B: deel Pandgang oost ramen van tien tot dertien Bovendeel (wapen) Centrale midden hoofdmotief Onderste deel (tekst) Josef raam a wapen ... Josef raam-c = DE GELUKZALIGEN ALBERTUS, JOZEF, FRANCISCUS ANAGRAM Hier zijn drie heldere fakkels; één geest. Eén is er in de velen en in de ene veel. Op de ene aardbol voedt God, die veel en één is, velen; Albertus, Jozef, Franciscus: veel en één, want in deze drie fakkels is één geest. Jozef, de voedstervader van Jezus, wordt zelden afgebeeld als een jonge vader met Jezus op zijn armen. Op dit raam wordt er naar hem opgezien door de karmeliet Albertus van Sicilië (met wierookvat in de hand) en door de heilige Franciscus. Waarschijnlijk omdat de kerkelijke autoriteiten, mede onder invloed van de karmelieten en de franciscanen, de heilige Jozef in 1621 op de kerkelijke kalender hadden gezet om hem jaarlijks op 19 maart te gedenken. Links van Albertus is het karmelietenklooster zichtbaar, terwijl rechts van Franciscus het Kasteel te zien is. Door Albertus, Jozef en Franciscus te omschrijven als drie heldere fakkels die één van geest waren, wordt verwezen naar de geestverwantschap van de franciscanen en de karmelieten met de heilige Jozef. Als naamgenoot van Albertus heeft de schenker van dit raam, graaf Albert van den Bergh, zijn liefde voor de heilige Jozef en zijn sympathie voor de karmelieten en voor de franciscanen tot uitdrukking willen brengen. Gedenkdag Jozef: 19 maart Gedenkdag Albertus: 7 augustus Gedenkdag Franciscus: 4 oktober Josef-d-tekst ... Maria-a-wapen ... Maria-e = DUBBEL CHRONOGRAM De zalige Maria Magdalena de Pazzi wordt gevoed met het brood der engelen. Anagram Door het grote en wonderbare voedsel van het goddelijk Lam verkwikt, heeft zij met ijver gearbeid, Albertus' rechterhand versterkt Magdalena met de gave van de heiligen. Hij verheugt zich dat hij beider taak kan vervullen. Wonderbaar is haar geloof, bijzonder haar liefde, hoop en ijver. Wat een wonder, dat zulk Brood dergelijke eigenschappen heeft. De karmelietes Maria Magdalena de Pazzi leefde van 1566 tot 1607 in Florence (Italië). Van haar is bekend dat zij regelmatig in een extatische toestand verkeerde en dat visioenen haar niet vreemd waren. Haar medezusters waren hier soms getuige van, zoals in het raam te zien is. Zij schreven op wat Maria Magdalena vertelde over hetgeen ze van godswege zag en hoorde. Maria Magdalena de Pazzi werd in 1626 zalig- en in 1659 heiligverklaard. De nieuwe Karmel Elzendaal te Boxmeer, die in 1672 werd gesticht, was het eerste vrouwenklooster van de Karmelorde dat Maria Magdalena de Pazzi tot patrones koos. Met de naamsovereenkomst eerden de zusters in Maria Magdalena de Pazzi ook gravin Madeleine de Cusance, die zich ervoor ingespannen had om de karmelietessen van Vilvoorde te bewegen in Boxmeer een nieuw klooster te stichten. In het raam zien wij hoe de heilige Maria Magdalena met doornenkroon op haar hoofd in een visioen de hostie ontvangt uit handen van Albertus van Sicilië, bekleed met een stola. Het heilig brood vernieuwt en sterkt haar. Zij ontvangt hierin geloof, hoop en liefde om in de voetsporen van Elia vurig te ijveren voor de Heer der heerscharen. Gedenkdag: 25 mei Maria-f-centraaldetail 02pazzi-2007-02-12 Over haar leven en raadgevingen. De heilige Maria Magdalena werd in 1566 te Florence uit de aanzienlijke familie der Pazzi geboren. Tien jaar oud ontving zij de eerste H. Communie en legde kort daarop de gelofte van maagdelijkheid af. Reeds als kind onderwees ze gaarne arme en onwetende kinderen in de voornaamste waarheden des Geloofs. Haar ouders wilden haar laten huwen, maar met veel moeite wist zij hun toestemming te verkrijgen om religieuze te worden. Op 17-jarigen leeftijd werd zij novice in het klooster der geschoeide Carmelitessen S. Maria der Engelen te Florence. Sindsdien leidde zij een leven van de strengste boete voor de zonden der wereld en van de zuiverste liefde tot haar goddelijken Bruidegom. Spoedig overtrof zij al haar medezusters in gehoorzaamheid, ootmoed en verstervingen in het stipt onderhouden der kloosterregels. Bijzonder beminde zij de armoede, het lijden en de liefde tot de naasten. Haar zinspreuk was: "Niet sterven, maar lijden". Zij brandde van verlangen naar de H. Communie. Vooral daarom was zij bij de Carmelitessen ingetreden, omdat men daar bijna dagelijks de heilige Communie ontving. God schonk haar de gave van hemelsche geheimen en een profetischen geest. Zóó groot was haar liefde voor den evenmensch, dat de zusters haar "de moeder der naastenliefde" noemde. Meermalen geraakte zij in geestvervoering. Tweemaal werd zij tot novicen meesteres gekozen, later tot priorin. Zij stierf als een heilige, geheel vervoerd door de liefde tot God, den 25en Mei 1607, in den leeftijd van 41 jaar. Om haar buitengewone liefde tot God wordt zij wel de "Serafijnsche" heilige genoemd. Vóór en na haar dood wrochtte zij talrijke wonderen. Na een jaar werd haar lichaam, dat in zeer vochtige aarde begraven was, geheel ongeschonden teruggevonden. Ook nu nog wordt het onbedorven bewaard in een Carmelitessenklooster, niet ver van Florence. Reeds in 1626 door Paus Urbanus VIII zalig verklaard, werd zij in 1669 door Paus Clemens IX heilig verklaard. De Kerk viert haar feestdag op den 2den Mei, de Carmelorde op 25 Mei. De H. Maria Magdalena de Pazzi heeft persoonlijk niets ,over het geestelijk leven geschreven. Haar kostbare vermaningen en raadgevingen aan religieuzen, ook dikwerf in haar geestvervoeringen gegeven, zijn ons bewaard door haar medezusters, die ze nauwkeurig hebben opgeteekend. Uiteraard werden ze het eerst verspreid in het Italiaansch, reeds in de 17e eeuw, onder den titel "Avvertimenti di S. Maria Magdalena de Pazzi a diverse religiose". Hoewel zij persoonlijk door haar zuivere liefde meer engelachtig dan menschelijk leefde, zijn toch haar grondstellingen en raadgevingen echt berekend voor gewone zwakke stervelingen, voor het gewone dagelijksche leven in een religieuze communiteit. Daarom wellicht zijn ze dan ook in den loop der eeuwen door de geestelijke schrijvers meer verspreid geworden dan die van de heilige Teresia. Men zou ze inderdaad "een beknopt handboekje voor het religieuze leven" mogen noemen; zoo duidelijk laten ze zien, waarin het wezen van het religieuze leven bestaat, zonder de minste overdrijving of onnauwkeurigheid. Op treffende wijze geven ze bijna alle belangrijke punten, waarop men in dit ,leven te letten heeft. Ieder, die streeft naar een volmaakte vereeniging met God, zal hier op verstandige wijze de grondregels samengevat vinden om zijn doel te bereiken. Vooral toonen de "Raadgevingen" duidelijk, tot welke buitengewoon verheven volmaaktheid de religieuzen op den Carmel geroepen zijn. Toch schrikken ze niet af, in tegendeel bemoedigen ze een ieder die ze met ernstige aandacht en diepen ootmoed wil lezen. Inderdaad om zijn onvergankelijke grondbeginselen een werkje voor alle tijden! Geen wonder, dat de in 1934 heilig verklaarde Giuseppe Cottolengo (t 1842), na de eerste kennismaking met het kleine kostbare boekje der "Avvertimenti", het onmiddellijk aan alle Broeders en Zusters van zijn talrijke religieuze Congregaties, werkzame en beschouwende, allerdringendst aanbeval, en aan ieder hunner een exemplaar ten geschenke liet geven. Van de oorspronkelijke Italiaansche uitgave schijnen geen drukken meer te bestaan. Ze werd in de 17e eeuw samengesteld door J. A. Solazzi en nog in dezelfde eeuw nauwkeurig in het Fransch overgezet door een Belgischen Carmeliet. In 1687 is het werkje uit het Fransch vertaald in het Vlaamsch, door den Vlaamschen Carmeliet Pater Audomarus a S. Bertino (de Smet). Deze uitgave werd opgedragen aan de Eerw. Oversten "van de Vlaamsche Carmelitessenkloosters, ook aan de Priorin van het Carmelitessenklooster te "Elzendaal" (Boksmeer) , waar er nog heden een exemplaar van bewaard wordt, evenals in enkele andere Nederlandsche en Vlaamsche Carmelkloosters. In 1840 werden de "Avvertimenti" opnieuw in het Italiaansch uitgegeven, zooals ze in het klooster S. Maria der Engelen te Florence zijn bewaard. Sindsdien verschenen ver- ' schillende Italiaansche edities; die van 1923 had een oplage van 25.000 exemplaren. In 1876 werd de Fransche editié van de 17e eeuw met eenige geringe wijzigingen opnieuw uitgegeven door een Franschen Redemptorist; in 1888 verscheen een zeer nauwkeurige Engelsche uitgave, naar de 17e eeuwsche Fransche, door den lerschen Carmeliet Pater A. E. Farrington. Hiermee zijn slechts enkele ons bekende edities vermeld. Voor deze eerste Noordnederlandsche uitgave werd gebruik gemaakt van de Italiaansche van 1923 (25ste duizendtal), van de Engelsche van 1888 en vooral van de Vlaamsche van 1687, die in 1902 door onzen medebroeder Ludovicus Trix (t 1911) voor de Nederlandsche Carmelitessen is bewerkt, maar nooit in druk gegeven. Het handschrift van Pater Ludovicus berust nog in het Carmelitessenklooster "Elzendaal" te Boksmeer. Op aandringen en met steun van den Hoogeerw. Pater Gabriel Wessels, O. Carm. tRome) en met behulp van het handschrift van P. Ludovicus, ons daartoe welwillend door de Carmelitessen van "Elzendaal" afgestaan, maakten wij deze Nederlandsche uitgave voor den druk gereed. Moge ze bij de Nederlandsche kloosterlingen een even gretig onthaal vinden als haar talrijke voorgangers het hadden in andere landen! Dat vragen wij God op de voorspraak van onze heilige medezuster Maria Magdalena de Pazzi. Oldenzaal, Maart 1938. DE BEWERKER. Bron: Geestelijke raadgevingen van de H. Maria Magdalena de Pazzi Gedrukt door: N.V. De R.K. Boekcentrale – Amsterdam 30 Mei 1938 Gekopieerd door Anthoon Budel te Dieren 12-02-2006 Maria-h-detailtekst ... 