Op deze zaterdag 9 november 2018 ben ik met Willemien met lijnbus 58 van Breng naar Kleef gereden, en daar de bijeenkomst bezocht. Ter herdenking van de vreselijke nacht, resultaat van een onmenselijke doctrine, die een volk tot waanzin bracht.
Voor mij was dit de derde keer als ik het goed heb. Hiervan laat ik enkele foto's zien van de plaats en omgeving waar de synagoge stond, de Synagogenplatz:
Toch ook de St. Maria Himmelfarht Kirche bezocht, Kapitelstrabe 10, hij was open dus we konden er in.
DE NOOIT VERZONDEN BRIEF:
Ilse Herlinger Weber was een dichter en schrijver van Tsjechische en Joodse afkomst.
In Praag, waar zij woonde, schreef zij veel verhalen voor kinderen en verzorgde zij ook radioprogramma's voor kinderen. Na de nazi-bezetting slaagde zij er in 1939 in om haar eerstgeboren Hanuš te redden door hem als vriend in Zweden te sturen via een 'kindertransport'. Toen werden zij, haar man en haar jongste kind opgesloten in het getto van Praag en vervolgens geďnterneerd in het gettokamp Theresienstadt. In Terezěn, waar veel kinderen waren gedeporteerd, werkte Ilse Weber als verpleegster op de kinderafdeling van de plaatselijke ziekenboeg. Het is in deze periode dat zij, om de pijn van de kleine gasten te verlichten, vele gedichten componeerde die improviseerden in liederen die met de gitaar werden begeleid. In oktober 1944 werd haar man Willi gekozen voor de transfer naar Auschwitz en Ilse vroeg hem te volgen: zij en haar zoon Tommy werden gedood toen ze aankwamen; Willi redde zichzelf en toen was hij in staat om Hanuš, de overlevende zoon, te knuffelen.Deze brief van Ilse Weber aan haar zoon Hanuš werd nooit verzonden, werd geblokkeerd door de nazi-censuur. Na de oorlog werd de brief door een Zweedse schrijver, Amelie Posse overgedragen, aan een vrouw genaamd Margarete Waern, een overlevende van het concentratiekamp Ravensbrück. Amelie Posse vertaalde poëzie in het Zweeds en liet deze in een krant publiceren. Dus het was dat haar zoon Hanuš eindelijk de brief kon lezen die zijn moeder hem zes jaar geleden had geschreven.
BRIEF AAN MIJN ZOON
Mijn lieve zoon, vandaag drie jaar geleden
je ging helemaal alleen naar de wereld.
Ik zie je daar weer op het station van Praag,
uit het compartiment, opgezwollen van tranen en bang
kantelde je bruine krullen naar me toe
en je ogen smeekten: laat mij bij je zijn.
Het leek dat we je zomaar hadden laten vertrekken,
acht jaar was je, en alleen je was klein en zachtaardig.
En toen we zonder jou thuiskwamen
het leek mij dat mijn hart me verbrijzelde.
Ik heb heel vaak gehuild, geloof me,
maar toch ben ik blij dat je niet hier bent.
Zij zal op een dag zeker naar de hemel gaan
de buitenlandse dame die je verwelkomd heeft.
Ik zegen je met elke ademtocht
en je liefde voor haar zal nooit te veel zijn.
Het is zo donker om ons heen,
alles nam ons mee, niets bleef daar.
Het huis, het vaderland, zelfs geen boek is gered
en zelfs niets van jou mijn liefje.
Je trein, en het hobbelpaard van je broer.
Zelfs de naam heeft ons verlaten.
Met cijfers rond de nek gaan we naar steegjes gemarkeerd als beesten
- maar dat zou niets zijn, als ik dat tenminste was
met je vader in hetzelfde huis.
En zelfs de baby kan niet bij mij zijn,
nooit in mijn leven ben ik zo alleen geweest.
Je bent nog steeds klein en daarom kun je het niet begrijpen
hoeveel we in een kamer zitten te broeden.
Lichaam is lichaam en jij draagt de straf van anderen
en voel je eenzaamheid in extreme pijn.
Mijn zoon, ben je gezond en goede studies?
Niemand zingt nu meer om je in slaap te laten vallen?
Ik denk soms 's nachts
je in mijn armen te nemen naast me.
Maar denk, op een dag wanneer we elkaar weer ontmoeten,
zullen we elkaar begrijpen.
In Zweden ben je al lang je Duits vergeten
en ik, ik kan geen Zweeds spreken.
Zal dat niet vreemd zijn? Ah, de tijd was al aangebroken
van plotseling een grote zoon te hebben.
Speel je nog steeds met hoofdrolspelers?
Ik woon in een echte barak
met donkere muren en donkere kamers.
Je hebt geen idee waar de zon is, noch gebladerte of bomen.
Ik ben een kinderverzorgster hier
en het is leuk om te helpen en te kalmeren.
'S Nachts waak ik soms over hen,
een heel zwak licht verlicht de hal.
Ik zit daar en waak over hun vrede,
en elk kind lijkt mij een beetje op jou.
Dan vliegt er meer dan één gedachte weg -
maar toch ben ik blij dat je er niet bent.
Het leven heeft me heel mooi gemaakt
en hoeveel geluk ik met jou heb aangeraakt en meteen heb verloren.
Ik kan het echter uit mijn hart verdragen, ook al is het soms moeilijk,
heel erg, je bent gespaard gebleven.
En ik zou gewillig lijden aan duizend martelingen,
als ik samen met hen het geluk van je kind kon belonen. -
Nu is het laat en ik wil gaan slapen.
Ik kon je slechts een moment zien!
Ik kan niets anders doen dan brieven schrijven
vol nostalgie - en blijf stevig bij hen die ik liefheb.Ilse Weber