Lofzang 51
WALK MIJ … ZUIVER MIJ … MAAK MIJ OPEN …
Van David;
1. Universele Liefdeswerkelijkheid, wees werkzaam in mij, schep mij, herschep mij, verbindt mij met jouw trouw. Door jouw liefdesadem, dooradem jij mij met jouw liefdeswerkelijkheid.
2. Walk mij, reinig mij van mijn onvermogen. Verwrongen kronkelde in mij, mijn gehechtheid aan ‘schendingen’ door een overmatig verlangen naar wellust en onrechtmatig bezit. Aan jou ben ik verantwoording schuldig. Door jouw ‘liefdesmacht’ werd mijn verwringing opgelost in de praktijk van mijn leven.
3. Ik beken. Mijn gedragingen kan en mag ik niet ontkennen, zij hebben de voortgang van jouw liefdesstromen belemmert in mijn bestaan, mijn bedoelingen hadden een tweeledig doel. Enerzijds de vreugde ervaren van een wederzijds genot in fysieke contacten, en anderzijds bestond mijn verlangen enkel uit pure zelfbevrediging.
4. Ja, mijn onmacht ‘liefde’ te delen, in eerlijkheid met een ander, zonder gehechtheid aan dat wat mij niet toebehoort, is het kenmerk van de veel/pleger, die van geen ophouden weet. Het verborgen verlangen, dat tot verleidends toe in de lendenen van mijn schoot op de loer lag en iedere keer opnieuw toesloeg wanneer mijn geweten niet oplette.
5. Ik ben schuldig vanaf de geboorte van mijn bewustzijn, dat mij inzicht geeft in wat goed is of slecht. Verwrongen en misleidend waren mijn diepste begeerten, nu is er het verlangen ‘wijsheid’ te kennen, en toe te passen. Jij … Universele Liefdes Werkelijkheid … jouw waarheid kan alleen maar als wijsheid bestaan ... Als geest/kracht in alles wat leeft, en wel speciaal aanwezig in mijn denkend vermogen.
6. Als ‘zondig’ mens, heb ik mij door het ‘wereldse’ laten meeslepen, en ik besef dat die gedragingen, door jouw ‘werkzaamheid’ in mij ontmanteld werden. Gereinigd door wroeging en inzicht, van verkeerd handelen in het verleden, ‘kunnen die gedragingen’ door het heden losgemaakt worden van het verleden, in de tegenwoordige tijd, door de zuiverende werking van spijt en schuldbesef.
7. “Universele liefde” is ook in mij, van mij, gaat door mij heen. Reinig mij, wring ‘onvermogen’ uit mij weg. Door jouw ‘liefdes aanwezigheid’, wordt ik gereinigd tot in de poriën van mijn menselijk bestaan, door geestelijk inzicht.
8. Jouw liefdeswerkelijkheid werkt in en door mijn hart en mijn geestelijk bestaan. ‘Liefdeswerkelijkheid’ maakt mij standvastig door de verlossende werking van haar invloed, door haar aanwezige doorschijnendheid.
9. Sprakeloos en vol blijdschap, voel ik mij gered worden door jouw “Universele Liefdes aanwezigheid”. Jij opent mij de ogen om te zien, jij opent mij de lippen om te spreken van jouw lieflijkheid en zekerheid. Jij verlangt van mij geen zoen of brandoffers, wel zichtbare spijtbetuigingen.
10. Berouwvol spreekt mijn wezen en mijn wil, het verlangen en de overtuiging uit, dat mijn weg van het heden door jouw werkzame genade, verlicht zal worden door de pure en heiligende werking van jouw liefdesmacht, die van en voor alle tijden, voor alle religies en volken is.
11. Dat is toch jouw diepste verlangen?
Dat liefde ‘universeel en totaal’ in allen werkzaam zal zijn.
La Lucas