefheid in vreugde. Francus is gestorven in het jaar 1292. Gedenkdag: 11 december
8. Francus-a-wapen ...
[8b] 8. FRANCUS geschonken door Anna Maria geborene Gravinne ende Vrouwelijn tot den Bergh &c. Anno 1655 Dum tua, France doles transactae crimina vitae fert veniam scele- ri Diva Maria tuo. Siccine. France doles? Sic ploras? Obsecro, risus Qualis erit talis si tibi fletus erat? Terwijl gij, Francus, treurt over de wandaden van uw voorbije jaren, brengt de heilige Maria u vergeving voor uw wangedrag. Treurt ge dus, Francus, huilt ge zo? Ik bezweer u: hoe zal uw lachen zijn, als uw geween al zo was? De zalige Francus leefde in de dertiende eeuw. Hij werd dichtbij Siëna in 1211 geboren als de zoon van godvruchtige en welgestelde ouders. In zijn jonge jaren leidde hij een nogal losbandig leven, totdat hij als beroepsmilitair gewond werd en zijn gezichtsvermogen verloor. Hierdoor kwam hij tot inkeer en besloot hij een pelgrimstocht te maken naar het graf van Jacobus de Meerdere in Santiago de Compostella. Op voorspraak van Maria genas hij van zijn blindheid (zie het tafereel in de linkerbovenhoek van het raam). Francus besloot toen boete te doen voor zijn losbandigheid en verder als kluizenaar door het leven te gaan. Hij leefde in verbondenheid met de Karmelorde, waarschijnlijk als leek. Op de voorgrond van het raam zien we Francus in zijn cel met een ijzeren band om zijn hoofd en een metalen bal aan een ketting om zijn hals. Door de bal in zijn mond te doen probeerde hij het stilzwijgen te onderhouden. Op de vloer van zijn cel liggen enkele boetewerktuigen. Volgens een legende zouden Maria en Jezus aan Francus in zijn cel verschenen zijn om hem vergeving te schenken voor zijn voormalige wangedrag. Door deze ontmoeting veranderde zijn droefheid in vreugde. Francus is gestorven in het jaar 1292. Gedenkdag: 11 december
8. Francus-e-tekst ... 9. Simon-a-wapen ...
8. Francus-e-tekst ...
9. Simon-a-wapen ...
[9b] 9. SIMON STOCK geschonken door Jeronima Catharina Grauinne ende Douagere vanden Bergh geboorne Grauinne van Spaurs en Valeer &c, Anno 1655 S. Simon Carm. Dum vocat, impellit, ducitque Maria Simonem, Dum regit et propria fercla dat ipsa manu; Pluraque materni dum signa ostendit amoris; Si non vestisset, fecerat illa minus. Heilige Simon, Karmeliet. Terwijl Maria Simon roept, aanmoedigt en geleidt, terwijl zij hem gidst en met eigen hand voedsel geeft, en terwijl zij hem nog veel meer blijken geeft van moederlijke liefde: al zou zij hem niet gekleed hebben, dan had zij dat alles toch maar gedaan. Simon Stock is een karmelheilige, die in de dertiende eeuw als monnik leefde in een holle boom. Hij gaf als zesde prior generaal (algemene overste) leiding aan de Karmelorde in bijzonder moeilijke tijden. Regelmatig zou hij zich in gebed hebben teruggetrokken in een holle eik, links in het raam. Op zekere dag, volgens sommigen op 16 juli 1251, zou Maria hem verschenen zijn om hem te bemoedigen en een teken van liefde te geven. Bij deze gelegenheid bekleedde zij Simon met het scapulier. Daardoor kreeg dit schouderkleed, onderdeel van het habijt van de karmelieten, de betekenis van Maria’s bijzondere bescherming. De schedel van de heilige Simon Stock wordt als relikwie bewaard in het karmelietenklooster te Aylesford in Zuid-Engeland, een van de oudste karmelplekken in Europa. De afbeelding op het raam is geïnspireerd door een tekst van Joannes Grossi (†1435), prior generaal van de Karmelorde: De heilige Simon van Engeland, zesde Generaal van de Orde, smeekte onophoudelijk tot de glorierijke Moeder Gods om de Karmelorde, die haar speciale naam draagt, met een of ander privilege te begunstigen. Met vrome stem herhaalde hij: ‘Bloem van Karmel, bloeiende wijnstok, luister des hemels, wondere Maagd en Moeder, goede Moeder die geen man bekent, verleen de Karmelieten een voorrecht, gij Sterre der zee’. De heilige Maagd verscheen hem, samen met een menigte engelen, terwijl zij het scapulier van de Orde in haar handen had en zij sprak tot hem: ‘Dit zal voor u en alle karmelieten het voorrecht zijn dat wie hierin sterft, het (eeuwige) vuur niet zal ondergaan, dat wil zeggen: wie hierin sterft, zal gered worden’. Het gebed van Simon Stock, dat begint met de woorden Flos Carmeli, heeft als hymne zijn weg naar het brevier van de Karmelorde gevonden en is het internationale ‘lijflied’ van de Familia Carmelitana geworden. De Mariaverschijning vormt de basis van de scapulierdevotie, die een wereldwijde verspreiding heeft gekregen en ook nu nog volop leeft. Gedenkdag: 16 mei 9. Simon-d-tekst ...
