vorige pagina

Graag een korte reactie op dit verhaal naar: a.budel1@chello.nl

Nieuwsbrief 16.

 

“Dat nooit meer” 

"Dat nooit meer" werd en wordt uitgesproken door wereldleiders bij herdenkingen en bijeenkomsten, als er oorlogen waren uitgebroken of andere catastrofale gebeurtenissen hadden plaatsgevonden.

‘Dat nooit meer’, mag en moet een begrip worden in de wereld van vandaag, die op weg is naar de wereld van morgen. Dat is van belang omdat ‘dat nooit meer’ de gehele wereld aangaat.

 ‘Dat nooit meer’, zal toch echt een lijfspreuk dienen te worden, voor ieder weldenkend mens op deze aarde, dus ook voor mensen in Nederland, of waar dan ook. Dat mensen in hun volle verstand gaan zeggen: Oorlog voeren is een misdaad tegen de menselijkheid, ik wil in mijn vermogen ertoe bijdragen dat 2022 het jaar wordt dat ‘burgers’ burgerbewegingen in gang zetten, die zo groot worden dat zij ‘een stem’ krijgen door hun aantal en humanitaire gedrevenheid. Dat het 'een beweging wordt' dat door alle politieke partijen en gezindten heen haar invloed in maatschappij en samenleving aanvaard wordt, en wel zodanig, dat politieke partijen daar rekenschap mee zullen moeten gaan houden.

 ‘Dat nooit meer’ draagt dan de betekenis in zich van, ik zal er zijn om een dwingende oproep uit te spreken als het om ‘Dat nooit meer’ gaat. Ik zal ondersteunend erbij zijn, met het besef een klein deeltje te zijn van een grote beweging van ‘vredelievendheid’, dat gedragen zal worden door de grootste meerderheid van 17 miljoen Nederlanders. Ik zal er zijn, wordt dan een wereldbelofte die er toe doet, als miljoenen burgers van een land zich hardop uitspreken, en daarmee aan elkaar te kennen geven, dat het er echt van moet komen. Dat zij intensief en actief meedoen met een aan elkaar door te geven boodschap of drive dat een statement bevat waar niemand onderuit kan. Die statements zijn er natuurlijk al, maar: ‘Dat nooit meer’ zal dan al die verschillende statements of raadgevingen onder één noemer laten samengaan.

 Anthoon Lucas Budel

 

 

 

WERELDVREDE MOET VAN BINNENUIT TOT STAND KOMEN.

 

Albert Schweitzer:

Toespraak te Oslo op 4 november 1954 uit: De wereld van Albert Schweitzer 1955 blz. 63. Zuid Holland Uitgevers Maatschappij Den Haag.

Van hetgeen tot ontwikkeling komt in de gezindheid van individuen, en van de volkeren, hangt het af of er op aarde vrede zal heersen of niet. Alleen in die ‘geest’ kan de zaak van de ‘vrede’ werkelijk gediend worden. Want ‘zij’ alleen doet de humanitaire gezindheid ontstaan die kan leiden tot een hogere menselijke bestaansvorm.

Slechts zover als de ‘geest’ in de volkeren een waarachtige bereidheid tonen-bezitten doet het vrede ontwaken, en kunnen instellingen die in het leven zijn geroepen om de vrede te bewaren, doen wat van hun gehoopt en verlangd wordt.

In deze tijd (1954) die geen vrede kent, kijken wij naar het eerste teken dat wijst op de werkzaamheid van ‘deze geest’ waarin wij ons vertrouwen moeten stellen. Het kan alleen daarin bestaan als de volkeren beginnen met naar hun beste vermogen, weer goed te maken wat zij aan elkaar in deze oorlogen hebben misdaan. 

In naam van allen, die om de vrede bekommerd zijn, waag ik het de volkeren af te smeken; deze eerste stappen op weg naar een nieuwe werkelijkheid, echt ‘werkelijk’ te laten gebeuren.

Oslo 4-11-1954

 

 

Titus Brandsma sprak er ook al over in 1931.