03pazzi-2006-03-23 Inleiding; Leven van Maria Magdalena de Pazzi in beeld: Maria Magdalena de Pazzi is de patrones van de Karmelitessen van het voormalige klooster Elzendael te Boxmeer (1672-1975). In opdracht van de Vlaamse karmelieten ontwierp Abraham van Diepenbeek in de 17de eeuw een serie gravures over het leven van deze heilige, die leefde van 1566 tot 1607. In 1957 werden deze gravures met de bijbehorende teksten van Maria Magdalena opnieuw uitgegeven door pater David Maria Turoldo in het boek Benedictus Deus, Fatti e parole di S.Maria Maddalena de’Pazzi. Het leven van Maria Magdalena de Pazzi in beeld, met Nederlandse tekst. Hoofdstuk 1. Jeugdjaren (00 t/m 10) Pazzi plaat 00 – openingsplaat. Pazzi plaat 01 – Maria Magdalena de Pazzi wordt gedoopt (1566) en door de beschikking van de goddelijke voorzienigheid wordt zij Catharina genoemd. Pazzi plaat 02 – Al in haar prille jeugd vraagt zij haar moeder en kloosterlingen naar de geheimen van het geloof. Pazzi plaat 03 – Als zij zich ten ruste begeeft, zet zij een kroon van scherpe doorns op haar hoofd. Pazzi plaat 04 – Haar ouders ontdekken dat zij nachten doorbrengt in gebed en extase. Pazzi plaat 05 – Zij gaat naar gevangenissen en haar ontbijt geeft zij weg aan armen en gevangenen. Pazzi plaat 06 – De plattelands jeugd onderricht zij in de christelijke leer, waarbij zij zweetdoekjes en dergelijke uitdeelt. Pazzi plaat 07 – Zij voegt zich bij haar moeder tijdens het uitrijken van de communie, om te genieten van de geur der sacramentele gedaanten. Pazzi plaat 08 – Op tienjarige leeftijd (1576), op het feest van Maria Boodschap (25 maart), ontvangt zij voor het eerst de H. communie. Pazzi plaat 09 – In hetzelfde jaar legt zij de belofte van zuiverheid af aan haar Bruidegom, met wie zij door een zeer kostbare ring verbonden wordt. Pazzi plaat 10 – Door haar ouders gevraagd te trouwen, weigert zij. In plaats daarvan vraagt zij om een plaats in het klooster. Hoofdstuk 2. Intreding (11 t/m 19) Pazzi plaat 11 – Na de valstrikken van het huwelijk ontweken te hebben, ontvangt zij in haar 16de levensjaar (1583) het gewijde habijt van de karmelieten. Pazzi plaat 12 – Na haar professie wordt zij in extase weggerukt, voor de duur van 40 dagen, nadat zij s’ morgens gecommuniceerd had. Pazzi plaat 13 – De heilige Maagd Maria verschijnt haar in gezelschap van de heiligen; Angelus, (karmeliet) en Ignatius (jezuïet). De eerste onthuld haar de voortreffelijkheid van de zuiverheid; de tweede het ootmoedig hart. Pazzi plaat 14 – Zij wordt met een tweede ring door Christus getrouwd, in tegenwoordigheid van de allerzaligste Maagd Maria, de heilige Augustinus en de heilige Catharina van Siëna. Pazzi plaat 15 – Zij ontvangt een doornenkroon van onze Heer, in tegenwoordigheid van de heilige Maagd Maria, de heilige Angelus, karmeliet, en de heilige Augustinus en de heilige Catharina van Signa. Pazzi plaat 16 – Zij ontvangt in de tegenwoordigheid van dezelfde heiligen het hart van Christus na een extase van 40 uren, de tijd waarin Christus in het graf heeft verbleven. Pazzi plaat 17 – Nadat zij de smarten van de Passie van Christus heeft doorstaan, schrijft de heilige Augustinus op haar hart de heilige woorden; Verbum caro factum est. (het woord is vlees geworden). Pazzi plaat 18 – Tijdens haar overweging van het lijden van de Zaligmaker ontvangt zij in vurige stralen de heilige wondertekenen. Pazzi plaat 19 - In extase ontvangt zij van God het gebod om op water en brood te vasten; zij onderhoudt het nauwkeurig met verlof van haar oversten. Hoofdstuk 3. Verschijning (20 t/m 29 ) Pazzi plaat 20 – In tegenwoordigheid van de heilige Angelus, karmeliet, Augustinus en Catharina van Siëna ziet zij de verschrikkelijke kwellingen van het vagevuur. Pazzi plaat 21 – Door de overvloed van de Goddelijke Minne ziet zij zich genoodzaakt haar hart met water verkoeling te geven. Pazzi plaat 22 – Brandend van Goddelijke Minne loopt zij door het klooster, terwijl zij roept; O minne, O Minne! Enzovoort. Pazzi plaat 23 – Samen met de heilige Angelus, karmeliet, en Augustinus reciteert zij het Goddelijk officie. Pazzi plaat 24 - Zij ziet het mysterie van de Hemelvaart van de Heer en de tenhemelopneming van de Heilige Maria, waarover zij in extase wonderlijke dingen zegt. Pazzi plaat 25 – In zeven gedaanten ontvangt zij de Heilige Geest, terwijl zij blijvend in extase is vanaf de vooravond van Pinksteren tot aan Drievuldigheidszondag. Pazzi plaat 26 – Christus geeft haar gedurende vijf jaar in een zee van leeuwen, aan beproevingen prijs. Pazzi plaat 27 – In de gedaanten van twee monialen trachten duivelen haar met bedrieglijke bewoordingen af te brengen van de levenswijze die zij begonnen is. Pazzi plaat 28 – Christus overhandigt haar de werktuigen van zijn lijden, als het meest werkzame middel tegen bekoringen. Pazzi plaat 29 – Van de allerzaligste Maagd Maria ontvangt zij het Jezuskind, in de gestalte waarin het geboren is, en zij spreekt het toe. Hoofdstuk 4. Visioenen (30 t/m 39) Pazzi plaat 30 – Met zelfkastijding van een uur staande voor de Gekruisigde, boet zij haar zonden uit. Pazzi plaat 31 – De allerheiligste Maagd bedekt haar met een blinkend witte sluier, ten teken van haar overwinning op de bekoringen tegen de zuiverheid. Pazzi plaat 32 – Terwijl zij met andere zusters in het koor het Goddelijk officie reciteert, ontvangt zij de zegen van de allerzaligste Maagd Maria. Pazzi plaat 33 – Aan Kardinaal de Medicis, aartbisschop van Florence, voorspelt zij in extase zijn toekomstig pauselijk ambt. Pazzi plaat 34 – Zij ziet de heilige Augustinus, Thomas van Aquino, Aloysius en Didacus in heerlijkheid. Pazzi plaat 35 – In extase ontvangt zij uit de handen van haar Bruidegom het allerheiligste sacrament van de Eucharistie. Pazzi plaat 36 – Door het teken van het allerheiligst Kruis geeft zij aan een bedorven vat wijn zijn oorspronkelijke smaak terug. Pazzi plaat 37 – Op haar bevel laat de duivel het jonge meisje Energumena los en verlaat haar, zodat zij vrij is. Pazzi plaat 38 – Na een lange samenspraak met Christus ontvangt zij uit handen van de heilige Albertus, haar patroon, de communie. Pazzi plaat 39 – De heilige Thomas van Aquino zalft haar met welriekende vloeistof, waardoor zij meer opgewassen wordt tegen de strijd. Hoofdstuk 5. Versterving (40 t/m 49) Pazzi plaat 40 – De heilige Johannes de Doper en Catharina van Siëna ketenen de duivel om zijn krachten en woede te onderdrukken. Pazzi plaat 41 – Door te likken aan de arm van een moniale die met etterende wonden is aangetast, geneest zij haar. Pazzi plaat 42 – Door het teken van het heilig Kruis te maken boven een eenogige geeft zij hem het volledig gezichtsvermogen terug. Pazzi plaat 43 – Nadat de tijd van haar beproeving verstreken is, verscheuren haar patroonheiligen de documenten van de duivel en decoreren zij haar met kronen en halskettingen. Pazzi plaat 44 – Op verzoek van haar biechtvader talmt zij met sterven (opgave van haar ziel) en nadat de mis ten einde is, geeft zij haarzelve aan haar bruidegom terug op 25 mei 1607, als zij 41 jaar oud is. Pazzi plaat 45 – Na haar dood op een lijkbaar uitgestrekt liggend, wendt zij haar gelaat af van een wellustige jongeman die haar bekijkt. Pazzi plaat 46 – Bij haar graf ontvangen kreupelen, uitgeputte mensen, en lijders van ernstige ziekten hun gezondheid terug. Pazzi plaat 47 – Zestig jaar na haar kerkelijke begrafenis (1667) ziet men, dat haar lichaam noch ongeschonden is. Pazzi plaat 48 – Haar plechtige zaligverklaring wordt gevierd onder de Heilige Vader Paus Clemens lX op 28 april 1669. Pazzi plaat 49 – Uit haar lichaam stroomt vloeistof van een wonderlijke geur, heilzaam en geneeskrachtig voor verschillende ziekten. Vertaling van de Latijnse bijschriften van de grafures van Abraham van Diepenbeke door Rudolf van Dijk O. Carm. Gekopieerd door Anthoon Budel en behorende bij de PowerPoint presentatie van 03-03-2006 op CD schijf. Anastasius-a-wapen ... Anastasius-c = Heilige ANASTASIUS MARTELAAR van de Orde der Karmelieten. Martelaar Anastasius, toen de tiran u onthoofdde, hoe vertrok uw scheepje op de goddelijke adem? Uw bloed was voor u de stroom, uw lichaam de kiel, uw anker Christus, uw stuurman de minne, uw riem de genade, uw zeilen het geloof. Anastasius is een zevende-eeuwse heilige, die in dit raam als karmeliet staat afgebeeld. De legende van Anastasius verhaalt dat de Perzische koning Chosroës in het jaar 614 Jeruzalem veroverde en het heilig kruis als krijgsbuit meenam op zijn terugreis naar Perzië (het huidige Iran). Een jonge soldaat uit het Perzische leger, genaamd Magundat, raakte zo geboeid door hetgeen christenen hem vertelden over Jezus Christus en diens kruisdood, dat hij het leger verliet en zich terugtrok in de stad Hiërapolis. Daar ging hij bij een Perzisch christen in de leer om ingewijd te worden in de geloofsgeheimen van het christendom. Bij zijn doop in Jeruzalem ontving Magundat als doopnaam de naam Anastasius (= de opgestane), een verwijzing naar de verrezen Christus. Na zijn doop werd hij monnik in een klooster vlakbij Jeruzalem. Vandaaruit bezocht hij de heilige plaatsen, onder andere Caesarea, waar zich een kerk bevond die aan Maria was toegewijd. Tijdens dit bezoek werd hij door Perzische soldaten vanwege zijn overgang naar het christendom gevangen genomen en gemarteld. Dit liep uit op zijn onthoofding in het jaar 628. Omdat Anastasius monnik was in het Heilig Land, gingen de karmelieten ervan uit, dat hij dan vast en zeker karmeliet geweest moet zijn. Gedenkdag: 22 januari Anastasius-f-detailtekst-a Gerardus-a-wapen ... Gerardus-b = HEILIGE GERARDUS, Bisschop VAN DE ORDE DER KARMELIETEN. Karmel behaagde GERARDUS, geen scepter of kroon. Kan zo'n groot licht stralend onder aan de berg verborgen blijven? Neen, op de berg is het geplaatst, want hij wordt Bisschop, dan sterft hij als een echte herder de marteldood voor zijn kudde. Gerardus werd rond 980 geboren in Venetië, waar hij intrad bij de benedictijnen. Het verhaal wil dat hij uit de benedictijnenorde is uitgetreden en daarop is ingetreden bij de karmelieten in Venetië of in het Heilig Land. Tijdens een pelgrimstocht naar Jeruzalem, waar hij het heilig Graf van Jezus wilde bezoeken, ontmoette hij onderweg koning Stefanus van Hongarije. Stefanus haalde Gerardus over om in Hongarije te blijven om de opvoeding van Stefanus' zoon Emerico ter hand te nemen. In Hongarije leefde Gerardus zeven jaar als kluizenaar, totdat hij bisschop werd van Czanad (het huidige Cenad in Roemenië). Door zijn begeesterd optreden bekeerden velen zich tot het christendom. Gerardus wist de vrome koning Stefanus te bewegen om zijn koninkrijk toe te wijden aan Maria. Op het raam zien wij uitgebeeld hoe Gerardus de kroon en scepter van Stefanus aan Maria aanbiedt. Na de dood van Stefanus in 1042 ontbrandde er een hevige strijd rond de troonopvolging. In 1046 lukte het de antikerkelijke Andreas om de troon te bestijgen. Omdat hij voornemens was het katholieke geloof in Hongarije te verbieden, besloten de bisschoppen een delegatie naar de koning te sturen om hierover met hem te onderhandelen. Gerardus was één van de afgevaardigde bisschoppen. Onderweg naar koning Andreas werd de delegatie echter overvallen en allen werden vermoord door een bende soldaten. Vandaar de martelaarspalm in de linkerhand van Gerardus. In het jaar 1083 werden zowel Gerardus als Stefanus heiligverklaard. Achter Gerardus zien wij rechts een gekroond Karmelwapen. Aan de drie sterren kunnen diverse betekenissen worden gehecht; de meest bekende is dat ze de drie geloften (gehoorzaamheid, maagdelijkheid, gemeenschappelijk bezit) verbeelden. Gedenkdag: 26 september Gerardus-e-tekst ...
