Geschiedenis van de Achelse Kluis.
Grenskapel.
Over het ontstaan van de Achelse Kluis.
Informatie overgenomen uit het historische boekje dat door de Achelse Kluis in 1946 is uitgegeven op 4 Augustus.
De Achelse Kluis:
1846-1946 100 Jarige bestaan van de Sint Benedictus Abdij (De Achelse Kluis)
Ontstaan - Groei - Leven.
De Kluis van de Eremitage.
1648.
Houtenkapel [grenskapel] wordt gerealiseerd in het land van Luik - Achel, in verband met godsdienst twisten.
Aankoop van de grond in 1659 op de Tongelreep - Valkenswaard - Habroekloop, weg van de Kluizerdijk. Een aantal gezellen betrok de kosterswoning of herberg om daar als kluizenaars te gaan leven rond de houten kapel. Zij noemden zich " Eremieten van de congregratie van de H. Jozeph in de Achelse Hei ".
Wijnants Yenatten.
Eerste overste van de Eremitage was Broeder Petrus Wijnant van Yenatten uit Eindhoven.
1693.
In 1693 werd hun regel goedgekeurd, naar hun naam "eremieten" werd hun klooster eremitage genoemd. Zij leefden een beschouwend leven in gebed en afzondering.
De Nieuwe Kerk [de Broederskerk] van de priorij is gebouwd in 1765 en werd 26 x 9 meter. Door verdrijving en politieke twisten werd de congregratie Broeders der Eremieten tussen 1798/1805 opgeheven. Het goed aan Belgische zijde verhuurd aan Heer Leonaerdts Kasteelheer van Achel, en aan Nederlandse zijde verkocht aan Jan van Diederik Baron van Tuyll van Serooskerken.
Jan van Deelen betrok het eigenlijke klooster en maakte er een logement van, met uitspanning en hoeve. Liggend op de grens tussen Nederland en Belgie werd in die tijd de Achelse Kluis een smokkelaarsnest.
1814. Begin van de Achelse Kluis:
Zo'n tien jaar later werd de Achelse Kluis opnieuw aangekocht ten behoeve van religieuze doeleinden. Dom Petrus Klauzener trachte de kluis al te kopen in 1814. Voorlopig koopcontract werd gerealiseerd in 1844. De officiele koopacte kwam tot stand op 9 April 1845 voor het Nederlandse gedeelte op Kasteel t'Heere, voor het Belgische gedeelte binnen Achel op het goed , genaamd "de Kluis". 96 ha groot voor f 20.250.-.
1846.
Het goed Achelse Kluis werd weer tot kloosterbestemming verheven door Benedictijnen van de Cisterciencers te Citeaux. Toen de verkoop van de kluis geregeld was werd al reeds op 33 juli 1845 begonnen met herstel van de kloosterkerk, 28 werklieden werkten dagelijks aan herstel en rest van de gebouwen. De torenspits van de kerk werd opnieuw aangebracht. In 1846 was het klooster voldoende hersteld om nieuwe religieuzen te [her]huisvesten. Op 19 Maart 1846 vertrekt vanuit de priorij van Sint benedictus Meersel-Dreef naar de Achelse kluis, waaronder:
12 Choor religieuzen
11 Broeders
3 Novicen
3 Stoffelijke overblijfselen van medebroeders.
Toen was de priorij nog een onderdeel van de Belgische congregratie van de Abdij te Citeaux.
1871.
Van Priorij 1846 - 1871.naar Abdij.
Laatste Prior 1868 tot 1871. In 1846 vond er een Dicreet plaats dat de priorij opwaardeerde tot Abdij, door Mgr De Montpellier te Luik. Op 1 April 1871. Op 10 Mei werd de eerste Abt gekozen: Dom Bonaventura Goes 1871 tot 1880 Abt.
De stichtingsregel van Sint Benedictus:
" Ik beloof stabiliteit, monastiek levensgedrag en gehoorzaamheid tot de dood, volgens de regel van Sint Benedictus, abt voor God en al zijn heiligen, in dit klooster te waarborgen, de Sint Benedictus Abdij van Achel, de Achelse Kluis, van de Cisterciencer orde van de strikte Observantie, opgericht ter ere van de Heilige Maagd Maria Moeder van God de Zoon, altijd Maagd, in aanwezigheid van Dom/Abt Heer Emmanuel van Gassel, abt van dit klooster.
1887.
Aanvang bouw huidige Grote Kerk in de Achelse Kluis is van 1887, de plechtige Consecratie van Kerk vond plaats op 19 October 1889.
1912 - 1919.
1ste Wereldoorlog Augustus 1914 onder leiding van Abt Dom Mauritius Lans. Belgische soldaten komen naar de kluis. Op 7 october kwam Generaal Schepper met 200 slecht gevoede en in slechte toestand verkerend soldaten naar de kluis. Ze gebruikten een deel van het klooster als kazerne. De Generaal wilde het klooster niet meer verlaten ook niet toen hem dat door de Duitsers bevolen werd op 17 October. De duitsers sommeerden hen het klooster te verlaten om daartoe kracht bij te zetten werden er granaten gegooid, gelukkig waren het geen brandstichtende granaten. Daarna drongen 2000 soldaten de Achelse Kluis binnen, en hielden er gweldadig huis.