[9b] 9. SIMON STOCK geschonken door Jeronima Catharina Grauinne ende Douagere vanden Bergh geboorne Grauinne van Spaurs en Valeer &c, Anno 1655 S. Simon Carm. Dum vocat, impellit, ducitque Maria Simonem, Dum regit et propria fercla dat ipsa manu; Pluraque materni dum signa ostendit amoris; Si non vestisset, fecerat illa minus. Heilige Simon, Karmeliet. Terwijl Maria Simon roept, aanmoedigt en geleidt, terwijl zij hem gidst en met eigen hand voedsel geeft, en terwijl zij hem nog veel meer blijken geeft van moederlijke liefde: al zou zij hem niet gekleed hebben, dan had zij dat alles toch maar gedaan. Simon Stock is een karmelheilige, die in de dertiende eeuw als monnik leefde in een holle boom. Hij gaf als zesde prior generaal (algemene overste) leiding aan de Karmelorde in bijzonder moeilijke tijden. Regelmatig zou hij zich in gebed hebben teruggetrokken in een holle eik, links in het raam. Op zekere dag, volgens sommigen op 16 juli 1251, zou Maria hem verschenen zijn om hem te bemoedigen en een teken van liefde te geven. Bij deze gelegenheid bekleedde zij Simon met het scapulier. Daardoor kreeg dit schouderkleed, onderdeel van het habijt van de karmelieten, de betekenis van Maria’s bijzondere bescherming. De schedel van de heilige Simon Stock wordt als relikwie bewaard in het karmelietenklooster te Aylesford in Zuid-Engeland, een van de oudste karmelplekken in Europa. De afbeelding op het raam is geïnspireerd door een tekst van Joannes Grossi (†1435), prior generaal van de Karmelorde: De heilige Simon van Engeland, zesde Generaal van de Orde, smeekte onophoudelijk tot de glorierijke Moeder Gods om de Karmelorde, die haar speciale naam draagt, met een of ander privilege te begunstigen. Met vrome stem herhaalde hij: ‘Bloem van Karmel, bloeiende wijnstok, luister des hemels, wondere Maagd en Moeder, goede Moeder die geen man bekent, verleen de Karmelieten een voorrecht, gij Sterre der zee’. De heilige Maagd verscheen hem, samen met een menigte engelen, terwijl zij het scapulier van de Orde in haar handen had en zij sprak tot hem: ‘Dit zal voor u en alle karmelieten het voorrecht zijn dat wie hierin sterft, het (eeuwige) vuur niet zal ondergaan, dat wil zeggen: wie hierin sterft, zal gered worden’. Het gebed van Simon Stock, dat begint met de woorden Flos Carmeli, heeft als hymne zijn weg naar het brevier van de Karmelorde gevonden en is het internationale ‘lijflied’ van de Familia Carmelitana geworden. De Mariaverschijning vormt de basis van de scapulierdevotie, die een wereldwijde verspreiding heeft gekregen en ook nu nog volop leeft. Gedenkdag: 16 mei
9. Simon-d-tekst ...