B: deel
Pandgang oost
ramen van tien tot dertien
Bovendeel (wapen)
Centrale midden hoofdmotief
Onderste deel (tekst)
Josef raam a wapen ... Josef raam-c = DE GELUKZALIGEN ALBERTUS, JOZEF, FRANCISCUS ANAGRAM Hier zijn drie heldere fakkels; één geest. Eén is er in de velen en in de ene veel. Op de ene aardbol voedt God, die veel en één is, velen; Albertus, Jozef, Franciscus: veel en één, want in deze drie fakkels is één geest. Jozef, de voedstervader van Jezus, wordt zelden afgebeeld als een jonge vader met Jezus op zijn armen. Op dit raam wordt er naar hem opgezien door de karmeliet Albertus van Sicilië (met wierookvat in de hand) en door de heilige Franciscus. Waarschijnlijk omdat de kerkelijke autoriteiten, mede onder invloed van de karmelieten en de franciscanen, de heilige Jozef in 1621 op de kerkelijke kalender hadden gezet om hem jaarlijks op 19 maart te gedenken. Links van Albertus is het karmelietenklooster zichtbaar, terwijl rechts van Franciscus het Kasteel te zien is. Door Albertus, Jozef en Franciscus te omschrijven als drie heldere fakkels die één van geest waren, wordt verwezen naar de geestverwantschap van de franciscanen en de karmelieten met de heilige Jozef. Als naamgenoot van Albertus heeft de schenker van dit raam, graaf Albert van den Bergh, zijn liefde voor de heilige Jozef en zijn sympathie voor de karmelieten en voor de franciscanen tot uitdrukking willen brengen. Gedenkdag Jozef: 19 maart Gedenkdag Albertus: 7 augustus Gedenkdag Franciscus: 4 oktober Josef-d-tekst ... Maria-a-wapen ... Maria-e = DUBBEL CHRONOGRAM De zalige Maria Magdalena de Pazzi wordt gevoed met het brood der engelen. Anagram Door het grote en wonderbare voedsel van het goddelijk Lam verkwikt, heeft zij met ijver gearbeid, Albertus' rechterhand versterkt Magdalena met de gave van de heiligen. Hij verheugt zich dat hij beider taak kan vervullen. Wonderbaar is haar geloof, bijzonder haar liefde, hoop en ijver. Wat een wonder, dat zulk Brood dergelijke eigenschappen heeft. De karmelietes Maria Magdalena de Pazzi leefde van 1566 tot 1607 in Florence (Italië). Van haar is bekend dat zij regelmatig in een extatische toestand verkeerde en dat visioenen haar niet vreemd waren. Haar medezusters waren hier soms getuige van, zoals in het raam te zien is. Zij schreven op wat Maria Magdalena vertelde over hetgeen ze van godswege zag en hoorde. Maria Magdalena de Pazzi werd in 1626 zalig- en in 1659 heiligverklaard. De nieuwe Karmel Elzendaal te Boxmeer, die in 1672 werd gesticht, was het eerste vrouwenklooster van de Karmelorde dat Maria Magdalena de Pazzi tot patrones koos. Met de naamsovereenkomst eerden de zusters in Maria Magdalena de Pazzi ook gravin Madeleine de Cusance, die zich ervoor ingespannen had om de karmelietessen van Vilvoorde te bewegen in Boxmeer een nieuw klooster te stichten. In het raam zien wij hoe de heilige Maria Magdalena met doornenkroon op haar hoofd in een visioen de hostie ontvangt uit handen van Albertus van Sicilië, bekleed met een stola. Het heilig brood vernieuwt en sterkt haar. Zij ontvangt hierin geloof, hoop en liefde om in de voetsporen van Elia vurig te ijveren voor de Heer der heerscharen. Gedenkdag: 25 mei Maria-f-centraaldetail 02pazzi-2007-02-12 Over haar leven en raadgevingen. De heilige Maria Magdalena werd in 1566 te Florence uit de aanzienlijke familie der Pazzi geboren. Tien jaar oud ontving zij de eerste H. Communie en legde kort daarop de gelofte van maagdelijkheid af. Reeds als kind onderwees ze gaarne arme en onwetende kinderen in de voornaamste waarheden des Geloofs. Haar ouders wilden haar laten huwen, maar met veel moeite wist zij hun toestemming te verkrijgen om religieuze te worden. Op 17-jarigen leeftijd werd zij novice in het klooster der geschoeide Carmelitessen S. Maria der Engelen te Florence. Sindsdien leidde zij een leven van de strengste boete voor de zonden der wereld en van de zuiverste liefde tot haar goddelijken Bruidegom. Spoedig overtrof zij al haar medezusters in gehoorzaamheid, ootmoed en verstervingen in het stipt onderhouden der kloosterregels. Bijzonder beminde zij de armoede, het lijden en de liefde tot de naasten. Haar zinspreuk was: "Niet sterven, maar lijden". Zij brandde van verlangen naar de H. Communie. Vooral daarom was zij bij de Carmelitessen ingetreden, omdat men daar bijna dagelijks de heilige Communie ontving. God schonk haar de gave van hemelsche geheimen en een profetischen geest. Zóó groot was haar liefde voor den evenmensch, dat de zusters haar "de moeder der naastenliefde" noemde. Meermalen geraakte zij in geestvervoering. Tweemaal werd zij tot novicen meesteres gekozen, later tot priorin. Zij stierf als een heilige, geheel vervoerd door de liefde tot God, den 25en Mei 1607, in den leeftijd van 41 jaar. Om haar buitengewone liefde tot God wordt zij wel de "Serafijnsche" heilige genoemd. Vóór en na haar dood wrochtte zij talrijke wonderen. Na een jaar werd haar lichaam, dat in zeer vochtige aarde begraven was, geheel ongeschonden teruggevonden. Ook nu nog wordt het onbedorven bewaard in een Carmelitessenklooster, niet ver van Florence. Reeds in 1626 door Paus Urbanus VIII zalig verklaard, werd zij in 1669 door Paus Clemens IX heilig verklaard. De Kerk viert haar feestdag op den 2den Mei, de Carmelorde op 25 Mei. De H. Maria Magdalena de Pazzi heeft persoonlijk niets ,over het geestelijk leven geschreven. Haar kostbare vermaningen en raadgevingen aan religieuzen, ook dikwerf in haar geestvervoeringen gegeven, zijn ons bewaard door haar medezusters, die ze nauwkeurig hebben opgeteekend. Uiteraard werden ze het eerst verspreid in het Italiaansch, reeds in de 17e eeuw, onder den titel "Avvertimenti di S. Maria Magdalena de Pazzi a diverse religiose". Hoewel zij persoonlijk door haar zuivere liefde meer engelachtig dan menschelijk leefde, zijn toch haar grondstellingen en raadgevingen echt berekend voor gewone zwakke stervelingen, voor het gewone dagelijksche leven in een religieuze communiteit. Daarom wellicht zijn ze dan ook in den loop der eeuwen door de geestelijke schrijvers meer verspreid geworden dan die van de heilige Teresia. Men zou ze inderdaad "een beknopt handboekje voor het religieuze leven" mogen noemen; zoo duidelijk laten ze zien, waarin het wezen van het religieuze leven bestaat, zonder de minste overdrijving of onnauwkeurigheid. Op treffende wijze geven ze bijna alle belangrijke punten, waarop men in dit ,leven te letten heeft. Ieder, die streeft naar een volmaakte vereeniging met God, zal hier op verstandige wijze de grondregels samengevat vinden om zijn doel te bereiken. Vooral toonen de "Raadgevingen" duidelijk, tot welke buitengewoon verheven volmaaktheid de religieuzen op den Carmel geroepen zijn. Toch schrikken ze niet af, in tegendeel bemoedigen ze een ieder die ze met ernstige aandacht en diepen ootmoed wil lezen. Inderdaad om zijn onvergankelijke grondbeginselen een werkje voor alle tijden! Geen wonder, dat de in 1934 heilig verklaarde Giuseppe Cottolengo (t 1842), na de eerste kennismaking met het kleine kostbare boekje der "Avvertimenti", het onmiddellijk aan alle Broeders en Zusters van zijn talrijke religieuze Congregaties, werkzame en beschouwende, allerdringendst aanbeval, en aan ieder hunner een exemplaar ten geschenke liet geven. Van de oorspronkelijke Italiaansche uitgave schijnen geen drukken meer te bestaan. Ze werd in de 17e eeuw samengesteld door J. A. Solazzi en nog in dezelfde eeuw nauwkeurig in het Fransch overgezet door een Belgischen Carmeliet. In 1687 is het werkje uit het Fransch vertaald in het Vlaamsch, door den Vlaamschen Carmeliet Pater Audomarus a S. Bertino (de Smet). Deze uitgave werd opgedragen aan de Eerw. Oversten "van de Vlaamsche Carmelitessenkloosters, ook aan de Priorin van het Carmelitessenklooster te "Elzendaal" (Boksmeer) , waar er nog heden een exemplaar van bewaard wordt, evenals in enkele andere Nederlandsche en Vlaamsche Carmelkloosters. In 1840 werden de "Avvertimenti" opnieuw in het Italiaansch uitgegeven, zooals ze in het klooster S. Maria der Engelen te Florence zijn bewaard. Sindsdien verschenen ver- ' schillende Italiaansche edities; die van 1923 had een oplage van 25.000 exemplaren. In 1876 werd de Fransche editié van de 17e eeuw met eenige geringe wijzigingen opnieuw uitgegeven door een Franschen Redemptorist; in 1888 verscheen een zeer nauwkeurige Engelsche uitgave, naar de 17e eeuwsche Fransche, door den lerschen Carmeliet Pater A. E. Farrington. Hiermee zijn slechts enkele ons bekende edities vermeld. Voor deze eerste Noordnederlandsche uitgave werd gebruik gemaakt van de Italiaansche van 1923 (25ste duizendtal), van de Engelsche van 1888 en vooral van de Vlaamsche van 1687, die in 1902 door onzen medebroeder Ludovicus Trix (t 1911) voor de Nederlandsche Carmelitessen is bewerkt, maar nooit in druk gegeven. Het handschrift van Pater Ludovicus berust nog in het Carmelitessenklooster "Elzendaal" te Boksmeer. Op aandringen en met steun van den Hoogeerw. Pater Gabriel Wessels, O. Carm. tRome) en met behulp van het handschrift van P. Ludovicus, ons daartoe welwillend door de Carmelitessen van "Elzendaal" afgestaan, maakten wij deze Nederlandsche uitgave voor den druk gereed. Moge ze bij de Nederlandsche kloosterlingen een even gretig onthaal vinden als haar talrijke voorgangers het hadden in andere landen! Dat vragen wij God op de voorspraak van onze heilige medezuster Maria Magdalena de Pazzi. Oldenzaal, Maart 1938. DE BEWERKER. Bron: Geestelijke raadgevingen van de H. Maria Magdalena de Pazzi Gedrukt door: N.V. De R.K. Boekcentrale – Amsterdam 30 Mei 1938 Gekopieerd door Anthoon Budel te Dieren 12-02-2006 Maria-h-detailtekst ... 