26 October 1914. Toen de duitser alles leeggeroofd en geplunderd hadden vertrokken ze weer, en werd het klooster door hen afgesloten. Aanstonds kwamen er religieuzen terug naar de kluis om deze weer te bemensen. Tegen kerstmis 1914 kwamen de Duitsers terug en betrokken de wacht in het Poortgebouw. Het grootste gedeelte van de Achelse gemeenschap was in October 1914 naar Diepenveen afgereisd. Het kippenhok gelegen op nederlands grondgebied werd omgebouwd tot noodklooster.
1917.
Op 23 Juni 1917 keerden vijfenveertig religieuzen uit Sion terug naar het Achelse grondgebied, men mocht zich wel op Nederlands grondgebied bevinden, maar niet daar waar het echte klooster zich bevond, het belgische grondgebied. Op 26 October verlieten de Duitsers voorgoed de Abdij, en de gebouwen die 4 jaar niet bewoond waren geweest verkeerden in een dermate slechte staat dat men er niet zo maar in kon trekken. Een Belgische grenswacht die zich in November 1918 in de kluis nestelde, zorgde voor nog meer uitstel vanwege nog meer ellende aan de gebouwen.
1919.
Op 8 Januari 1919 overleed de 42 jarige Abt Dom Mauritius aan een infectie, aan 2 geslaagde operatie was hij goed doorgekomen, maar een ziekte in de laatste wond was hem fataal.
1943.
Ook de tweede wereldoorlog ging niet ongemerkt aan de Achelse kluis voorbij. Op 14 Januari 1943 komt de Gestapo het klooster opheffen en de monniken worden eruit verdreven. Vanaf 20 September 1944 is het klooster weer vrij en konden de broeders langzaam weer terug keren. Op 27 Mei 1945 keerden ook de broeders uit Diepenveen weer terug.
17 Juli 1945.
Al in de oorlogsjaren was de Abt bezig geweest met plannen voor het bouwen van een nieuw klooster, aanvang van de werkzaamheden aan de nieuwe noordelijke en oosterlijk vleugel met de winterkapel was op 17 Juli 1945.
Enige informatie over de betekenis van de "Strikte Observantie"
1598.
Hervormingen en afgroeingen van de regel van Benedictus, maakte het noodzakelijk dat men in de loop van de eeuwen voortdurend aan het herbronnen was. En dat men in de 16de eeuw wilde afzien van de vloeiende eb en vloedbeweging van de kloosterregels en de betekenis ervan door de Abtwisselingen, steeds moest er opnieuw geschiedenis geschreven worden..
Het jaar 1598 geld als het begin voor de Strikte Observantie. De vrije Abtskeuze was vervangen door het aanstellen van een commendataire abt, dat wil zeggen dat de Abt de macht bezat kerkelijk goed vrij te geven aan derden. De werkelijke dagelijkse leiding had dan een monnik die ter plekke aanwezig was. De status van een commendatair Abt was een papieren functie, en kwam meestal ten goed aan familileden van de betreffende Abt. Zo was Octavio Arnolini commendatair abt op negentien jarige leeftijd.
1606.
In 1606 werd een document getekent waarmee men een hervorming naar de oorspronkelijke regel van Benedictus [o.a absolute onthouding van vlees] tot stand wilde brengen. Deze Strikte Observantie ontstond van onderaf, een aantal jonge monniken vonden de afgedwongen hervorming te langszaam gaan, zij werden aangeduid als "abtinenten" de anderen werden "de ouden" genoemd. Toen ontbrande er een langdurige 'observantie' strijd.
1632.
In 1632 vaardigde Kardinaal La Rouche Foucauld een decreet uit voor een complete reorganisatie van de orde van Citeaux, dat uitsluitend onder toezicht van Strikte Observantie gebeurde. Daarmee begon de strijd onder Benedictijnen en Trappisten (La Trappe: een Benedictijnen klooster van Cisterciencers), een conflict tussen twee richtingen denkers. La Trappe een pas hervormde trappistenbeweging door ArmandJean Le Bouthillier de Rance 1626-1700.
1666.
In 1666 werd door Rome de strijd beslecht door de apostolische constitutie "In Suprema" Volgens Rance moest het monnikenleven primair een leven van boete zijn en het klooster een gevangenis met de monniken als gevangenen, die moesten boeten. De taak van de Abt daarin was een bijdrage leveren door de monniken te vernederen en tot zelfkwelling aan te zetten.
1764-1816.
Het verzet tegen deze strenge regelgeving van "de Lestrange" werd geleid door Eugiene de Laprade 1764-1816, hij meende dat de voorschriften niet alleen bovenmenselijke inspanningen vereijstte, maar dat het ook niet strookte met de zuivere cistercience traditie.
Overgenomen uit: Trappisten van de Achelse Kluis van Dr A. van Heyst 1999.