Graag een korte reactie op dit verhaal naar: a.budel1@chello.nl |
Hoe lang nog, dat alles weer opnieuw verteld moet worden?
Titus Brandsma in 1929:
Al mag ik me gelukkig rekenen tot de door God optimistisch aangelegde naturen, een mensch ontkomt nu eenmaal niet aan den druk der tijden, wat in dit tijdsverband mede beteekent, dat hij zich niet geheel losmaakt van de scepsis, van den algemeenen twijfel, of men iets kan veranderen aan hetgeen een wet schijnt in de geschiedenis, dat oorlog na oorlog optreedt en aan het werk voor den vrede telkens weer de nekslag der vernietiging wordt toegebracht.
Wij Ieven altijd nog te veel onder de suggestie van het si vis pacem para bellum: ‘Zoo gij vrede wilt, maak, dat gij klaar zijt voor een oorlog’ zoodat slechts vredesapostel zijn kan, wie dreigen kan met oorlog. Oorlog is onvermijdelijk. Zoo zouden we haast met zoovelen geneigd zijn, fatalistisch te berusten, overtuigd van onze onmacht, om iets in den weg te stellen aan de in werking treding van een wet, die oorlog op oorlog aan de wereld brengt.
Maar neen, dan komt niet slechts ons gemoed, dan komt ons verstand in verzet. Dan dringt toch van den anderen kant te sterk het besef in ons naar voren, dat wat wet schijnt, hoogstens wet kan wezen om de menschelijke gezindheid; dat de geschiedenis ons aanwijst, hoe in die gezindheid een ommekeer kan tot stand komen, daartegen een reactie kan optreden en zoo die reactie maar voldoende steun vindt, het niet tot de onmogelijkheden mag gerekend worden, den vrede in de wereld te bewaren, althans zeker de schuld, de werkelijke schuld van den mensch aan den oorlog aanzienlijk kan worden verminderd. Dan komen we tot het bewustzijn, dat we allen, ja allen den oorlog hebben bevorderd en onze liefde tot den vrede geen ware liefde is geweest, althans veel beter, veel volmaakter, veel werkdadiger had kunnen zijn.
En in dat besef neem ik graag het woord, niet slechts ter schuldbelijdenis, maar nog veel meer om hetgeen in mijzelf tot bewustzijn is gekomen bij ernstiger nadenken, wakker te roepen in het bewustzijn van de menigte.
Twaalf jaar voor het uitbreken van den oorlog verscheen er van de hand van een verder niet genoemden Pater Capucijn een boekje getiteld Le Sacré Coeur dans le discours après la Cêne, waarin deze toen reeds meende te mogen schrijven: [7]
Verschrikkelijke dingen worden de Christenwereld bereid, verschrikkingen als van den tijd van den intocht der barbaren en erger nog. En als Europa in doodstrijd ligt en zich stervend wentelt in het slijk, dat het vormde met zijn bloed, en zich dan kreunend afvraagt, waarom het sterft zonder eere en roem en waarom de Hemel geen medelijden toont noch de aarde het zijn deelneming betuigt dan zal de Rechtvaardigheid het ten antwoord geven: Kain, waar is uw broeder. Gij moest zijn hoeder zijn en waart zijn moordenaar, de wrekende gerechtigheid heeft zich thans op U geworpen. De wereld draagt helaas dat Kainsmerk op het voorhoofd. Terwijl zij zich schijnt te willen wijsmaken, dat zij ten zijnen opzichte niet te kort schoot in haar plicht, zijn duizenden harer zonen van het slagveld in massagraven neergelegd en rijzen de monumenten op die graven op als steenen getuigen van haar broedermoord.
Wat is er in 2022 anders aan de hand dan toen, maar nu in het oosten van Europa?
Reageren? Ja graag! a.budel1@chello.nl