03pazzi-2006-03-23 Inleiding; Leven van Maria Magdalena de Pazzi in beeld: Maria Magdalena de Pazzi is de patrones van de Karmelitessen van het voormalige klooster Elzendael te Boxmeer (1672-1975). In opdracht van de Vlaamse karmelieten ontwierp Abraham van Diepenbeek in de 17de eeuw een serie gravures over het leven van deze heilige, die leefde van 1566 tot 1607. In 1957 werden deze gravures met de bijbehorende teksten van Maria Magdalena opnieuw uitgegeven door pater David Maria Turoldo in het boek Benedictus Deus, Fatti e parole di S.Maria Maddalena de’Pazzi. Het leven van Maria Magdalena de Pazzi in beeld, met Nederlandse tekst. Hoofdstuk 1. Jeugdjaren (00 t/m 10) Pazzi plaat 00 – openingsplaat. Pazzi plaat 01 – Maria Magdalena de Pazzi wordt gedoopt (1566) en door de beschikking van de goddelijke voorzienigheid wordt zij Catharina genoemd. Pazzi plaat 02 – Al in haar prille jeugd vraagt zij haar moeder en kloosterlingen naar de geheimen van het geloof. Pazzi plaat 03 – Als zij zich ten ruste begeeft, zet zij een kroon van scherpe doorns op haar hoofd. Pazzi plaat 04 – Haar ouders ontdekken dat zij nachten doorbrengt in gebed en extase. Pazzi plaat 05 – Zij gaat naar gevangenissen en haar ontbijt geeft zij weg aan armen en gevangenen. Pazzi plaat 06 – De plattelands jeugd onderricht zij in de christelijke leer, waarbij zij zweetdoekjes en dergelijke uitdeelt. Pazzi plaat 07 – Zij voegt zich bij haar moeder tijdens het uitrijken van de communie, om te genieten van de geur der sacramentele gedaanten. Pazzi plaat 08 – Op tienjarige leeftijd (1576), op het feest van Maria Boodschap (25 maart), ontvangt zij voor het eerst de H. communie. Pazzi plaat 09 – In hetzelfde jaar legt zij de belofte van zuiverheid af aan haar Bruidegom, met wie zij door een zeer kostbare ring verbonden wordt. Pazzi plaat 10 – Door haar ouders gevraagd te trouwen, weigert zij. In plaats daarvan vraagt zij om een plaats in het klooster. Hoofdstuk 2. Intreding (11 t/m 19) Pazzi plaat 11 – Na de valstrikken van het huwelijk ontweken te hebben, ontvangt zij in haar 16de levensjaar (1583) het gewijde habijt van de karmelieten. Pazzi plaat 12 – Na haar professie wordt zij in extase weggerukt, voor de duur van 40 dagen, nadat zij s’ morgens gecommuniceerd had. Pazzi plaat 13 – De heilige Maagd Maria verschijnt haar in gezelschap van de heiligen; Angelus, (karmeliet) en Ignatius (jezuïet). De eerste onthuld haar de voortreffelijkheid van de zuiverheid; de tweede het ootmoedig hart. Pazzi plaat 14 – Zij wordt met een tweede ring door Christus getrouwd, in tegenwoordigheid van de allerzaligste Maagd Maria, de heilige Augustinus en de heilige Catharina van Siëna. Pazzi plaat 15 – Zij ontvangt een doornenkroon van onze Heer, in tegenwoordigheid van de heilige Maagd Maria, de heilige Angelus, karmeliet, en de heilige Augustinus en de heilige Catharina van Signa. Pazzi plaat 16 – Zij ontvangt in de tegenwoordigheid van dezelfde heiligen het hart van Christus na een extase van 40 uren, de tijd waarin Christus in het graf heeft verbleven. Pazzi plaat 17 – Nadat zij de smarten van de Passie van Christus heeft doorstaan, schrijft de heilige Augustinus op haar hart de heilige woorden; Verbum caro factum est. (het woord is vlees geworden). Pazzi plaat 18 – Tijdens haar overweging van het lijden van de Zaligmaker ontvangt zij in vurige stralen de heilige wondertekenen. Pazzi plaat 19 - In extase ontvangt zij van God het gebod om op water en brood te vasten; zij onderhoudt het nauwkeurig met verlof van haar oversten. Hoofdstuk 3. Verschijning (20 t/m 29 ) Pazzi plaat 20 – In tegenwoordigheid van de heilige Angelus, karmeliet, Augustinus en Catharina van Siëna ziet zij de verschrikkelijke kwellingen van het vagevuur. Pazzi plaat 21 – Door de overvloed van de Goddelijke Minne ziet zij zich genoodzaakt haar hart met water verkoeling te geven. Pazzi plaat 22 – Brandend van Goddelijke Minne loopt zij door het klooster, terwijl zij roept; O minne, O Minne! Enzovoort. Pazzi plaat 23 – Samen met de heilige Angelus, karmeliet, en Augustinus reciteert zij het Goddelijk officie. Pazzi plaat 24 - Zij ziet het mysterie van de Hemelvaart van de Heer en de tenhemelopneming van de Heilige Maria, waarover zij in extase wonderlijke dingen zegt. Pazzi plaat 25 – In zeven gedaanten ontvangt zij de Heilige Geest, terwijl zij blijvend in extase is vanaf de vooravond van Pinksteren tot aan Drievuldigheidszondag. Pazzi plaat 26 – Christus geeft haar gedurende vijf jaar in een zee van leeuwen, aan beproevingen prijs. Pazzi plaat 27 – In de gedaanten van twee monialen trachten duivelen haar met bedrieglijke bewoordingen af te brengen van de levenswijze die zij begonnen is. Pazzi plaat 28 – Christus overhandigt haar de werktuigen van zijn lijden, als het meest werkzame middel tegen bekoringen. Pazzi plaat 29 – Van de allerzaligste Maagd Maria ontvangt zij het Jezuskind, in de gestalte waarin het geboren is, en zij spreekt het toe. Hoofdstuk 4. Visioenen (30 t/m 39) Pazzi plaat 30 – Met zelfkastijding van een uur staande voor de Gekruisigde, boet zij haar zonden uit. Pazzi plaat 31 – De allerheiligste Maagd bedekt haar met een blinkend witte sluier, ten teken van haar overwinning op de bekoringen tegen de zuiverheid. Pazzi plaat 32 – Terwijl zij met andere zusters in het koor het Goddelijk officie reciteert, ontvangt zij de zegen van de allerzaligste Maagd Maria. Pazzi plaat 33 – Aan Kardinaal de Medicis, aartbisschop van Florence, voorspelt zij in extase zijn toekomstig pauselijk ambt. Pazzi plaat 34 – Zij ziet de heilige Augustinus, Thomas van Aquino, Aloysius en Didacus in heerlijkheid. Pazzi plaat 35 – In extase ontvangt zij uit de handen van haar Bruidegom het allerheiligste sacrament van de Eucharistie. Pazzi plaat 36 – Door het teken van het allerheiligst Kruis geeft zij aan een bedorven vat wijn zijn oorspronkelijke smaak terug. Pazzi plaat 37 – Op haar bevel laat de duivel het jonge meisje Energumena los en verlaat haar, zodat zij vrij is. Pazzi plaat 38 – Na een lange samenspraak met Christus ontvangt zij uit handen van de heilige Albertus, haar patroon, de communie. Pazzi plaat 39 – De heilige Thomas van Aquino zalft haar met welriekende vloeistof, waardoor zij meer opgewassen wordt tegen de strijd. Hoofdstuk 5. Versterving (40 t/m 49) Pazzi plaat 40 – De heilige Johannes de Doper en Catharina van Siëna ketenen de duivel om zijn krachten en woede te onderdrukken. Pazzi plaat 41 – Door te likken aan de arm van een moniale die met etterende wonden is aangetast, geneest zij haar. Pazzi plaat 42 – Door het teken van het heilig Kruis te maken boven een eenogige geeft zij hem het volledig gezichtsvermogen terug. Pazzi plaat 43 – Nadat de tijd van haar beproeving verstreken is, verscheuren haar patroonheiligen de documenten van de duivel en decoreren zij haar met kronen en halskettingen. Pazzi plaat 44 – Op verzoek van haar biechtvader talmt zij met sterven (opgave van haar ziel) en nadat de mis ten einde is, geeft zij haarzelve aan haar bruidegom terug op 25 mei 1607, als zij 41 jaar oud is. Pazzi plaat 45 – Na haar dood op een lijkbaar uitgestrekt liggend, wendt zij haar gelaat af van een wellustige jongeman die haar bekijkt. Pazzi plaat 46 – Bij haar graf ontvangen kreupelen, uitgeputte mensen, en lijders van ernstige ziekten hun gezondheid terug. Pazzi plaat 47 – Zestig jaar na haar kerkelijke begrafenis (1667) ziet men, dat haar lichaam noch ongeschonden is. Pazzi plaat 48 – Haar plechtige zaligverklaring wordt gevierd onder de Heilige Vader Paus Clemens lX op 28 april 1669. Pazzi plaat 49 – Uit haar lichaam stroomt vloeistof van een wonderlijke geur, heilzaam en geneeskrachtig voor verschillende ziekten. Vertaling van de Latijnse bijschriften van de grafures van Abraham van Diepenbeke door Rudolf van Dijk O. Carm. Gekopieerd door Anthoon Budel en behorende bij de PowerPoint presentatie van 03-03-2006 op CD schijf. Anastasius-a-wapen ... Anastasius-c = Heilige ANASTASIUS MARTELAAR van de Orde der Karmelieten. Martelaar Anastasius, toen de tiran u onthoofdde, hoe vertrok uw scheepje op de goddelijke adem? Uw bloed was voor u de stroom, uw lichaam de kiel, uw anker Christus, uw stuurman de minne, uw riem de genade, uw zeilen het geloof. Anastasius is een zevende-eeuwse heilige, die in dit raam als karmeliet staat afgebeeld. De legende van Anastasius verhaalt dat de Perzische koning Chosroës in het jaar 614 Jeruzalem veroverde en het heilig kruis als krijgsbuit meenam op zijn terugreis naar Perzië (het huidige Iran). Een jonge soldaat uit het Perzische leger, genaamd Magundat, raakte zo geboeid door hetgeen christenen hem vertelden over Jezus Christus en diens kruisdood, dat hij het leger verliet en zich terugtrok in de stad Hiërapolis. Daar ging hij bij een Perzisch christen in de leer om ingewijd te worden in de geloofsgeheimen van het christendom. Bij zijn doop in Jeruzalem ontving Magundat als doopnaam de naam Anastasius (= de opgestane), een verwijzing naar de verrezen Christus. Na zijn doop werd hij monnik in een klooster vlakbij Jeruzalem. Vandaaruit bezocht hij de heilige plaatsen, onder andere Caesarea, waar zich een kerk bevond die aan Maria was toegewijd. Tijdens dit bezoek werd hij door Perzische soldaten vanwege zijn overgang naar het christendom gevangen genomen en gemarteld. Dit liep uit op zijn onthoofding in het jaar 628. Omdat Anastasius monnik was in het Heilig Land, gingen de karmelieten ervan uit, dat hij dan vast en zeker karmeliet geweest moet zijn. Gedenkdag: 22 januari Anastasius-f-detailtekst-a Gerardus-a-wapen ... Gerardus-b = HEILIGE GERARDUS, Bisschop VAN DE ORDE DER KARMELIETEN. Karmel behaagde GERARDUS, geen scepter of kroon. Kan zo'n groot licht stralend onder aan de berg verborgen blijven? Neen, op de berg is het geplaatst, want hij wordt Bisschop, dan sterft hij als een echte herder de marteldood voor zijn kudde. Gerardus werd rond 980 geboren in Venetië, waar hij intrad bij de benedictijnen. Het verhaal wil dat hij uit de benedictijnenorde is uitgetreden en daarop is ingetreden bij de karmelieten in Venetië of in het Heilig Land. Tijdens een pelgrimstocht naar Jeruzalem, waar hij het heilig Graf van Jezus wilde bezoeken, ontmoette hij onderweg koning Stefanus van Hongarije. Stefanus haalde Gerardus over om in Hongarije te blijven om de opvoeding van Stefanus' zoon Emerico ter hand te nemen. In Hongarije leefde Gerardus zeven jaar als kluizenaar, totdat hij bisschop werd van Czanad (het huidige Cenad in Roemenië). Door zijn begeesterd optreden bekeerden velen zich tot het christendom. Gerardus wist de vrome koning Stefanus te bewegen om zijn koninkrijk toe te wijden aan Maria. Op het raam zien wij uitgebeeld hoe Gerardus de kroon en scepter van Stefanus aan Maria aanbiedt. Na de dood van Stefanus in 1042 ontbrandde er een hevige strijd rond de troonopvolging. In 1046 lukte het de antikerkelijke Andreas om de troon te bestijgen. Omdat hij voornemens was het katholieke geloof in Hongarije te verbieden, besloten de bisschoppen een delegatie naar de koning te sturen om hierover met hem te onderhandelen. Gerardus was één van de afgevaardigde bisschoppen. Onderweg naar koning Andreas werd de delegatie echter overvallen en allen werden vermoord door een bende soldaten. Vandaar de martelaarspalm in de linkerhand van Gerardus. In het jaar 1083 werden zowel Gerardus als Stefanus heiligverklaard. Achter Gerardus zien wij rechts een gekroond Karmelwapen. Aan de drie sterren kunnen diverse betekenissen worden gehecht; de meest bekende is dat ze de drie geloften (gehoorzaamheid, maagdelijkheid, gemeenschappelijk bezit) verbeelden. Gedenkdag: 26 september Gerardus-e-tekst ...
