vorige pagina

Graag een korte reactie op dit verhaal naar: a.budel1@chello.nl

 

4. Haat:

We kunnen het allemaal zien!

We kunnen allemaal die verschrikkelijke ‘haat’ tegen het Westen zien, tegen de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk zien. Met schreeuwende leuzen als dood aan het Westen en dood aan de VS.  Het zijn tekens van een enorme weerstand en tegenstand, van Maatschappijen tegenover elkaar, dat zijn weerga niet kent. Als dit dan ook zo diep verankerd in het bewustzijn van een volk aanwezig is. Hoe kunnen we dan blijven spreken over wereldvrede en veiligheid, wordt het dan niet eens tijd, dat we gaan bekijken, waarom dat zo is?

 

Wordt het dan niet eens tijd dat we hier aandacht aan gaan geven in de zin van, is de aanleiding van die haat gegrond en terecht aanwezig, en van belang dat we dat ter discussie stellen?

 Is het van belang te onderzoeken of er sprake is van terechte veronderstellingen en voorstellingen inzake immorele handelingen en leefwijzen? Als wij zouden kunnen uitspreken en ter discussie stellen, wat het is en waarom die haat en rancune zo enorm aanwezig is. Datgene wat haat, agressie en moordlust opwekt en in stand houdt, om het Vrije Westen te vernietigen. Is er een mogelijkheid denkbaar dat in wederzijdse gesprekken tot meer nuancering te komen? In openbare debatten schuld (erkenning van verwijtbaar gedrag) bekennen, zodat er een wederzijdse ‘aanvaarding’ van de een naar de ‘ander’ kan ontstaan.

 Het is duidelijk dat aan dit alles historische perspectieven ten grondslag liggen. Maar hoe is het om vanuit een perspectief van het ‘heden’ erover na te denken en van gedachten te wisselen, over hoe goed zou het zijn om over de verschillen na te denken en uit te spreken, en om in die verscheidenheid nader tot elkaar te komen.

 Hoe ziet de ander het ‘kwaad’ van het Westen en hoe ziet het Westen de  agressie’ van het Oosten. Als ‘wij’ het Westen en de VS eens zouden onderkennen wat er volgens de haatdragers als decadent en slecht kan worden gezien. Van onze kant kijken naar onszelf naar de spiegel in wie we onszelf zien door de ander, dat is van belang.

 Dat zou veel van het ‘olie op het vuur gooien’ kunnen verminderen.

Het is een ‘wereldgedachte’ die ik hier uitspreek, toch zou het beter zijn dat we hier meer aandacht aan zouden willen geven.

 Gesprekken die in het groot gevoerd zouden moeten worden.

 ‘Nu’ proberen we het kwaad van bommen, met bommen onder controle te krijgen. En dat is ook op dit moment onvermijdelijk.

 Maar dit soort van conflictueuze oorzaken kunnen we toch niet stil laten liggen in de hoop dat het overgaat, terwijl er steeds weer opnieuw bommen gaan vallen? En er toch weer kansen op een derde wereldoorlog blijven ontstaan.  

 Aan het werk dus: Hoe laten we ‘wederzijdse begrippen’, in een wereld vol van agressie en vernietigende conflicten, ontstaan? Verzachtende invloeden die eer, begrip en waardering kunnen opbrengen, tussen de partijen, tussen bijvoorbeeld belaste onderwerpen als landsgebieden, religieuze onderscheidingen en maatschappelijke belangen.

 

Dat gebeurd niet vanzelf, er zullen mensen moeten komen die de kar gaan trekken.

 

     Het zij gezegd.