Wandelend door het Dekkerwald …
O ja, ik ben er weer, hier is het mooi, zo veel schoonheid aan natuurlijke pracht, dit bos geeft mij het gevoel aangekomen te zijn in het wezenlijkste van scheppingskracht.
De stilte hier, dat geen stilte is, maar een getuigenis van ALL wat leven heet, die diepe intense groei, de warmte, de geur, de ruisende wind, het gevoel omgeven te zijn met ‘Orgoon’ dat voelbaar straalt van de bomen, aanwezig tussen struikgewas en dennenbomen.
Het is het gevoel of een sfeer, als bij de éénwording met een vrouw, het compleet zijn van de beweging in ‘werkend’ leven. Het overweldigd me, ‘verlangen’ wordt hier heel luchtig bevredigd, het is van een puurheid en zuiverheid dat bij het eeuwig verlangen van een mens behoort.
Mijn hele mens/man/zijn verzinkt in deze trillende sfeer van een verrukt/verlicht orgasme, dat sudderend door/lopend aanwezig blijft hier in mij, en in deze warme lucht.
Geuren opsnuivend, de zon op mijn blote lijf, diepzinnigheid voel ik in mijn ledematen. Zacht ruist de wind door de toppen van de bomen en door mijn haren, hier is sprake van heelheid, zuiverheid, Heiligheid, Heilige Grond.
Als in een gebed loop ik hier rond door het groen, in alle schakeringen en vormen, van licht naar donker, en van donker naar licht, en daartussendoor wandelt de witte toorts van mijn naakte lichaam, ontvankelijk, voor, wat ik in woorden probeer uit te drukken.
Fluitende vogels verbreken de stille rust, ondanks de hitte voel ik mij fris en luchtig, het is genieten, het is te vergelijken met de tedere en krachtige klanken van een orkestraal kunstwerk, wanneer je er tot in het diepst van je ziel door wordt geraakt.
Het is een heelheid aan geluksgevoel, het gaat door mijn lichaam heen, hoog in de borst is er de drang om het uit te schreeuwen van genot, alsof déze pracht met kracht uitgesproken wil worden.
Zon, natuur, lichamelijkheid en het vermogen dit ‘ALL’ uit te drukken, is als een levende dóórbloedende lichamelijkheid, en daardoor gaan mijn stappen trager, alsof ik niet verder wil, hier wil blijven, geen afscheid kan nemen, deze ‘eenwording’ blijvend wil maken.
Behoedzaam loop ik stap voor stap verder, alsof ik op mijn hoede moet zijn. Nee dat is het niet, ik wandel stap voor stap om één te worden met de natuur waarin ik mij bevindt.
Het geluksgevoel blijft,
Het verdiept zich,
Toch moet ik verder,
en besef dat het nog een heel
eind wandelen is om thuis te komen.
La Lucas
…