Josef raam a wapen ... Josef raam-c = DE GELUKZALIGEN ALBERTUS, JOZEF, FRANCISCUS ANAGRAM Hier zijn drie heldere fakkels; één geest. Eén is er in de velen en in de ene veel. Op de ene aardbol voedt God, die veel en één is, velen; Albertus, Jozef, Franciscus: veel en één, want in deze drie fakkels is één geest. Jozef, de voedstervader van Jezus, wordt zelden afgebeeld als een jonge vader met Jezus op zijn armen. Op dit raam wordt er naar hem opgezien door de karmeliet Albertus van Sicilië (met wierookvat in de hand) en door de heilige Franciscus. Waarschijnlijk omdat de kerkelijke autoriteiten, mede onder invloed van de karmelieten en de franciscanen, de heilige Jozef in 1621 op de kerkelijke kalender hadden gezet om hem jaarlijks op 19 maart te gedenken. Links van Albertus is het karmelietenklooster zichtbaar, terwijl rechts van Franciscus het Kasteel te zien is. Door Albertus, Jozef en Franciscus te omschrijven als drie heldere fakkels die één van geest waren, wordt verwezen naar de geestverwantschap van de franciscanen en de karmelieten met de heilige Jozef. Als naamgenoot van Albertus heeft de schenker van dit raam, graaf Albert van den Bergh, zijn liefde voor de heilige Jozef en zijn sympathie voor de karmelieten en voor de franciscanen tot uitdrukking willen brengen. Gedenkdag Jozef: 19 maart Gedenkdag Albertus: 7 augustus Gedenkdag Franciscus: 4 oktober
Josef raam a wapen ...
Josef raam-c = DE GELUKZALIGEN ALBERTUS, JOZEF, FRANCISCUS ANAGRAM Hier zijn drie heldere fakkels; één geest. Eén is er in de velen en in de ene veel. Op de ene aardbol voedt God, die veel en één is, velen; Albertus, Jozef, Franciscus: veel en één, want in deze drie fakkels is één geest. Jozef, de voedstervader van Jezus, wordt zelden afgebeeld als een jonge vader met Jezus op zijn armen. Op dit raam wordt er naar hem opgezien door de karmeliet Albertus van Sicilië (met wierookvat in de hand) en door de heilige Franciscus. Waarschijnlijk omdat de kerkelijke autoriteiten, mede onder invloed van de karmelieten en de franciscanen, de heilige Jozef in 1621 op de kerkelijke kalender hadden gezet om hem jaarlijks op 19 maart te gedenken. Links van Albertus is het karmelietenklooster zichtbaar, terwijl rechts van Franciscus het Kasteel te zien is. Door Albertus, Jozef en Franciscus te omschrijven als drie heldere fakkels die één van geest waren, wordt verwezen naar de geestverwantschap van de franciscanen en de karmelieten met de heilige Jozef. Als naamgenoot van Albertus heeft de schenker van dit raam, graaf Albert van den Bergh, zijn liefde voor de heilige Jozef en zijn sympathie voor de karmelieten en voor de franciscanen tot uitdrukking willen brengen. Gedenkdag Jozef: 19 maart Gedenkdag Albertus: 7 augustus Gedenkdag Franciscus: 4 oktober
Josef-d-tekst ... Maria-a-wapen ...
Josef-d-tekst ...
Maria-a-wapen ...
Maria-e = DUBBEL CHRONOGRAM De zalige Maria Magdalena de Pazzi wordt gevoed met het brood der engelen. Anagram Door het grote en wonderbare voedsel van het goddelijk Lam verkwikt, heeft zij met ijver gearbeid, Albertus' rechterhand versterkt Magdalena met de gave van de heiligen. Hij verheugt zich dat hij beider taak kan vervullen. Wonderbaar is haar geloof, bijzonder haar liefde, hoop en ijver. Wat een wonder, dat zulk Brood dergelijke eigenschappen heeft. De karmelietes Maria Magdalena de Pazzi leefde van 1566 tot 1607 in Florence (Italië). Van haar is bekend dat zij regelmatig in een extatische toestand verkeerde en dat visioenen haar niet vreemd waren. Haar medezusters waren hier soms getuige van, zoals in het raam te zien is. Zij schreven op wat Maria Magdalena vertelde over hetgeen ze van godswege zag en hoorde. Maria Magdalena de Pazzi werd in 1626 zalig- en in 1659 heiligverklaard. De nieuwe Karmel Elzendaal te Boxmeer, die in 1672 werd gesticht, was het eerste vrouwenklooster van de Karmelorde dat Maria Magdalena de Pazzi tot patrones koos. Met de naamsovereenkomst eerden de zusters in Maria Magdalena de Pazzi ook gravin Madeleine de Cusance, die zich ervoor ingespannen had om de karmelietessen van Vilvoorde te bewegen in Boxmeer een nieuw klooster te stichten. In het raam zien wij hoe de heilige Maria Magdalena met doornenkroon op haar hoofd in een visioen de hostie ontvangt uit handen van Albertus van Sicilië, bekleed met een stola. Het heilig brood vernieuwt en sterkt haar. Zij ontvangt hierin geloof, hoop en liefde om in de voetsporen van Elia vurig te ijveren voor de Heer der heerscharen. Gedenkdag: 25 mei Maria-f-centraaldetail 02pazzi-2007-02-12 Over haar leven en raadgevingen. De heilige Maria Magdalena werd in 1566 te Florence uit de aanzienlijke familie der Pazzi geboren. Tien jaar oud ontving zij de eerste H. Communie en legde kort daarop de gelofte van maagdelijkheid af. Reeds als kind onderwees ze gaarne arme en onwetende kinderen in de voornaamste waarheden des Geloofs. Haar ouders wilden haar laten huwen, maar met veel moeite wist zij hun toestemming te verkrijgen om religieuze te worden. Op 17-jarigen leeftijd werd zij novice in het klooster der geschoeide Carmelitessen S. Maria der Engelen te Florence. Sindsdien leidde zij een leven van de strengste boete voor de zonden der wereld en van de zuiverste liefde tot haar goddelijken Bruidegom. Spoedig overtrof zij al haar medezusters in gehoorzaamheid, ootmoed en verstervingen in het stipt onderhouden der kloosterregels. Bijzonder beminde zij de armoede, het lijden en de liefde tot de naasten. Haar zinspreuk was: "Niet sterven, maar lijden". Zij brandde van verlangen naar de H. Communie. Vooral daarom was zij bij de Carmelitessen ingetreden, omdat men daar bijna dagelijks de heilige Communie ontving. God schonk haar de gave van hemelsche geheimen en een profetischen geest. Zóó groot was haar liefde voor den evenmensch, dat de zusters haar "de moeder der naastenliefde" noemde. Meermalen geraakte zij in geestvervoering. Tweemaal werd zij tot novicen meesteres gekozen, later tot priorin. Zij stierf als een heilige, geheel vervoerd door de liefde tot God, den 25en Mei 1607, in den leeftijd van 41 jaar. Om haar buitengewone liefde tot God wordt zij wel de "Serafijnsche" heilige genoemd. Vóór en na haar dood wrochtte zij talrijke wonderen. Na een jaar werd haar lichaam, dat in zeer vochtige aarde begraven was, geheel ongeschonden teruggevonden. Ook nu nog wordt het onbedorven bewaard in een Carmelitessenklooster, niet ver van Florence. Reeds in 1626 door Paus Urbanus VIII zalig verklaard, werd zij in 1669 door Paus Clemens IX heilig verklaard. De Kerk viert haar feestdag op den 2den Mei, de Carmelorde op 25 Mei. De H. Maria Magdalena de Pazzi heeft persoonlijk niets ,over het geestelijk leven geschreven. Haar kostbare vermaningen en raadgevingen aan religieuzen, ook dikwerf in haar geestvervoeringen gegeven, zijn ons bewaard door haar medezusters, die ze nauwkeurig hebben opgeteekend. Uiteraard werden ze het eerst verspreid in het Italiaansch, reeds in de 17e eeuw, onder den titel "Avvertimenti di S. Maria Magdalena de Pazzi a diverse religiose". Hoewel zij persoonlijk door haar zuivere liefde meer engelachtig dan menschelijk leefde, zijn toch haar grondstellingen en raadgevingen echt berekend voor gewone zwakke stervelingen, voor het gewone dagelijksche leven in een religieuze communiteit. Daarom wellicht zijn ze dan ook in den loop der eeuwen door de geestelijke schrijvers meer verspreid geworden dan die van de heilige Teresia. Men zou ze inderdaad "een beknopt handboekje voor het religieuze leven" mogen noemen; zoo duidelijk laten ze zien, waarin het wezen van het religieuze leven bestaat, zonder de minste overdrijving of onnauwkeurigheid. Op treffende wijze geven ze bijna alle belangrijke punten, waarop men in dit ,leven te letten heeft. Ieder, die streeft naar een volmaakte vereeniging met God, zal hier op verstandige wijze de grondregels samengevat vinden om zijn doel te bereiken. Vooral toonen de "Raadgevingen" duidelijk, tot welke buitengewoon verheven volmaaktheid de religieuzen op den Carmel geroepen zijn. Toch schrikken ze niet af, in tegendeel bemoedigen ze een ieder die ze met ernstige aandacht en diepen ootmoed wil lezen. Inderdaad om zijn onvergankelijke grondbeginselen een werkje voor alle tijden! Geen wonder, dat de in 1934 heilig verklaarde Giuseppe Cottolengo (t 1842), na de eerste kennismaking met het kleine kostbare boekje der "Avvertimenti", het onmiddellijk aan alle Broeders en Zusters van zijn talrijke religieuze Congregaties, werkzame en beschouwende, allerdringendst aanbeval, en aan ieder hunner een exemplaar ten geschenke liet geven. Van de oorspronkelijke Italiaansche uitgave schijnen geen drukken meer te bestaan. Ze werd in de 17e eeuw samengesteld door J. A. Solazzi en nog in dezelfde eeuw nauwkeurig in het Fransch overgezet door een Belgischen Carmeliet. In 1687 is het werkje uit het Fransch vertaald in het Vlaamsch, door den Vlaamschen Carmeliet Pater Audomarus a S. Bertino (de Smet). Deze uitgave werd opgedragen aan de Eerw. Oversten "van de Vlaamsche Carmelitessenkloosters, ook aan de Priorin van het Carmelitessenklooster te "Elzendaal" (Boksmeer) , waar er nog heden een exemplaar van bewaard wordt, evenals in enkele andere Nederlandsche en Vlaamsche Carmelkloosters. In 1840 werden de "Avvertimenti" opnieuw in het Italiaansch uitgegeven, zooals ze in het klooster S. Maria der Engelen te Florence zijn bewaard. Sindsdien verschenen ver- ' schillende Italiaansche edities; die van 1923 had een oplage van 25.000 exemplaren. In 1876 werd de Fransche editié van de 17e eeuw met eenige geringe wijzigingen opnieuw uitgegeven door een Franschen Redemptorist; in 1888 verscheen een zeer nauwkeurige Engelsche uitgave, naar de 17e eeuwsche Fransche, door den lerschen Carmeliet Pater A. E. Farrington. Hiermee zijn slechts enkele ons bekende edities vermeld. Voor deze eerste Noordnederlandsche uitgave werd gebruik gemaakt van de Italiaansche van 1923 (25ste duizendtal), van de Engelsche van 1888 en vooral van de Vlaamsche van 1687, die in 1902 door onzen medebroeder Ludovicus Trix (t 1911) voor de Nederlandsche Carmelitessen is bewerkt, maar nooit in druk gegeven. Het handschrift van Pater Ludovicus berust nog in het Carmelitessenklooster "Elzendaal" te Boksmeer. Op aandringen en met steun van den Hoogeerw. Pater Gabriel Wessels, O. Carm. tRome) en met behulp van het handschrift van P. Ludovicus, ons daartoe welwillend door de Carmelitessen van "Elzendaal" afgestaan, maakten wij deze Nederlandsche uitgave voor den druk gereed. Moge ze bij de Nederlandsche kloosterlingen een even gretig onthaal vinden als haar talrijke voorgangers het hadden in andere landen! Dat vragen wij God op de voorspraak van onze heilige medezuster Maria Magdalena de Pazzi. Oldenzaal, Maart 1938. DE BEWERKER. Bron: Geestelijke raadgevingen van de H. Maria Magdalena de Pazzi Gedrukt door: N.V. De R.K. Boekcentrale – Amsterdam 30 Mei 1938 Gekopieerd door Anthoon Budel te Dieren 12-02-2006
Maria-e = DUBBEL CHRONOGRAM De zalige Maria Magdalena de Pazzi wordt gevoed met het brood der engelen. Anagram Door het grote en wonderbare voedsel van het goddelijk Lam verkwikt, heeft zij met ijver gearbeid, Albertus' rechterhand versterkt Magdalena met de gave van de heiligen. Hij verheugt zich dat hij beider taak kan vervullen. Wonderbaar is haar geloof, bijzonder haar liefde, hoop en ijver. Wat een wonder, dat zulk Brood dergelijke eigenschappen heeft. De karmelietes Maria Magdalena de Pazzi leefde van 1566 tot 1607 in Florence (Italië). Van haar is bekend dat zij regelmatig in een extatische toestand verkeerde en dat visioenen haar niet vreemd waren. Haar medezusters waren hier soms getuige van, zoals in het raam te zien is. Zij schreven op wat Maria Magdalena vertelde over hetgeen ze van godswege zag en hoorde. Maria Magdalena de Pazzi werd in 1626 zalig- en in 1659 heiligverklaard. De nieuwe Karmel Elzendaal te Boxmeer, die in 1672 werd gesticht, was het eerste vrouwenklooster van de Karmelorde dat Maria Magdalena de Pazzi tot patrones koos. Met de naamsovereenkomst eerden de zusters in Maria Magdalena de Pazzi ook gravin Madeleine de Cusance, die zich ervoor ingespannen had om de karmelietessen van Vilvoorde te bewegen in Boxmeer een nieuw klooster te stichten. In het raam zien wij hoe de heilige Maria Magdalena met doornenkroon op haar hoofd in een visioen de hostie ontvangt uit handen van Albertus van Sicilië, bekleed met een stola. Het heilig brood vernieuwt en sterkt haar. Zij ontvangt hierin geloof, hoop en liefde om in de voetsporen van Elia vurig te ijveren voor de Heer der heerscharen. Gedenkdag: 25 mei
Maria-f-centraaldetail 02pazzi-2007-02-12 Over haar leven en raadgevingen. De heilige Maria Magdalena werd in 1566 te Florence uit de aanzienlijke familie der Pazzi geboren. Tien jaar oud ontving zij de eerste H. Communie en legde kort daarop de gelofte van maagdelijkheid af. Reeds als kind onderwees ze gaarne arme en onwetende kinderen in de voornaamste waarheden des Geloofs. Haar ouders wilden haar laten huwen, maar met veel moeite wist zij hun toestemming te verkrijgen om religieuze te worden. Op 17-jarigen leeftijd werd zij novice in het klooster der geschoeide Carmelitessen S. Maria der Engelen te Florence. Sindsdien leidde zij een leven van de strengste boete voor de zonden der wereld en van de zuiverste liefde tot haar goddelijken Bruidegom. Spoedig overtrof zij al haar medezusters in gehoorzaamheid, ootmoed en verstervingen in het stipt onderhouden der kloosterregels. Bijzonder beminde zij de armoede, het lijden en de liefde tot de naasten. Haar zinspreuk was: "Niet sterven, maar lijden". Zij brandde van verlangen naar de H. Communie. Vooral daarom was zij bij de Carmelitessen ingetreden, omdat men daar bijna dagelijks de heilige Communie ontving. God schonk haar de gave van hemelsche geheimen en een profetischen geest. Zóó groot was haar liefde voor den evenmensch, dat de zusters haar "de moeder der naastenliefde" noemde. Meermalen geraakte zij in geestvervoering. Tweemaal werd zij tot novicen meesteres gekozen, later tot priorin. Zij stierf als een heilige, geheel vervoerd door de liefde tot God, den 25en Mei 1607, in den leeftijd van 41 jaar. Om haar buitengewone liefde tot God wordt zij wel de "Serafijnsche" heilige genoemd. Vóór en na haar dood wrochtte zij talrijke wonderen. Na een jaar werd haar lichaam, dat in zeer vochtige aarde begraven was, geheel ongeschonden teruggevonden. Ook nu nog wordt het onbedorven bewaard in een Carmelitessenklooster, niet ver van Florence. Reeds in 1626 door Paus Urbanus VIII zalig verklaard, werd zij in 1669 door Paus Clemens IX heilig verklaard. De Kerk viert haar feestdag op den 2den Mei, de Carmelorde op 25 Mei. De H. Maria Magdalena de Pazzi heeft persoonlijk niets ,over het geestelijk leven geschreven. Haar kostbare vermaningen en raadgevingen aan religieuzen, ook dikwerf in haar geestvervoeringen gegeven, zijn ons bewaard door haar medezusters, die ze nauwkeurig hebben opgeteekend. Uiteraard werden ze het eerst verspreid in het Italiaansch, reeds in de 17e eeuw, onder den titel "Avvertimenti di S. Maria Magdalena de Pazzi a diverse religiose". Hoewel zij persoonlijk door haar zuivere liefde meer engelachtig dan menschelijk leefde, zijn toch haar grondstellingen en raadgevingen echt berekend voor gewone zwakke stervelingen, voor het gewone dagelijksche leven in een religieuze communiteit. Daarom wellicht zijn ze dan ook in den loop der eeuwen door de geestelijke schrijvers meer verspreid geworden dan die van de heilige Teresia. Men zou ze inderdaad "een beknopt handboekje voor het religieuze leven" mogen noemen; zoo duidelijk laten ze zien, waarin het wezen van het religieuze leven bestaat, zonder de minste overdrijving of onnauwkeurigheid. Op treffende wijze geven ze bijna alle belangrijke punten, waarop men in dit ,leven te letten heeft. Ieder, die streeft naar een volmaakte vereeniging met God, zal hier op verstandige wijze de grondregels samengevat vinden om zijn doel te bereiken. Vooral toonen de "Raadgevingen" duidelijk, tot welke buitengewoon verheven volmaaktheid de religieuzen op den Carmel geroepen zijn. Toch schrikken ze niet af, in tegendeel bemoedigen ze een ieder die ze met ernstige aandacht en diepen ootmoed wil lezen. Inderdaad om zijn onvergankelijke grondbeginselen een werkje voor alle tijden! Geen wonder, dat de in 1934 heilig verklaarde Giuseppe Cottolengo (t 1842), na de eerste kennismaking met het kleine kostbare boekje der "Avvertimenti", het onmiddellijk aan alle Broeders en Zusters van zijn talrijke religieuze Congregaties, werkzame en beschouwende, allerdringendst aanbeval, en aan ieder hunner een exemplaar ten geschenke liet geven. Van de oorspronkelijke Italiaansche uitgave schijnen geen drukken meer te bestaan. Ze werd in de 17e eeuw samengesteld door J. A. Solazzi en nog in dezelfde eeuw nauwkeurig in het Fransch overgezet door een Belgischen Carmeliet. In 1687 is het werkje uit het Fransch vertaald in het Vlaamsch, door den Vlaamschen Carmeliet Pater Audomarus a S. Bertino (de Smet). Deze uitgave werd opgedragen aan de Eerw. Oversten "van de Vlaamsche Carmelitessenkloosters, ook aan de Priorin van het Carmelitessenklooster te "Elzendaal" (Boksmeer) , waar er nog heden een exemplaar van bewaard wordt, evenals in enkele andere Nederlandsche en Vlaamsche Carmelkloosters. In 1840 werden de "Avvertimenti" opnieuw in het Italiaansch uitgegeven, zooals ze in het klooster S. Maria der Engelen te Florence zijn bewaard. Sindsdien verschenen ver- ' schillende Italiaansche edities; die van 1923 had een oplage van 25.000 exemplaren. In 1876 werd de Fransche editié van de 17e eeuw met eenige geringe wijzigingen opnieuw uitgegeven door een Franschen Redemptorist; in 1888 verscheen een zeer nauwkeurige Engelsche uitgave, naar de 17e eeuwsche Fransche, door den lerschen Carmeliet Pater A. E. Farrington. Hiermee zijn slechts enkele ons bekende edities vermeld. Voor deze eerste Noordnederlandsche uitgave werd gebruik gemaakt van de Italiaansche van 1923 (25ste duizendtal), van de Engelsche van 1888 en vooral van de Vlaamsche van 1687, die in 1902 door onzen medebroeder Ludovicus Trix (t 1911) voor de Nederlandsche Carmelitessen is bewerkt, maar nooit in druk gegeven. Het handschrift van Pater Ludovicus berust nog in het Carmelitessenklooster "Elzendaal" te Boksmeer. Op aandringen en met steun van den Hoogeerw. Pater Gabriel Wessels, O. Carm. tRome) en met behulp van het handschrift van P. Ludovicus, ons daartoe welwillend door de Carmelitessen van "Elzendaal" afgestaan, maakten wij deze Nederlandsche uitgave voor den druk gereed. Moge ze bij de Nederlandsche kloosterlingen een even gretig onthaal vinden als haar talrijke voorgangers het hadden in andere landen! Dat vragen wij God op de voorspraak van onze heilige medezuster Maria Magdalena de Pazzi. Oldenzaal, Maart 1938. DE BEWERKER. Bron: Geestelijke raadgevingen van de H. Maria Magdalena de Pazzi Gedrukt door: N.V. De R.K. Boekcentrale – Amsterdam 30 Mei 1938 Gekopieerd door Anthoon Budel te Dieren 12-02-2006
Maria-h-detailtekst ... 03pazzi-2006-03-23 Inleiding; Leven van Maria Magdalena de Pazzi in beeld: Maria Magdalena de Pazzi is de patrones van de Karmelitessen van het voormalige klooster Elzendael te Boxmeer (1672-1975). In opdracht van de Vlaamse karmelieten ontwierp Abraham van Diepenbeek in de 17de eeuw een serie gravures over het leven van deze heilige, die leefde van 1566 tot 1607. In 1957 werden deze gravures met de bijbehorende teksten van Maria Magdalena opnieuw uitgegeven door pater David Maria Turoldo in het boek Benedictus Deus, Fatti e parole di S.Maria Maddalena de’Pazzi. Het leven van Maria Magdalena de Pazzi in beeld, met Nederlandse tekst. Hoofdstuk 1. Jeugdjaren (00 t/m 10) Pazzi plaat 00 – openingsplaat. Pazzi plaat 01 – Maria Magdalena de Pazzi wordt gedoopt (1566) en door de beschikking van de goddelijke voorzienigheid wordt zij Catharina genoemd. Pazzi plaat 02 – Al in haar prille jeugd vraagt zij haar moeder en kloosterlingen naar de geheimen van het geloof. Pazzi plaat 03 – Als zij zich ten ruste begeeft, zet zij een kroon van scherpe doorns op haar hoofd. Pazzi plaat 04 – Haar ouders ontdekken dat zij nachten doorbrengt in gebed en extase. Pazzi plaat 05 – Zij gaat naar gevangenissen en haar ontbijt geeft zij weg aan armen en gevangenen. Pazzi plaat 06 – De plattelands jeugd onderricht zij in de christelijke leer, waarbij zij zweetdoekjes en dergelijke uitdeelt. Pazzi plaat 07 – Zij voegt zich bij haar moeder tijdens het uitrijken van de communie, om te genieten van de geur der sacramentele gedaanten. Pazzi plaat 08 – Op tienjarige leeftijd (1576), op het feest van Maria Boodschap (25 maart), ontvangt zij voor het eerst de H. communie. Pazzi plaat 09 – In hetzelfde jaar legt zij de belofte van zuiverheid af aan haar Bruidegom, met wie zij door een zeer kostbare ring verbonden wordt. Pazzi plaat 10 – Door haar ouders gevraagd te trouwen, weigert zij. In plaats daarvan vraagt zij om een plaats in het klooster. Hoofdstuk 2. Intreding (11 t/m 19) Pazzi plaat 11 – Na de valstrikken van het huwelijk ontweken te hebben, ontvangt zij in haar 16de levensjaar (1583) het gewijde habijt van de karmelieten. Pazzi plaat 12 – Na haar professie wordt zij in extase weggerukt, voor de duur van 40 dagen, nadat zij s’ morgens gecommuniceerd had. Pazzi plaat 13 – De heilige Maagd Maria verschijnt haar in gezelschap van de heiligen; Angelus, (karmeliet) en Ignatius (jezuïet). De eerste onthuld haar de voortreffelijkheid van de zuiverheid; de tweede het ootmoedig hart. Pazzi plaat 14 – Zij wordt met een tweede ring door Christus getrouwd, in tegenwoordigheid van de allerzaligste Maagd Maria, de heilige Augustinus en de heilige Catharina van Siëna. Pazzi plaat 15 – Zij ontvangt een doornenkroon van onze Heer, in tegenwoordigheid van de heilige Maagd Maria, de heilige Angelus, karmeliet, en de heilige Augustinus en de heilige Catharina van Signa. Pazzi plaat 16 – Zij ontvangt in de tegenwoordigheid van dezelfde heiligen het hart van Christus na een extase van 40 uren, de tijd waarin Christus in het graf heeft verbleven. Pazzi plaat 17 – Nadat zij de smarten van de Passie van Christus heeft doorstaan, schrijft de heilige Augustinus op haar hart de heilige woorden; Verbum caro factum est. (het woord is vlees geworden). Pazzi plaat 18 – Tijdens haar overweging van het lijden van de Zaligmaker ontvangt zij in vurige stralen de heilige wondertekenen. Pazzi plaat 19 - In extase ontvangt zij van God het gebod om op water en brood te vasten; zij onderhoudt het nauwkeurig met verlof van haar oversten. Hoofdstuk 3. Verschijning (20 t/m 29 ) Pazzi plaat 20 – In tegenwoordigheid van de heilige Angelus, karmeliet, Augustinus en Catharina van Siëna ziet zij de verschrikkelijke kwellingen van het vagevuur. Pazzi plaat 21 – Door de overvloed van de Goddelijke Minne ziet zij zich genoodzaakt haar hart met water verkoeling te geven. Pazzi plaat 22 – Brandend van Goddelijke Minne loopt zij door het klooster, terwijl zij roept; O minne, O Minne! Enzovoort. Pazzi plaat 23 – Samen met de heilige Angelus, karmeliet, en Augustinus reciteert zij het Goddelijk officie. Pazzi plaat 24 - Zij ziet het mysterie van de Hemelvaart van de Heer en de tenhemelopneming van de Heilige Maria, waarover zij in extase wonderlijke dingen zegt. Pazzi plaat 25 – In zeven gedaanten ontvangt zij de Heilige Geest, terwijl zij blijvend in extase is vanaf de vooravond van Pinksteren tot aan Drievuldigheidszondag. Pazzi plaat 26 – Christus geeft haar gedurende vijf jaar in een zee van leeuwen, aan beproevingen prijs. Pazzi plaat 27 – In de gedaanten van twee monialen trachten duivelen haar met bedrieglijke bewoordingen af te brengen van de levenswijze die zij begonnen is. Pazzi plaat 28 – Christus overhandigt haar de werktuigen van zijn lijden, als het meest werkzame middel tegen bekoringen. Pazzi plaat 29 – Van de allerzaligste Maagd Maria ontvangt zij het Jezuskind, in de gestalte waarin het geboren is, en zij spreekt het toe. Hoofdstuk 4. Visioenen (30 t/m 39) Pazzi plaat 30 – Met zelfkastijding van een uur staande voor de Gekruisigde, boet zij haar zonden uit. Pazzi plaat 31 – De allerheiligste Maagd bedekt haar met een blinkend witte sluier, ten teken van haar overwinning op de bekoringen tegen de zuiverheid. Pazzi plaat 32 – Terwijl zij met andere zusters in het koor het Goddelijk officie reciteert, ontvangt zij de zegen van de allerzaligste Maagd Maria. Pazzi plaat 33 – Aan Kardinaal de Medicis, aartbisschop van Florence, voorspelt zij in extase zijn toekomstig pauselijk ambt. Pazzi plaat 34 – Zij ziet de heilige Augustinus, Thomas van Aquino, Aloysius en Didacus in heerlijkheid. Pazzi plaat 35 – In extase ontvangt zij uit de handen van haar Bruidegom het allerheiligste sacrament van de Eucharistie. Pazzi plaat 36 – Door het teken van het allerheiligst Kruis geeft zij aan een bedorven vat wijn zijn oorspronkelijke smaak terug. Pazzi plaat 37 – Op haar bevel laat de duivel het jonge meisje Energumena los en verlaat haar, zodat zij vrij is. Pazzi plaat 38 – Na een lange samenspraak met Christus ontvangt zij uit handen van de heilige Albertus, haar patroon, de communie. Pazzi plaat 39 – De heilige Thomas van Aquino zalft haar met welriekende vloeistof, waardoor zij meer opgewassen wordt tegen de strijd. Hoofdstuk 5. Versterving (40 t/m 49) Pazzi plaat 40 – De heilige Johannes de Doper en Catharina van Siëna ketenen de duivel om zijn krachten en woede te onderdrukken. Pazzi plaat 41 – Door te likken aan de arm van een moniale die met etterende wonden is aangetast, geneest zij haar. Pazzi plaat 42 – Door het teken van het heilig Kruis te maken boven een eenogige geeft zij hem het volledig gezichtsvermogen terug. Pazzi plaat 43 – Nadat de tijd van haar beproeving verstreken is, verscheuren haar patroonheiligen de documenten van de duivel en decoreren zij haar met kronen en halskettingen. Pazzi plaat 44 – Op verzoek van haar biechtvader talmt zij met sterven (opgave van haar ziel) en nadat de mis ten einde is, geeft zij haarzelve aan haar bruidegom terug op 25 mei 1607, als zij 41 jaar oud is. Pazzi plaat 45 – Na haar dood op een lijkbaar uitgestrekt liggend, wendt zij haar gelaat af van een wellustige jongeman die haar bekijkt. Pazzi plaat 46 – Bij haar graf ontvangen kreupelen, uitgeputte mensen, en lijders van ernstige ziekten hun gezondheid terug. Pazzi plaat 47 – Zestig jaar na haar kerkelijke begrafenis (1667) ziet men, dat haar lichaam noch ongeschonden is. Pazzi plaat 48 – Haar plechtige zaligverklaring wordt gevierd onder de Heilige Vader Paus Clemens lX op 28 april 1669. Pazzi plaat 49 – Uit haar lichaam stroomt vloeistof van een wonderlijke geur, heilzaam en geneeskrachtig voor verschillende ziekten. Vertaling van de Latijnse bijschriften van de grafures van Abraham van Diepenbeke door Rudolf van Dijk O. Carm. Gekopieerd door Anthoon Budel en behorende bij de PowerPoint presentatie van 03-03-2006 op CD schijf. Anastasius-a-wapen ...
Maria-h-detailtekst ... 03pazzi-2006-03-23 Inleiding; Leven van Maria Magdalena de Pazzi in beeld: Maria Magdalena de Pazzi is de patrones van de Karmelitessen van het voormalige klooster Elzendael te Boxmeer (1672-1975). In opdracht van de Vlaamse karmelieten ontwierp Abraham van Diepenbeek in de 17de eeuw een serie gravures over het leven van deze heilige, die leefde van 1566 tot 1607. In 1957 werden deze gravures met de bijbehorende teksten van Maria Magdalena opnieuw uitgegeven door pater David Maria Turoldo in het boek Benedictus Deus, Fatti e parole di S.Maria Maddalena de’Pazzi. Het leven van Maria Magdalena de Pazzi in beeld, met Nederlandse tekst. Hoofdstuk 1. Jeugdjaren (00 t/m 10) Pazzi plaat 00 – openingsplaat. Pazzi plaat 01 – Maria Magdalena de Pazzi wordt gedoopt (1566) en door de beschikking van de goddelijke voorzienigheid wordt zij Catharina genoemd. Pazzi plaat 02 – Al in haar prille jeugd vraagt zij haar moeder en kloosterlingen naar de geheimen van het geloof. Pazzi plaat 03 – Als zij zich ten ruste begeeft, zet zij een kroon van scherpe doorns op haar hoofd. Pazzi plaat 04 – Haar ouders ontdekken dat zij nachten doorbrengt in gebed en extase. Pazzi plaat 05 – Zij gaat naar gevangenissen en haar ontbijt geeft zij weg aan armen en gevangenen. Pazzi plaat 06 – De plattelands jeugd onderricht zij in de christelijke leer, waarbij zij zweetdoekjes en dergelijke uitdeelt. Pazzi plaat 07 – Zij voegt zich bij haar moeder tijdens het uitrijken van de communie, om te genieten van de geur der sacramentele gedaanten. Pazzi plaat 08 – Op tienjarige leeftijd (1576), op het feest van Maria Boodschap (25 maart), ontvangt zij voor het eerst de H. communie. Pazzi plaat 09 – In hetzelfde jaar legt zij de belofte van zuiverheid af aan haar Bruidegom, met wie zij door een zeer kostbare ring verbonden wordt. Pazzi plaat 10 – Door haar ouders gevraagd te trouwen, weigert zij. In plaats daarvan vraagt zij om een plaats in het klooster. Hoofdstuk 2. Intreding (11 t/m 19) Pazzi plaat 11 – Na de valstrikken van het huwelijk ontweken te hebben, ontvangt zij in haar 16de levensjaar (1583) het gewijde habijt van de karmelieten. Pazzi plaat 12 – Na haar professie wordt zij in extase weggerukt, voor de duur van 40 dagen, nadat zij s’ morgens gecommuniceerd had. Pazzi plaat 13 – De heilige Maagd Maria verschijnt haar in gezelschap van de heiligen; Angelus, (karmeliet) en Ignatius (jezuïet). De eerste onthuld haar de voortreffelijkheid van de zuiverheid; de tweede het ootmoedig hart. Pazzi plaat 14 – Zij wordt met een tweede ring door Christus getrouwd, in tegenwoordigheid van de allerzaligste Maagd Maria, de heilige Augustinus en de heilige Catharina van Siëna. Pazzi plaat 15 – Zij ontvangt een doornenkroon van onze Heer, in tegenwoordigheid van de heilige Maagd Maria, de heilige Angelus, karmeliet, en de heilige Augustinus en de heilige Catharina van Signa. Pazzi plaat 16 – Zij ontvangt in de tegenwoordigheid van dezelfde heiligen het hart van Christus na een extase van 40 uren, de tijd waarin Christus in het graf heeft verbleven. Pazzi plaat 17 – Nadat zij de smarten van de Passie van Christus heeft doorstaan, schrijft de heilige Augustinus op haar hart de heilige woorden; Verbum caro factum est. (het woord is vlees geworden). Pazzi plaat 18 – Tijdens haar overweging van het lijden van de Zaligmaker ontvangt zij in vurige stralen de heilige wondertekenen. Pazzi plaat 19 - In extase ontvangt zij van God het gebod om op water en brood te vasten; zij onderhoudt het nauwkeurig met verlof van haar oversten. Hoofdstuk 3. Verschijning (20 t/m 29 ) Pazzi plaat 20 – In tegenwoordigheid van de heilige Angelus, karmeliet, Augustinus en Catharina van Siëna ziet zij de verschrikkelijke kwellingen van het vagevuur. Pazzi plaat 21 – Door de overvloed van de Goddelijke Minne ziet zij zich genoodzaakt haar hart met water verkoeling te geven. Pazzi plaat 22 – Brandend van Goddelijke Minne loopt zij door het klooster, terwijl zij roept; O minne, O Minne! Enzovoort. Pazzi plaat 23 – Samen met de heilige Angelus, karmeliet, en Augustinus reciteert zij het Goddelijk officie. Pazzi plaat 24 - Zij ziet het mysterie van de Hemelvaart van de Heer en de tenhemelopneming van de Heilige Maria, waarover zij in extase wonderlijke dingen zegt. Pazzi plaat 25 – In zeven gedaanten ontvangt zij de Heilige Geest, terwijl zij blijvend in extase is vanaf de vooravond van Pinksteren tot aan Drievuldigheidszondag. Pazzi plaat 26 – Christus geeft haar gedurende vijf jaar in een zee van leeuwen, aan beproevingen prijs. Pazzi plaat 27 – In de gedaanten van twee monialen trachten duivelen haar met bedrieglijke bewoordingen af te brengen van de levenswijze die zij begonnen is. Pazzi plaat 28 – Christus overhandigt haar de werktuigen van zijn lijden, als het meest werkzame middel tegen bekoringen. Pazzi plaat 29 – Van de allerzaligste Maagd Maria ontvangt zij het Jezuskind, in de gestalte waarin het geboren is, en zij spreekt het toe. Hoofdstuk 4. Visioenen (30 t/m 39) Pazzi plaat 30 – Met zelfkastijding van een uur staande voor de Gekruisigde, boet zij haar zonden uit. Pazzi plaat 31 – De allerheiligste Maagd bedekt haar met een blinkend witte sluier, ten teken van haar overwinning op de bekoringen tegen de zuiverheid. Pazzi plaat 32 – Terwijl zij met andere zusters in het koor het Goddelijk officie reciteert, ontvangt zij de zegen van de allerzaligste Maagd Maria. Pazzi plaat 33 – Aan Kardinaal de Medicis, aartbisschop van Florence, voorspelt zij in extase zijn toekomstig pauselijk ambt. Pazzi plaat 34 – Zij ziet de heilige Augustinus, Thomas van Aquino, Aloysius en Didacus in heerlijkheid. Pazzi plaat 35 – In extase ontvangt zij uit de handen van haar Bruidegom het allerheiligste sacrament van de Eucharistie. Pazzi plaat 36 – Door het teken van het allerheiligst Kruis geeft zij aan een bedorven vat wijn zijn oorspronkelijke smaak terug. Pazzi plaat 37 – Op haar bevel laat de duivel het jonge meisje Energumena los en verlaat haar, zodat zij vrij is. Pazzi plaat 38 – Na een lange samenspraak met Christus ontvangt zij uit handen van de heilige Albertus, haar patroon, de communie. Pazzi plaat 39 – De heilige Thomas van Aquino zalft haar met welriekende vloeistof, waardoor zij meer opgewassen wordt tegen de strijd. Hoofdstuk 5. Versterving (40 t/m 49) Pazzi plaat 40 – De heilige Johannes de Doper en Catharina van Siëna ketenen de duivel om zijn krachten en woede te onderdrukken. Pazzi plaat 41 – Door te likken aan de arm van een moniale die met etterende wonden is aangetast, geneest zij haar. Pazzi plaat 42 – Door het teken van het heilig Kruis te maken boven een eenogige geeft zij hem het volledig gezichtsvermogen terug. Pazzi plaat 43 – Nadat de tijd van haar beproeving verstreken is, verscheuren haar patroonheiligen de documenten van de duivel en decoreren zij haar met kronen en halskettingen. Pazzi plaat 44 – Op verzoek van haar biechtvader talmt zij met sterven (opgave van haar ziel) en nadat de mis ten einde is, geeft zij haarzelve aan haar bruidegom terug op 25 mei 1607, als zij 41 jaar oud is. Pazzi plaat 45 – Na haar dood op een lijkbaar uitgestrekt liggend, wendt zij haar gelaat af van een wellustige jongeman die haar bekijkt. Pazzi plaat 46 – Bij haar graf ontvangen kreupelen, uitgeputte mensen, en lijders van ernstige ziekten hun gezondheid terug. Pazzi plaat 47 – Zestig jaar na haar kerkelijke begrafenis (1667) ziet men, dat haar lichaam noch ongeschonden is. Pazzi plaat 48 – Haar plechtige zaligverklaring wordt gevierd onder de Heilige Vader Paus Clemens lX op 28 april 1669. Pazzi plaat 49 – Uit haar lichaam stroomt vloeistof van een wonderlijke geur, heilzaam en geneeskrachtig voor verschillende ziekten. Vertaling van de Latijnse bijschriften van de grafures van Abraham van Diepenbeke door Rudolf van Dijk O. Carm. Gekopieerd door Anthoon Budel en behorende bij de PowerPoint presentatie van 03-03-2006 op CD schijf.
Anastasius-a-wapen ...
Anastasius-c = Heilige ANASTASIUS MARTELAAR van de Orde der Karmelieten. Martelaar Anastasius, toen de tiran u onthoofdde, hoe vertrok uw scheepje op de goddelijke adem? Uw bloed was voor u de stroom, uw lichaam de kiel, uw anker Christus, uw stuurman de minne, uw riem de genade, uw zeilen het geloof. Anastasius is een zevende-eeuwse heilige, die in dit raam als karmeliet staat afgebeeld. De legende van Anastasius verhaalt dat de Perzische koning Chosroës in het jaar 614 Jeruzalem veroverde en het heilig kruis als krijgsbuit meenam op zijn terugreis naar Perzië (het huidige Iran). Een jonge soldaat uit het Perzische leger, genaamd Magundat, raakte zo geboeid door hetgeen christenen hem vertelden over Jezus Christus en diens kruisdood, dat hij het leger verliet en zich terugtrok in de stad Hiërapolis. Daar ging hij bij een Perzisch christen in de leer om ingewijd te worden in de geloofsgeheimen van het christendom. Bij zijn doop in Jeruzalem ontving Magundat als doopnaam de naam Anastasius (= de opgestane), een verwijzing naar de verrezen Christus. Na zijn doop werd hij monnik in een klooster vlakbij Jeruzalem. Vandaaruit bezocht hij de heilige plaatsen, onder andere Caesarea, waar zich een kerk bevond die aan Maria was toegewijd. Tijdens dit bezoek werd hij door Perzische soldaten vanwege zijn overgang naar het christendom gevangen genomen en gemarteld. Dit liep uit op zijn onthoofding in het jaar 628. Omdat Anastasius monnik was in het Heilig Land, gingen de karmelieten ervan uit, dat hij dan vast en zeker karmeliet geweest moet zijn. Gedenkdag: 22 januari Anastasius-f-detailtekst-a
Anastasius-c = Heilige ANASTASIUS MARTELAAR van de Orde der Karmelieten. Martelaar Anastasius, toen de tiran u onthoofdde, hoe vertrok uw scheepje op de goddelijke adem? Uw bloed was voor u de stroom, uw lichaam de kiel, uw anker Christus, uw stuurman de minne, uw riem de genade, uw zeilen het geloof. Anastasius is een zevende-eeuwse heilige, die in dit raam als karmeliet staat afgebeeld. De legende van Anastasius verhaalt dat de Perzische koning Chosroës in het jaar 614 Jeruzalem veroverde en het heilig kruis als krijgsbuit meenam op zijn terugreis naar Perzië (het huidige Iran). Een jonge soldaat uit het Perzische leger, genaamd Magundat, raakte zo geboeid door hetgeen christenen hem vertelden over Jezus Christus en diens kruisdood, dat hij het leger verliet en zich terugtrok in de stad Hiërapolis. Daar ging hij bij een Perzisch christen in de leer om ingewijd te worden in de geloofsgeheimen van het christendom. Bij zijn doop in Jeruzalem ontving Magundat als doopnaam de naam Anastasius (= de opgestane), een verwijzing naar de verrezen Christus. Na zijn doop werd hij monnik in een klooster vlakbij Jeruzalem. Vandaaruit bezocht hij de heilige plaatsen, onder andere Caesarea, waar zich een kerk bevond die aan Maria was toegewijd. Tijdens dit bezoek werd hij door Perzische soldaten vanwege zijn overgang naar het christendom gevangen genomen en gemarteld. Dit liep uit op zijn onthoofding in het jaar 628. Omdat Anastasius monnik was in het Heilig Land, gingen de karmelieten ervan uit, dat hij dan vast en zeker karmeliet geweest moet zijn. Gedenkdag: 22 januari
Anastasius-f-detailtekst-a
Gerardus-a-wapen ... Gerardus-b = HEILIGE GERARDUS, Bisschop VAN DE ORDE DER KARMELIETEN. Karmel behaagde GERARDUS, geen scepter of kroon. Kan zo'n groot licht stralend onder aan de berg verborgen blijven? Neen, op de berg is het geplaatst, want hij wordt Bisschop, dan sterft hij als een echte herder de marteldood voor zijn kudde. Gerardus werd rond 980 geboren in Venetië, waar hij intrad bij de benedictijnen. Het verhaal wil dat hij uit de benedictijnenorde is uitgetreden en daarop is ingetreden bij de karmelieten in Venetië of in het Heilig Land. Tijdens een pelgrimstocht naar Jeruzalem, waar hij het heilig Graf van Jezus wilde bezoeken, ontmoette hij onderweg koning Stefanus van Hongarije. Stefanus haalde Gerardus over om in Hongarije te blijven om de opvoeding van Stefanus' zoon Emerico ter hand te nemen. In Hongarije leefde Gerardus zeven jaar als kluizenaar, totdat hij bisschop werd van Czanad (het huidige Cenad in Roemenië). Door zijn begeesterd optreden bekeerden velen zich tot het christendom. Gerardus wist de vrome koning Stefanus te bewegen om zijn koninkrijk toe te wijden aan Maria. Op het raam zien wij uitgebeeld hoe Gerardus de kroon en scepter van Stefanus aan Maria aanbiedt. Na de dood van Stefanus in 1042 ontbrandde er een hevige strijd rond de troonopvolging. In 1046 lukte het de antikerkelijke Andreas om de troon te bestijgen. Omdat hij voornemens was het katholieke geloof in Hongarije te verbieden, besloten de bisschoppen een delegatie naar de koning te sturen om hierover met hem te onderhandelen. Gerardus was één van de afgevaardigde bisschoppen. Onderweg naar koning Andreas werd de delegatie echter overvallen en allen werden vermoord door een bende soldaten. Vandaar de martelaarspalm in de linkerhand van Gerardus. In het jaar 1083 werden zowel Gerardus als Stefanus heiligverklaard. Achter Gerardus zien wij rechts een gekroond Karmelwapen. Aan de drie sterren kunnen diverse betekenissen worden gehecht; de meest bekende is dat ze de drie geloften (gehoorzaamheid, maagdelijkheid, gemeenschappelijk bezit) verbeelden. Gedenkdag: 26 september
Gerardus-a-wapen ...
Gerardus-b = HEILIGE GERARDUS, Bisschop VAN DE ORDE DER KARMELIETEN. Karmel behaagde GERARDUS, geen scepter of kroon. Kan zo'n groot licht stralend onder aan de berg verborgen blijven? Neen, op de berg is het geplaatst, want hij wordt Bisschop, dan sterft hij als een echte herder de marteldood voor zijn kudde. Gerardus werd rond 980 geboren in Venetië, waar hij intrad bij de benedictijnen. Het verhaal wil dat hij uit de benedictijnenorde is uitgetreden en daarop is ingetreden bij de karmelieten in Venetië of in het Heilig Land. Tijdens een pelgrimstocht naar Jeruzalem, waar hij het heilig Graf van Jezus wilde bezoeken, ontmoette hij onderweg koning Stefanus van Hongarije. Stefanus haalde Gerardus over om in Hongarije te blijven om de opvoeding van Stefanus' zoon Emerico ter hand te nemen. In Hongarije leefde Gerardus zeven jaar als kluizenaar, totdat hij bisschop werd van Czanad (het huidige Cenad in Roemenië). Door zijn begeesterd optreden bekeerden velen zich tot het christendom. Gerardus wist de vrome koning Stefanus te bewegen om zijn koninkrijk toe te wijden aan Maria. Op het raam zien wij uitgebeeld hoe Gerardus de kroon en scepter van Stefanus aan Maria aanbiedt. Na de dood van Stefanus in 1042 ontbrandde er een hevige strijd rond de troonopvolging. In 1046 lukte het de antikerkelijke Andreas om de troon te bestijgen. Omdat hij voornemens was het katholieke geloof in Hongarije te verbieden, besloten de bisschoppen een delegatie naar de koning te sturen om hierover met hem te onderhandelen. Gerardus was één van de afgevaardigde bisschoppen. Onderweg naar koning Andreas werd de delegatie echter overvallen en allen werden vermoord door een bende soldaten. Vandaar de martelaarspalm in de linkerhand van Gerardus. In het jaar 1083 werden zowel Gerardus als Stefanus heiligverklaard. Achter Gerardus zien wij rechts een gekroond Karmelwapen. Aan de drie sterren kunnen diverse betekenissen worden gehecht; de meest bekende is dat ze de drie geloften (gehoorzaamheid, maagdelijkheid, gemeenschappelijk bezit) verbeelden. Gedenkdag: 26 september
Gerardus-e-tekst ...